Recent, in mei 2020, verscheen in de BMJ Open een cross-sectionele observatiestudie van Rudolf Bertijn Kool et all. onder 500 huisartsen naar hun effectiviteit en hun behoefte aan ondersteuning bij het voorkomen van onnodige zorg. De inventarisatie van de effectiviteit werd gedaan met een vragenformulier waarbij onder andere gevraagd werd naar het aantal overbodige verwijzingen voor röntgendiagnostiek en aanvragen voor vitamine B12 laboratorium tests bij lage rugpijnklachten.
Onnodige zorg vaste plaats op het menu van de huisarts
Van de 182 (37%) huisartsen die de vragenformulieren hebben beantwoord, bevestigde 67% dat voorbeelden van onnodige zorg regelmatig voorkomt in de huisartsen praktijk. 57% ziet zelfs negatieve gevolgen van onnodige zorg, zoals overmedicatie. De door huisartsen meest genoemde voorbeelden hierbij zijn het voorschrijven van antibiotica en het aanvragen van vitamine B12 laboratorium tests.
Omdat de patiënt het wil
Als hoofdmotivator voor het ‘toelaten’ of ‘voorschrijven’ van onnodige zorg werd de druk vanuit patiënten genoemd en het feit dat de arts een goede relatie met de patiënt wil onderhouden. Daarnaast is gebrek aan tijd tevens een belangrijke reden voor het feit dat de arts niet door goede uitleg en instructie alsnog de patiënt ervan kan overtuigen dat onnodige medicatie of diagnostiek niet de beste oplossingen zijn. Om de huisartsen bij deze dilemma’s te ondersteunen, denken zij dat betere protocollen en meer consultatietijd oplossingen kunnen bieden.
Onnodige zorg lijkt toch ook nodig
Veel kan op dit onderzoek worden afgedongen, zoals dat er in het onderzoek geen relaties worden gelegd tussen de resultaten en socio-demografische kenmerken van de ondervraagde huisartsen praktijken. Ook kan de mogelijk sturende relevantie van het percentage non-respondenten niet worden ingeschat. Toch is het ,zeker in de huidige tijd, interessant om dit onderzoek te belichten. Hiermee wordt nogmaals bevestigd dat het toegeven aan het verzoek tot voorschrijven van onnodige zorg een vast onderdeel van de (huis) artsenpraktijk vormt. Hiermee kan tevens gesteld worden dat consumptie van onnodige zorg kennelijk voorziet in een behoefte.
Ons zorgstelsel piept en kraakt en heeft beslist geen ruimte voor het bieden van onnodige zorg
Onzinnige zorg is een stiekeme sluipmoordenaar die een deel van de capaciteit uit de zorg weghaalt. Laten we die aanpakken’, zei Sjaak Wijma, bestuursvoorzitter van het Zorginstituut afgelopen week in Trouw. Soortgelijke boodschappen waren te horen van de huisartsen, medisch specialisten, verzekeraars en minister De Jonge. En afgelopen vrijdag waarschuwde ook de SER met haar studie ‘Zorg voor de toekomst’ , voor de groeiende zorguitgaven, het dreigend tekort aan zorgpersoneel en dat we ‘alles op alles’ moeten zetten om de zorg in de toekomst veilig te stellen.
Onnodig is pas onnodig als de context zinnig is
Een hels dilemma, want kennelijk lopen vraag (behoefte aan onzinnige zorg door de patiënt) en aanbod (de noodzaak tot uitsluitend bieden van medisch bewezen zinnige zorg) structureel uiteen. Een divergentie die niet leek te gelden tijdens het episch centrum van de Corona crisis. Gezien de dalende zorgvraag, leek de vraag vanuit de patiënt en het stellen van medische prioriteiten synchroon te lopen.
Onnodig of zinnig? Het ligt er dus maar aan wie je het vraagt en vooral; hoe je het vraagt.
Door de Coronacrisis hebben we geleerd dat het antwoord op die vraag dus context gebonden is. Deze waarneming lijkt weer in overeenstemming met resultaten uit de onderhavige studie van Rudolf Bertijn Kool et all., namelijk dat voldoende tijd voor het gesprek tussen de patiënt en huisarts de vraag naar onnodige zorg kan doen verminderen. Hiermee lijkt de cirkel over het belang van wederzijds begrip over de juiste context zich te sluiten.
Onnodige zorg een vorm van preventie
Nu de reguliere zorg weer opstart, is dat een goed moment om te snoeien in overbodige zorg en tegelijkertijd te bouwen aan een toekomstbestendig systeem. Immers, wij zijn er ons van bewust dat het in ons door collectieve middelen gefinancierde zorgstelsel al alle hens aan dek is om zinnige zorg te kunnen bieden. Echter, net als dat er binnen een belastingstelsel altijd een beetje ruimte voor zwart geld nodig is om ‘de boel draaiende’ te houden, zal er altijd een kleine ruimte voor het bieden ‘onzinnige’ zorg moeten blijven. Wellicht zou dit ‘zinnige onzinnige zorg’ segmentje moeten vallen onder ‘preventie’. Net als bij preventie kan de huisarts geholpen worden met financiering om samen met de patiënt de juiste context van de zorgvraag te vinden. Of in het uiterste geval, wanneer ook alle protocollen zijn uitgeput, de patiënt onnodige zorg voorschrijven voor een ziekte hij niet heeft maar wel aan lijdt.
Juni 2020
Auteur: Lars Naber, directeur Guus Schrijvers Academie
Episch centrum?
Vanuit mijn ervaring als docent in de coachingsopleiding voor artsen, mijn werk bij het NHG en het UMC Utrecht is mijn stelling dat het vermogen tot effectieve communicatie van cruciaal belang is om onnodige zorg te voorkomen. Luisteren is een kerncompetentie van de huisarts, maar ook begrenzen, nee zeggen en conflicthantering zijn essentieel daarbij. De patiënt serieus nemen en respectvol benaderen kan samengaan met weigeren te verwijzen of verder te onderzoeken. Dat vraagt lef maar ook deskundigheid in communicatie, en vereist voortdurende bijscholing op professioneel handelen.