Samenwerken tussen ziekenhuizen wordt het nieuwe fuseren

Hoe kan duurzame (regionale) samenwerking tussen ziekenhuizen vormgegeven en geïmplementeerd worden? Deze vraag wordt beantwoord op een congres op 26 juni.

Samenwerking wordt het nieuwe fuseren. Deze slogan over ziekenhuizen komt de laatste tijd steeds vaker naar voren in vakbladen en interviews met opinieleiders in de zorg. Onduidelijk zijn de vooruitblikken op de bepleite samenwerking die in de plaats moet komen van de fusies. Het congres op 26 juni 2019 over (regionale) samenwerking tussen ziekenhuizen tracht daarover duidelijkheid te bieden.

Tijdens dit congres beogen wij (organisatoren Wim Schellekens en Guus Schrijvers) kennis over te dragen en ervaringen uit te wisselen over:

  • De stand van zaken in de regio’s
  • De implementatie van samenwerking
  • Theoretische concepten van samenwerking in relatie tot de huidige situatie en de toekomst
De urgentie van dit congres

Op vrijwel alle terreinen van de medisch specialistische zorg werken ziekenhuizen samen of bestaat de ambitie daartoe. Er zijn vier gebieden:

  1. Bij de acute zorg gaat het om taakverdeling: welk ziekenhuis biedt 24/7 welke spoedzorg aan?
  2. Voor de oncologische zorg bestaan netwerken: diagnostiek vindt in eerste instantie in een klein ziekenhuis plaats, evenals de nazorg. Maar de complexe diagnostiek en behandelingen vinden in grote ziekenhuizen plaats. Ook voor frequent voorkomende vormen van kanker (borst- en prostaatkanker) wordt centralisatie toenemend bepleit.
  3. De volumenormen voor de meer complexe electieve ingrepen zijn zo hoog, dat kleine ziekenhuizen met een klein verzorgingsgebied daaraan niet meer kunnen voldoen. Wel kunnen kleinere ziekenhuizen zich op een of meer ingrepen focussen: zij worden dan een focuskliniek. Bijvoorbeeld alleen gericht op mensen die een staaroperatie of knie/heupoperatie nodig hebben.
  4. Voor de kwaliteit van zorg aan mensen met weinig frequent voorkomende chronische aandoeningen is het beter dat ze in een expertisecentrum terecht kunnen. Eventueel wat verder verwijderd van hun woonplaats. Daar is de ervaring en kennis groter dan in een ziekenhuis die dergelijke patiënten maar een paar keer per jaar ziet.
Vragen

Tot voor konden ziekenhuizen heel gemakkelijk fuseren, met name om geen productie te verliezen en meer complexe zorg te kunnen behouden. Maar de Autoriteit Consument en Markt (ACM) is toenemend afwijzend als het om fusies gaat. Zij heeft hierbij de steun van regering en parlement. Anno 2019 zitten vele ziekenhuisbestuurders daarom met het urgente beleidsvraagstuk dat zij wel moeten samenwerken, maar niet fuseren. Dit congres beantwoordt een aantal vragen ter verkleining van dit dilemma:

  1. Hoe geef ik duurzame samenwerking organisatorisch en juridisch vorm?
  2. Op welke onderwerpen kan ik anno 2019 het beste samenwerken? Is dat op het gebied van personeelswerving? Bij digitale communicatie van scans en röntgenfilms? Bij herverdeling van taken? Het samen voldoen aan hoge kwaliteitseisen? Bij het gezamenlijk inkopen van dure medicatie?
  3. Wanneer beschouwt de ACM samenwerking als kartelvorming en wanneer niet (nu en in de toekomst)?
  4. Hoe verbeter ik samenwerking als deze niet goed loopt? Bijvoorbeeld als overlegpartners ‘ja’ zeggen, maar ‘nee’ doen? Of als er verschil van mening is binnen en tussen medische staven?
De stand van zaken in de regio’s

Wij onderscheiden drie soorten regio’s, die elk andere eisen stellen aan samenwerking:

  • De vier grote steden en hun randgemeenten.
  • Grote steden met een groot achterland (bijvoorbeeld Tilburg, Alkmaar, Den Bosch, Arnhem).
  • Dunbevolkte gebieden zonder grote steden (bijvoorbeeld Drenthe, Friesland, Zeeland).

