Regionale zorginnovatie: daar werk ik aan
Interview met psychiater Floortje Scheepers
‘Een kleine pilot ontwerpen en evalueren, dat gaat nog wel. Maar regionale samenwerking tussen zorgaanbieders, gemeenten en zorgverzekeraars van de grond krijgen, dat is veel moeilijker. Ik ben er bijna dagelijks mee bezig”. Aan het woord is Floortje Scheepers hoogleraar Innovatie in de geestelijke gezondheidszorg te Utrecht. Guus Schrijvers interviewde haar over vernieuwingsprojecten die zij trekt.
Wie is Floortje Scheepers?
‘Na mijn studie geneeskunde studeerde ik psychiatrie en daarna richtte ik mij op kinder- en jeugdpsychiatrie. Nog steeds houd ik mij bezig met patiënten met ernstige psychische problemen. Rechtstreeks via bijvoorbeeld second opinions maar ook indirect door met aankomende psychiaters patiëntbesprekingen te doen. Na mijn promotie, al weer jaren geleden, ging ik mij richten op toegepaste wetenschap: het vernieuwen van de zorg door het verzamelen en analyseren van data uit de praktijk en het ontwerpen van multidisciplinaire netwerken. Sinds 2017 ben ik hoogleraar innovatie in de geestelijke gezondheidszorg. Naast patiëntenzorg heb ik drie hoofdtaken: 1. Ik ben hoofd van de afdeling psychiatrie van het UMC Utrecht 2. Ik geef leiding aan onderzoeksprojecten en 3. Onderwijs geven en opleiden van psychiaters.
Dat is veel. Heb je nog wel een privé-leven?
Lacht. ‘O ja zeker. Ik heb een fijn familieleven met drie kinderen. En ik kom ook toe aan wandelen en lezen van boeken.’
Ik ga in op de onderzoeksprojecten. Wat is het eerste?
‘Het eerste project heet PsyNet. In de regio Utrecht willen wij zorg en herstel voor mensen met psychische problematiek meer in netwerken rond een cliënt organiseren. In een eigen netwerk werken zij samen met hun naasten en betrokken hulpverleners om de gewenste en benodigde zorg te bepalen en vorm te geven. Om de netwerkleden digitaal te verbinden en om veilig met elkaar te communiceren maken we gebruik van het platform OZOVerbindZorg. Met de door ons ontworpen netwerk-intake bieden we een methodiek waarmee iedere willekeurige hulpverlener samen met een cliënt een praktische inventarisatie kan maken van wat er nodig is en wie daarvoor nodig zijn. Het verhaal van de cliënt staat hierin centraal. Het gaat niet alleen om symptomen en het onderliggend lijden maar ook om problemen op sociaal-maatschappelijk gebied.’
Loopt Psynet goed?
In Psynet werken Utrechtse ggz-, eerstelijns- en sociale domeinpartners samen. Patiënten zijn vaak heel positief over Psynet, vooral over het overzichtelijk maken van hun netwerk. Maar het is ongelofelijk complex om professionele netwerken en bestuurlijke samenwerking synchroon op elkaar aan te sluiten. Het tipping point waarbij netwerkzorg het nieuwe normaal is en de basis vormt voor bekostiging, bestuurlijke vormgeving en digitale ondersteuning, is nog niet bereikt. Maar we houden moed. Want nogmaals, patiënten zijn enthousiast.
En je tweede project?
‘Dat heet PsyData. Hierover publiceerde mijn collega’s en ik vorig jaar in de Journal of the American Medical Asociation, een breed verspreid medisch tijdschrift. Kijk, in de zorg verzamelen wij veel data, zoals tijdens diagnostiek en behandelingen. Wij kunnen deze informatie nog beter gebruiken. Bijvoorbeeld om mentale gezondheid beter te begrijpen en om de dagelijkse zorg te verbeteren. PsyData gaat over het benutten van de kennis die verborgen zit in data uit de dagelijkse praktijk. Het leren en verbeteren van zorgdata doen wij samen met andere instellingen en instanties. Dit project verloopt veel sneller dan het eerste project PsyNet omdat er minder concurrentie speelt en minder aanpassing van de bestaande werkwijze nodig is. Er is echt sprake van een win-win-situatie.
De verhalenbank
‘De Verhalenbank Psychiatrie is het derde project waar ik me mee bezig houd. Binnen dit initiatief verzamelen wij persoonlijke verhalen van mensen die in hun leven te maken hebben (gehad) met psychiatrische klachten. Wij hopen hiermee de vraag te beantwoorden: Wat is de impact van een psychische kwetsbaarheid op iemands leven? Het doel is om nieuwe aanknopingspunten te vinden die bijdragen aan herstel. Een verhaal geeft betekenis aan ervaringen. Het verwoorden en delen ervan kan het persoonlijke herstelproces ondersteunen. Voor anderen kan het verhaal een bron van troost en inspiratie zijn. We hebben in de afgelopen twee jaar al meer dan 100 verhalen verzameld. Dit project loopt goed. De verhalen worden veel gelezen door andere patiënten. Er lopen nu enkele studies om de verhalen ook wetenschappelijk te onderzoeken.
Empatica
Ik zie de verhalenbank als een nieuwe bron van data om geestelijke gezondheid te onderzoeken. Een andere nieuwe databron waar we onderzoek mee doen in het UMC Utrecht is de Empatica: een horloge dat continu en online hartfrequentie en huidgeleiding kan meten bij bijvoorbeeld kinderen met psychiatrische problemen . Die metingen kunnen misschien een paniekaanval of een driftbui voorspellen en daardoor voorkomen. Het is fascinerend om te verkennen of eHealth hier preventief werkt.
Kijk je uit naar nieuwe wetgeving en bekostiging om jullie projecten over het gehele land te verspreiden?
Nieuwe wetgeving is niet nodig. Wel moeten er andere financiële prikkels komen. Nu kennen wij als professionals en aanbieders de PQ-financiering: prijs maal hoeveelheid bepaalt de hoogte van het budget. Daar moeten we vanaf. Die prikkel leidt tot concurrentie, vrees voor omzetverlies bij aanbieders en vrees voor omzetverhoging bij financierende instanties. Guus, jij gaf als econoom tien jaar geleden al college hierover bij ons. De situatie van nu is niet anders als die van toen. Projecten als PsyNet, PsyData, de verhalenbank en op termijn de Empatica zijn zorginnovaties die door de huidige prikkels worden afgeremd.