Recensent: Robert Mouton, bestuursadviseur in de zorg
Physician Assistants (PA’s) en Verpleegkundig Specialisten (VS) hebben na een relevante HBO-opleiding en praktijkervaring elk een andere masteropleiding gevolgd die tot bepaalde (medische) bevoegdheden leiden (zie p.12). Daarmee zijn ze inzetbaar in de anderhalve lijn: plaatsen waar oorspronkelijke ziekenhuiszorg in samenwerking met de eerste lijn buiten de muren van het ziekenhuis plaatsvindt. De HAN onderzocht in opdracht van het Platform VS en PA of en hoe dit gebeurt en of de inzet groter kan.
De onderzoeksvraag
De vraag is of door de inzet van de physician assistant en de verpleegkundig specialist de gezondheidszorg toegankelijk is te houden en de kosten te beheersen, tegen het licht van een stijgende zorgvraag (p.4). In het rapport is echter geen berekening te vinden.
Opzet
Het rapport bevat 65 pagina’s inclusief bijlagen. Het onderzoek bestaat uit drie onderdelen: 1. een literatuurstudie, 2. interviews en 3. beschrijvingen van praktijkvoorbeelden. Deze zijn besproken binnen een projectgroep en een uitgebreidere klankbordgroep. Daarnaast is een bezoek gebracht aan een primary care centre in Birmingham (VK). De bevindingen uit deze onderzoeken zijn vertaald naar conclusies en aanbevelingen. Er is een samenvatting, vraagstellingen zijn expliciet gemaakt op p.11, begrippen zijn verhelderd en bevindingen, conclusies en aanbevelingen (p.14-15) staan apart vermeld. Een duidelijke één-op-éénkoppeling tussen de vraagstelling, conclusies en aanbevelingen ontbreekt.
Het onderzoek
De literatuurstudie (bijlage 1) betreft alleen de verpleegkundig specialist in een aantal Angelsaksische landen (p.26), waarbij de kwaliteit van de literatuur matig was en de definities van VS uiteen liepen (p.25). In de discussie op p.32 lezen we dat de kwaliteit van zorg in de anderhalve lijn en in ziekenhuizen weinig verschil maakt, maar dat daarbij zaken spelen die niet zijn onderzocht. De vertaling naar de Nederlandse situatie is niet mogelijk. Kortom: dit is een mager resultaat.
De verdieping (bijlage 2) bestaat uit een benadering van 64 personen met vragenlijsten en interviews, aangevuld met documentenonderzoek. Niet is aangegeven wie zijn geïnterviewd (wel globale functies: 12 beleidsmakers, 10 medisch specialisten, 5 huisartsen, 21 VS-en, 9 PA’s en 7 patiënten). Dan volgt een bespreking zonder methodologische beschouwing van de resultaten van de interviews en de vragenlijsten (zijn de oordelen van de ene partij anders dan van de andere partij, hoe is gewogen, hoe zijn functionarissen geselecteerd?. De bespreking is op hoog abstractieniveau en er zijn oordelen in vervlochten, bijvoorbeeld een pleidooi voor zorg dichtbij huis als mogelijk…dat is wat anders dan de vraag of de inzet van de PA/VS zinvol is.
De praktijkvoorbeelden (bijlage 3) zijn uitvoerig, goed leesbaar en inspirerend. De opzet en bevindingen zijn bovendien zo in schema gezet dat ze ook voor andere doeleinden bruikbaar zijn: het geeft een beeld van zorginnovatie in anderhalvelijns-praktijken. Duidelijk is ook, maar niet als conclusie gegeven, dat het initiatieven zijn van enige schaalgrootte en inbedding.
De conclusies en aanbevelingen
Kort geformuleerd zijn de conclusies: (1) de inzet van PA en VS ontlast de medisch specialist en huisartsen, patiënten waarderen de zorg dichtbij. (2) het aantal initiatieven is beperkt. (3) anderhalvelijnszorg biedt volop kansen. (4) financiering, gegevensuitwisseling, onbekendheid en het ontbreken van samenwerkingsovereenkomsten belemmeren de ontwikkeling. De aanbeveling aan veldpartijen is begrijpelijk maar kort: ondersteun de PA/VS in het opzetten van anderhalvelijnszorg en regel bekendheid.
Wat ontbreekt is een analyse en beschouwing over de bekostigings- en domeinvragen: bekostiging vindt in de onderzochte praktijken op verschillende manieren plaats en is van verschillende factoren afhankelijk. Domeinvragen hebben natuurlijk met bekostiging te maken, maar ook met vragen over feitelijke en gevoelde verantwoordelijkheid, statuskwesties, opvattingen over samenwerking en strategisch beleid van zorgaanbieders. Dit is contextanalyse.
Hoe nu verder?
Op 30 januari 2020 heeft Bruins, toen minister van medische zorg en sport een brief aan de Tweede Kamer gestuurd waarin hij het hierboven besproken rapport aanbiedt en waarin hij zich zeer positief uitlaat over de inzet van de VS en PA in het kader van “de juiste zorg op de juiste plek”. Ook geeft hij aan dat hij de ontwikkeling in het veld nauwlettend in de gaten houdt.
Waardering in het kader van Zorginnovatie
Praktijkinformatie ophalen rond (opvattingen van) het functioneren van de PA/VS blijkt lastig, maar niet onmogelijk. Als onderzoek en als rapport zijn er kanttekeningen te plaatsen, de waardering van de PA en VS en de wens tot inzetbaarheid zijn immers vervlochten in het onderzoeksrapport.
Maar als onderdeel van een beweging in het veld is het rapport een belangrijke schakel om beleidsmakers en praktijkgerichte functionarissen te attenderen en bewust te maken. PA’s en VS kunnen zorginnovatie faciliteren. De minister ziet dat ook. Gelet op de genoemde belemmeringen in het rapport weeg ik dat laatste mee en kom uit op drie van vijf sterren.
Congresagenda
Op 3 december vindt het vierde nationale congres over Juiste zorg op de Juiste plek plaats. Anderhalve lijn en taakherschikking en de functies Physician’s Assistants en Verpleegkundig Specialisten komen dan uitvoerig aan de orde. Lees de brochure, doe nieuwe kennis(sen) op, schrijf je in via de link hierboven.
Rapport
Titel: Ruimte voor Physician Assistants en Verpleegkundig Specialisten in Anderhalvelijnszorg,
Auteurs: van Vught, A., van Erp, R., Laurant, M. en van den Brink, G. (2020).
Uitgever: Nijmegen: Hogeschool van Arnhem en Nijmegen (HAN)
Te downloaden: https://www.rijksoverheid.nl/documenten/rapporten/2020/01/30/ruimte-voor-physician-assistants-en-verpleegkundig-specialisten-in-anderhalvelijnszorg) inclusief met Kamerbrief met reactie van de minister voor Medische Zorg en Sport.