De ziekenhuizen die binnen deze drie categorieën vallen, hebben verschillende vormen van samenwerking. Zo blijkt uit onze ontmoetingen in het land en berichten in de vakbladen. Die samenwerking varieert van heftige, vijandige concurrentie tot vruchtbare en inspirerende initiatieven.

Voorbeelden van samenwerking

In elke parallelsessie (zie programma hieronder) treedt eerst een bestuursvoorzitter van een ziekenhuis op. Deze geeft één voorbeeld van geslaagde samenwerking en één voorbeeld waar deze niet goed van de grond komt. Tevens geeft de bestuursvoorzitter een lange termijn perspectief: blijft de samenwerking zoals deze nu is bestaan? Wordt deze intensiever? Of volgt de samenwerking min of meer de wetgeving?

Feedback

In de parallelsessies treedt na de inleiding van de bestuursvoorzitter een wetenschappelijke referent op. Hij/zij geeft gedurende tien minuten feedback: ondersteunt de bestaande theorie over samenwerking de gepresenteerde casus? Sluit de casus aan op internationale ervaringen en op voorbeelden uit het verleden? Is het geboden langetermijnperspectief reëel, of is de wens vooral de vader van de gedachte? Daarna volgt een discussie met de zaal.

Implementatie van de samenwerking

Samenwerking in een regio kan op vijf manieren tot stand komen:

  • Visiegedreven top-down: Op grond van een beleidsnota met SMART-doelen, een sterkte-zwakte analyse en een langetermijnperspectief ofwel missie.
  • Het navolgen van goede voorbeelden elders. Dit is de implementatie-aanpak van Roger in zijn boek ‘The Dissemination of Innovations’.
  • Opportunity-based bottom-up: In co-creatiegroepen van professionals realiseren van samenwerking over onderwerpen waarvoor urgentie bestaat. Zo zijn verloskundige samenwerkingsverbanden tot stand gekomen en ook palliatieve netwerken.
  • Het samen creëren van gunstige randvoorwaarden. Meestal betreffen die de elektronische communicatie, de bekostiging, de besluitvorming en de governance binnen de samenwerking.
  • Externe druk: Onder toenemende externe (financiële) druk vanuit zorgverzekeraars en toezichthouders.

Deze vijf drijfveren voor samenwerking hebben elk hun eigen voor- en nadelen. Het gelijktijdig toepassen van deze vijf strategieën kan, maar maakt implementatie wel verwarrend en complex. Op het congres komen deze vijf strategieën aan de orde.

Theoretische concepten van samenwerking

Vooralsnog onderscheiden wij zeven theoretische vormen van samenwerking;

  • Het professionele netwerk zonder eigen juridische rechtspersoon. Geschat wordt dat elk ziekenhuis zo’n twintig van deze netwerken kent. Veelal zijn deze gericht op uitwisseling van informatie, kwaliteitsverbetering, nascholing en het delen van ondersteunende diensten.
  • Het bestuurlijke overleg zonder eigen juridische rechtspersoon van RvB’s en besturen van MSB’s die in dezelfde regio’s werken.
  • De gezamenlijke dochteronderneming, meestal een Stichting of een BV. Deze is gericht op bijvoorbeeld het gezamenlijk ontwikkelen van onderlinge elektronische communicatie, uitvoering geven van zorg aan mensen met chronische aandoeningen of kwetsbare ouderen, of het ontwikkelen van spoedzorgketens. Veelal krijgen deze rechtspersonen projectsubsidies en/of rechtstreekse financiële steun van zorgverzekeraars, gemeenten of overheidsprogramma’s.
  • De coöperatie, veelal een juridische vereniging van ziekenhuizen en andere zorgaanbieders, waarbij elk lid zelf bepaalt welke activiteit het in de coöperatie wil onderbrengen.
  • De regionale maatschap van bijvoorbeeld chirurgen of radiologen, die ANW-diensten regelt alsmede de taakverdeling tussen ziekenhuizen en de aanschaf van apparatuur.
  • De regionale stichting of BV die verantwoordelijk is voor een deel van het aanbod van medisch specialistische zorg. Zo bestaan er her en der ideeën om regionale acute zorg van huisartsenposten, ambulancediensten en SEH’s onder te brengen bij één rechtspersoon en af te splitsen van de oorspronkelijke moederorganisaties. Idem dito bij geboortezorg.
  • De fusie als volledige juridische vorm samenwerking, waarbij inhoudelijke samenwerking overigens lang niet altijd vanzelfsprekend is.
What matters is what works

