Zorgverzekeraar en ziekenhuis: een paar apart

De afgelopen weken dienden ziekenhuizen bij zorgverzekeraars voorstellen in voor hun begrotingen over 2019. Sommige ziekenhuizen voorzien een stijging van 19% ten opzichte van 2017 en 2018. Zorgverzekeraars kwamen in de pers met verklaringen dat alle ziekenhuizen moeten krimpen; soms wel met 16%.

Grote verschillen

In het hoofdlijnenakkoord medisch specialistische zorg staat geschreven dat de gemiddelde volumegroei in 2019 0,8% bedraagt. De Federatie van Medisch Specialisten, de Nederlandse Vereniging van Ziekenhuizen en Zorgverzekeraars Nederland hebben dit akkoord ondertekend. Ik begrijp daarom niet goed dat de achterbannen van deze koepelorganisaties nu met voorstellen komen die aanzienlijk afwijken (van plus 19% tot min 16%) van de hoofdlijnen, waarmee hun koepels instemden. Tijdens het wachten op treinen en in files bedacht ik een aantal verklaringen hiervoor. Graag nodig ik jullie uit om hier feedback op te geven en eventueel met een andere verklaring te komen. Mijn verklaringen zijn:

1. Er is sprake van machogedrag en spierballen tonen. Als reactie op 16% krimp komen ziekenhuizen met 19% groei. Gemiddeld komt men dan waarschijnlijk uiteindelijk uit op een hele kleine groei in 2019. Als deze verklaring juist is, spelen beide partijen met hun reputatie. Er is dan immers sprake van rebellie tegen de eigen koepelorganisaties.

2. De Raden van Bestuur van ziekenhuizen laten hiermee zien aan de Medisch Specialistische Bedrijven (MSB’s) dat ze hun best doen om zo veel mogelijk geld binnen te halen voor 2019. Deze MSB’s doen niet mee aan de onderhandelingen met de zorgverzekeraars, maar hebben wel grote invloed op de opstelling van de Raden van Bestuur van de ziekenhuizen. Nadat de zorgverzekeraars de eerste versie van de begroting heel duidelijk hebben afgewezen, krijgen zij vervolgens de zwarte piet toegeschoven. De relatie MSB en ziekenhuisbestuur blijft dan intact. Als deze verklaring juist is, dan hebben de MSB’s de eigenlijke macht in de ziekenhuizen.

3. De ziekenhuisorganisaties doorlopen een rouwproces zoals door Kubbler Ross voor stervenden is beschreven : 1. Ontkenning: ‘Dit gebeurt niet bij mij.’ 2. Woede: ‘Waarom overkomt mij dit?’ 3. Marchanderen: ‘Ik beloof beterschap als…’ 4. Verdriet en depressie: ’Ik geef het op.’ 5. Aanvaarding: ‘Ik ga verder met mijn leven.’ Dit model wordt bij verandermanagement gebruikt, om gedrag van medewerkers en leidinggevenden te verklaren bij grote veranderingen. Wellicht zitten ziekenhuizen en MSB’s nu in de fase 1 en 2 van Kubbler Ross. Als deze verklaring juist is, komen er nog fases aan van schijnoplossingen (marchanderen), depressie en verdriet en uiteindelijk toch aanvaarding. Maar dan is Nederland wel een paar jaar verder.

4. Er bestaat vijanddenken en wantrouwen tussen ziekenhuizen en zorgverzekeraars. Er is geen inspirerende samenwerking rond zorginnovaties en Triple Aim doelen. Als deze verklaring juist is, blijft het tobben met de invulling van het hoofdlijnenakkoord. Dat akkoord pleit nu juist voor gezamenlijke oplossingen.

5. De ziekenhuizen onderbouwden hun begrotingsclaims met voorspellingen van het Centraal Planbureau uit 2017. Dat verwacht een kostengroei van circa 3% per jaar voor de komende jaren. Want er komen vele dure geneesmiddelen op de markt, de babyboomers worden bejaard en er komt meer behoefte aan goede medisch specialistische begeleiding van mensen met kanker en met chronische aandoeningen. Als deze verklaring juist is, verklaart dat nog niet dat ziekenhuizen met een kostengroei van 19% op de proppen komen.

Andere verklaring?

Zoals gezegd, weet ik niet welke verklaring juist is. Het zijn allemaal ongemakkelijke verklaringen. Wellicht zijn er andere, meer positieve, redenen te noemen. Het enige wat ik wel kan vaststellen is, dat ziekenhuizen en zorgverzekeraars een paar apart vormen. Wat vind jij?

Congres

Het invullen van de hoofdlijnenakkoorden speelt ook een belangrijke rol op het congres over de juiste zorg op de juiste plek op 16 november in Utrecht. Meer informatie hierover vind je hier.

1 reactie

  1. Ik mis een belangrijke verklaring: de grote regionale verschillen in aanbod en de demografische ontwikkeling! Het aanbod is niet gelijk over het land verdeeld, in sommige gebieden (steden) heeft de vergrijzing haar hoogtepunt bereikt, in andere gebieden gebeurt dat pas in 2040. De hoofdlijnenakkoorden houden daar helaas onvoldoende rekening mee.

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *