De vraag naar jeugdzorg stijgt. Daarom is het goed dat er extra geld voor de jeugdhulp komt. Maar gemeenten moeten zichzelf eerste een aantal fundamentele vragen stellen als de budgetten verhoogd worden. En meer gaan doen aan preventie.
Stijging jeugdzorg
Het aantal jongeren dat gebruik maakt van jeugdzorg is in de periode 2015-2017 gestegen met ongeveer 12%. Een statistische analyse daarvan verklaart slechts 30% tot 40% door factoren als de ontwikkeling van het aantal jongeren in de gemeenten. De rest van de verschillen (60-70%) hangt samen met verschillen tussen gemeenten in beleid en uitvoering.
Buffers
Er bestaan diverse buffers in onze samenleving die ervoor zorgen dat maatschappelijke problematiek niet meteen leidt tot jeugdhulp. Het onderwijs, de jeugdgezondheidszorg en huisartsen zijn daar drie van. Deze buffers zijn gericht op alle kinderen én hebben allereerst het doel om te normaliseren. Want kinderen laten in hun ontwikkeling veel “normale problemen” zien. Anderzijds hebben deze buffers de taak tijdig te signaleren als er bij kinderen/jongeren en ouders sprake is van problematiek waarbij specialistische jeugdhulp nodig is.
Rol onderwijs
Vijfenzeventig procent van de psychische aandoeningen ontstaat voor het 24e levensjaar. Een periode waarin het onderwijs (naast de ouders) een belangrijk tweede opvoedmilieu is. Naar schatting heeft 20-25% van de leerlingen tussen de 11 en 18 jaar last van gedrags-of psychosociale problemen.
Bewezen interventies
Er bestaan tal van bewezen interventies om deze problemen binnen en buiten het onderwijs te voorkomen of vroeger op te pakken. Dat gebeurt te weinig. Van de 1.454 scholen voor voortgezet onderwijs doen er slechts 329 mee aan het programma “de gezonde school”. Van de 6.200 basisscholen doen er 1.129 mee. Voor het voortgezet onderwijs geldt dat preventie van ziekteverzuim van scholieren werkt. Er is een effectieve methodiek ontwikkeld: m@zl (mazzel). In slechts 142 van de 380 gemeenten wordt deze methodiek gebruikt.
Extra activiteiten
Gemeenten kunnen de jeugdgezondheidszorg ook opdragen om voor kwetsbare gezinnen extra activiteiten uit te voeren. Bijvoorbeeld om de projecten “Nu niet zwanger” (gericht op kwetsbare vrouwen met een kinderwens), Voorzorg (kwetsbare tienermoeders), en Samen Starten uit te voeren. Deze programma’s worden nu slechts in een beperkt aantal gemeenten aangeboden: respectievelijk in 60, 78 en circa 110 van de 380 gemeenten.
Rol gemeenten
Gemeenten hebben te weinig geïnvesteerd in de genoemde buffers. Die kunnen hun normaliserende rol onvoldoende vervullen. Deze conclusie leidt tot zes vragen die elk gemeentebestuur zou moeten stellen, voordat zij extra geld besteden aan jeugdhulp.
- Vraag 1: Wat hebben huisartsen, jeugdgezondheidszorg en onderwijs nodig om de druk op jeugdhulp te verminderen? Hierboven gaven wij al enkele interventies aan om hun buffer-functie te versterken.
- Vraag 2.Wat hebben de sociale wijkteams nodig om verwijzing naar gespecialiseerde jeugdhulp te verminderen? Zijn de teams goed samengesteld en de medewerkers voldoende geschoold?
- Vraag 3: Hoe verlopen de klantstromen tussen jeugdzorg enerzijds, en onderwijs, huisartsen, jeugdgezondheidszorg en wijkteams anderzijds? Wordt bij elke verwijzing naar jeugdhulp beoordeeld of deze terecht of onterecht is?
- Vraag 4: Heeft de gemeente de afhandeling van de schuldenproblematiek van individuele gezinnen op orde? Deze leidt vaak tot stress en depressie bij ouders en kinderen.
- Vraag 5: Wordt de zorgbehoefte van de cliënt administratief zwaarder voorgesteld dan in werkelijkheid het geval is? (upcoding). Het kan zijn dat een huisarts, jeugdarts of leerkracht best zelf een probleem zou kunnen oppakken, maar er de tijd of deskundigheid niet voor heeft.
- Vraag 6: Is de preventie die we in vroeg stadium inzetten niet te licht? Het gaat erom op het juiste moment duurdere hulp (goed geschoolde hulpverleners) in te zetten om (nog) duurdere hulp later te voorkomen.
Kortom
Gemeenten willen meer geld van het Rijk vanwege de stijging van de vraag naar jeugdhulp. Maar zij zouden ook bovenstaande vragen dienen te beantwoorden. Twee dingen weten wij zeker: er moet meer geld komen voor jeugdhulp, maar dat alleen volstaat niet. Dan dweilen gemeenten met de kraan open.
Paul van der Velpen, oud-directeur van de GGD Amsterdam en Guus Schrijvers, oud-hoogleraar Public Health bij het UMC Utrecht
In dit kader wil ik graag wijzen op een grote blinde vlek in Nederland. De prevalentiecijfers van FASD (fetal alcohol spectrum disorders) blijken hoger te liggen dan die van autisme (2-5% algehele populatie westerse landen, nog hoger bij o.a. populaties pleeg/adoptiekinderen, gevangenispopulaties), de kosten p.p. overstijgen die van ADHD, autisme en andere stoornissen of ziekten, terwijl FASD 100% te voorkomen is door geen alcohol te gebruiken voor of tijdens de zwangerschap. Kennis en expertise ontbreken echter bij de meeste professionals en diagnostici in Nederland, en de meeste kinderen en volwassenen ondergaan eerst een negatief traject middels gedragsdiagnoses als ADHD, ASS, ODD, hechtingsproblematiek en diverse (persoonlijkheids)stoornissen waarbij de oorzakelijke diagnose (permanente neurologische beschadiging door prenatale blootstelling aan alcohol) over het hoofd wordt gezien. Structurele overschatting en verkeerde interventies worden ingezet, met ontstaan van secundaire problematiek als verslaving, vroegtijdige schoolverlating, criminaliteit en psych. problematiek tot gevolg. Preventie en educatie zou veel van dit persoonlijk leed en financiele druk op zorg, onderwijs en hulpverlening kunnen voorkomen
Prachtig relevant raak stuk! Wat maakt dat gemeente niet kiezen voor de genoemde bewezen effectieve interventies? Wat maakt dat gemeenten bestaande interventies ombuigen / aanpassen (van bv. M@ZL naar PATS). Speelt hier het “not invented in my backyard syndrome” of is de prikkel; op onze manier is het goedkoper! Wel; goedkoop is duurkoop. Vanuit de wetenschap dat 75% van de psychische aandoeningen ontstaat voor het 24e levensjaar zou ik willen aanvullen dat slechts 20% in zorg komt en het gros daarover ontevreden is. Ik pleit voor een stevige PUBLIC PREVENTIVE MENTAL HEALTH (zoals we bv. bij @ease http://www.ease.nl doen). Inzetten op de bevordering van zowel de mentale en fysieke gezondheid van jongeren is van groot belang. Waar vind deze preventie plaats? In het onderwijs, leren jongeren aldaar softskills en weerbaarheid? Komen kwetsbare jongeren bij de huisarts en gaat het daar waar het over moet gaan in 7 minuten? JGZ is van 0-18 jaar en wordt betaald vanuit de Wet Publiek Gezondheid. De meest kwetsbare jongeren (grootste percentage ziekteverzuim, uitval en thuiszitters) zitten op het ROC (MBO). Jongeren gaan vanaf hun 16e naar het MBO en daar zit JGZ niet (wel op Havo/VWO!? ). Een historische weeffout! Er is geen geld voor vanuit Wet PG!. De jeugdwet loopt tot 23 jaar. Waarom zijn deze niet parallel qua leeftijd? Lees mijn betoog bij De Meest Briljante Mislukking Award 2018. https://www.briljantemislukkingen.nl/nl/2018/11/21/jeugdgezondheidszorg-is-effectief-zorgt-er-adolescent/
Ware woorden! Nu van woorden naar daden.
Het zou goed zijn dit rijtje vragen te sturen aan gemeenteraden en adviesraden sociaal domein (bv via https://www.koepeladviesradensociaaldomein.nl). Het zijn mooie vragen in de gesprekken over preventie met gemeenten.