Op het congres komen deze zeven concepten aan de orde, plenair of in parallelsessies. Wij zijn geen absolute voor- of tegenstander van een van de zeven opties: What matters is what works. Verder bestaat er onderlinge samenwerking tussen gelijksoortige ziekenhuizen: UMC’s (NFU, Citrien), topklinische ziekenhuizen (STZ, Santeon), algemene (kleine) ziekenhuizen (SAZ), en tussen revalidatiecentra. Deze koepelorganisaties hebben allemaal een visie op hun verhouding tot andere ziekenhuizen. Deze vorm van samenwerking komt ook aan bod op dit congres.

In de marge komt de samenwerking van ziekenhuizen met de eerste lijn en met de VVT-sector aan bod. Hierover organiseren wij aparte congressen. Er zijn overigens nog maar weinig formele samenwerkingsverbanden met eerstelijnsorganisaties.

Voorlopig programma 26 juni

12.30 uur: Ontvangst met een broodje

13.00 uur: Welkom en opening door dagvoorzitter Wim Schellekens, strategisch adviseur, oud-hoofdinspecteur en ziekenhuisbestuurder

13.05 uur: Samenwerking tussen Ziekenhuizen
Hans van der Schoot, voorzitter STZ-ziekenhuizen

13.25 uur: Samenwerkingsvormen en implementatie strategieën voor regionale samenwerking
Guus Schrijvers, oud-hoogleraar Public Health UMC Utrecht

14.00 uur: Sessies ronde A:

  • Sessie 1: Ontwikkeling van het ziekenhuislandschap in en rond een grote stad
    Bart Berden, voorzitter Raad van Bestuur Elisabeth/TweeSteden ziekenhuis
  • Sessie 2: Welke invloed hebben patiëntenorganisaties bij de samenwerking tussen Friese ziekenhuizen? Harriet Hollander, Accountmanager ziekenhuizen Zorgbelang Fryslân en Rian Terveer, Patient advocate Borstkanker Vereniging Nederland
  • Sessie 3: Samenwerking van ziekenhuizen in en rond grote steden
    Leon van Halder, voorzitter Raad van Bestuur Radboud Universitair Medisch Centrum
  • Sessie 4 Samenwerking van ziekenhuizen in middelgrote steden Hans Ensing, voorzitter Raad van Bestuur Bravis ziekenhuis

15.00 uur: Koffie/thee pauze

15.20 uur: Sessies ronde B:

  • Sessie 5: Samenwerking van ziekenhuizen in een grootstedelijke agglomeratie
    Ernst Kuipers, voorzitter raad van bestuur Erasmus Medisch Centrum
  • Sessie 6: Samenwerking van ziekenhuizen in dunbevolkte gebieden
    Claudia Brandenburg, voorzitter Raad van Bestuur van het Admiraal de Ruijter Ziekenhuis
  • Sessie 7: Samenwerking van ziekenhuizen in en rond grote steden,
    Jos Aartsen, voorzitter Raad van Bestuur Universitair Medisch Centrum Groningen
  • Sessie 8 Jurisprudentie over samenwerking die wel en niet toegestaan is
    Berend Reuder, mededingingsadvocaat en partner bij Stek

16.20 uur: Drankje en start plenaire sessie

16.40 uur: Samenwerking versus Kartelvorming
Martijn Snoep, bestuursvoorzitter Autoriteit Consument en Markt (ACM)

17.10 uur: Plenaire afsluiting van het congres onder leiding van Wim Schellekens en Guus Schrijvers

Save de date

Het congres over (regionale) samenwerking tussen ziekenhuizen op 26 juni 2019 vindt plaats in Utrecht en wordt georganiseerd door de Guus Schrijvers Academie (GSA). Meer informatie volgt binnenkort op de website van de GSA. Save the date!

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *