De gemiddelde levensverwachting van een patiënt met ernstige psychische aandoeningen (EPA’s) is dertien tot dertig jaar korter dan die van mensen zonder deze aandoeningen. Dit verschil in levensverwachting is de afgelopen decennia toegenomen en bestaat ook in landen met goed toegankelijke gezondheidszorg.
EPA’s
Deze opzienbarende uitspraak deed Elsbeth de Ruijter op 15 maart. Zij is psychiater en voorzitter van de Raad van Bestuur van GGZingeest, een grote zorgaanbieder in Amsterdam. De Ruijter deed haar uitspraak tijdens een congres over langdurige zorg aan mensen met EPA’s, ouderen met multimorbiditeit en aan mensen met verstandelijke of lichamelijke beperkingen.
Sterftekloof
De Ruijter stoelt haar uitspraak op een artikel uit 2011, gepubliceerd in het gerenommeerde tijdschrift World Psychiatry. De auteurs daarvan baseren zich op een groot aantal studies. Zij melden dat de sterftekloof tussen mensen met en zonder een EPA groter wordt gedurende de laatste decennia. Verder constateren zij dat de kortere levensduur ook bestaat in rijke landen met een goed toegankelijke gezondheidszorg.
Somatische oorzaak
Zestig procent van de oversterfte heeft volgens het artikel een somatische oorzaak. Ik noem enkele diagnoses die bij mensen met EPA’s vaker voorkomen: obesitas, hart- en vaatziekten, beperkte longfunctie en infectieziekten. Of in Nederland ook oversterfte bestaat bij mensen met een EPA en of deze toeneemt, is niet bekend. Hier ligt een taak voor het Trimbos Instituut om dit vast te stellen. De Ruijter was er in haar voordracht op 15 maart trots op, dat de kwaliteit van de langdurige geestelijke gezondheidszorg beter is dan in onze buurlanden.
Kwaliteitskader verpleeghuiszorg
Dezelfde trots straalde Henk Nies uit over de langdurige ouderen- en gehandicaptenzorg. Hij is bestuursvoorzitter van kenniscentrum Vilans en hoogleraar bij de VU. Nies opende het congres met een voordracht over het kwaliteitskader verpleeghuiszorg anno 2018. Hij memoreerde dat vele kwaliteitsindicatoren door het veld zelf zijn bedacht en niet door de overheid of zorgverzekeraars. Daarnaast benadrukte hij dat kwaliteit van zorg vooral reflectie en time out van professionals inhoudt over de geboden zorg. Hij gebruikte daarbij de gevleugelde woorden: ‘Stilstaan is vooruitgang’.
Kwaliteitskader Gehandicaptenzorg
Martin Boekholdt steunde het betoog van Nies. Deze oud-hoogleraar is voorzitter van de Stuurgroep Kwaliteitskader Gehandicaptenzorg. Dit kader bestaat uit vier bouwstenen: 1. Het goed inrichten van het zorgproces van individuele cliënten 2. De teamreflectie daarover 3. Het achterhalen van cliëntervaringen met het zorgproces 4. Het vastleggen van de informatie uit de eerdere bouwstenen in een bondig kwaliteitsrapport en het laten onderzoeken van de instelling door een onafhankelijke externe expert. Zo’n rapport laat zien, aldus Boekholdt, wat de professionals doen. Ditte van Vliet, senior beleidsmedewerker van de Vereniging Gehandicaptenzorg Nederland, legde uit hoe dit kwaliteitsbeleid uitpakt in twee van de twintig proeftuinen daarvoor.
Factteams
De eerder genoemde De Ruijter formuleerde enkele uitgangspunten uit de GGz-nota Over de brug uit 2014. Deze nota vormt de basis voor het kwaliteitsbeleid voor langdurige geestelijke gezondheidszorg in de jaren daarna. Zij prees de 350 Factteams die voor mensen met EPA’s werken. Wel constateerde zij dat er thans behoefte bestaat aan 700 van dergelijke ambulante teams. Immers veel mensen met een EPA verblijven tegenwoordig niet meer in een psychiatrische instelling, maar thuis.
Betere medicatiebewaking
Tijdens het congres illustreerde psychiater Mike Veereschild deze ontwikkeling met het uit Engeland afkomstige Ditsmi-Project. Ditsme staat voor de Engelse woorden This is me. Veereschild werkt bij GGNet, de grootste zorgaanbieder in de Achterhoek. Door betere medicatiebewaking en begeleiding verlaten tegenwoordig per jaar dertig tot veertig cliënten de kliniek. Enkele jaren geleden waren dat er slechts enkele.
Innovaties
Bovenstaande informatie kwam naar voren tijdens het congres Kwaliteit en bekostiging van langdurige zorg op 15 maart in Utrecht. Het congres kende ook enkele didactische innovaties. Het collectieve spreekuur over bekostiging van langdurige zorg door Zilveren Kruis medewerkers Jeroen Crasborn en Paulien Brunings ontwikkelde zich tot een brede uitwisseling van ervaringen van alle deelnemers met het uitvoeren van de Wet Langdurige Zorg.
Fouten maken mag
De tweede innovatie betrof een training van een uur om een team uit te dagen om zichzelf verder te ontwikkelen. Trainer Van den Boogert werkt met het motto: Fouten maken mag. Hij was in staat om vele congresdeelnemers tegelijk te laten oefenen in het uitdagen van een team.
Ondergetekende was dagvoorzitter van het congres. Dit verslag is gebaseerd op mijn persoonlijke indrukken. Naast bovenstaande sprekers en onderwerpen waren er nog veel meer workshops, flitspresentaties en inleiders die hier onbesproken blijven.