Geef de ggz rust en ruimte en geen nieuwe wetten. Wel andere financiële prikkels. En laat dokters doen waar zij goed in zijn. Deze hartenkreten kwamen naar voren tijdens het congres “Hervorming en ambulantisering van de ggz”. Het Trimbos Instituut en De Guus Schrijvers Academie organiseerde het op 27 oktober. Velen namen digitaal deel aan dit congres en sommigen fysiek. Bert van der Hoek, bestuurder van het Trimbosinstituut zat de dag voor, gedreven door de ambitie om de toegang tot de ggz open te houden in tijden van schaarste en de covid-19 pandemie. Guus Schrijvers doet hieronder verslag.
Vier domeinen aan het woord
Terugblikkend op het congres onderscheid ik in de ggz vier domeinen waar zij werkzaam is. Ze komen hieronder aan de orde met de sprekers die daarover spraken.
Het medische domein (1)
Huisartsen en hun praktijkondersteuners ggz vormen de belangrijkste toegang tot dit domein. Zij hanteren de KOB-aanpak: zij vragen bij de patiënt de psychische Klacht uit evenals de Omstandighedenen gaan daarna Behandelen. Aldus Richard Starmans, huisarts en straatdokter te Den Haag. Hij is tevens voorzitter van de groep kaderhuisartsen voor de ggz. De psychische klacht betreft meestal een emotie: stress, angst, somberheid en soms een cognitieve stoornis: vergeetachtigheid, het horen van stemmen, onvoldoende concentratie. Een psychiatrische labeling naar ziektebeeld is niet aan de orde. Voor huisartsen is van belang dat zij een psychiater kunnen consulteren, indien zij bij het uitvragen van de klacht er niet uitkomen. Als omstandigheden de klacht veroorzaken of verergeren, dan komt de praktijkondersteuner huisarts (poh) ggz in beeld of is een verwijzing naar het sociale domein via bijvoorbeeld Welzijn-op-recept gepast. Starmans stelde ook het signaleren aan de orde. In de middag van het congres ondersteunde de Rotterdamse wethouder Sven de Langen deze. Hij riep zorgprofessionals op om door regelgeving vastgelopen casussen te melden bij politieke ambtsdragers. Zij zijn ervoor om soms van de regelgeving af te wijken of die aan te passen als de praktijk daartoe noodzaakt.
Laat psychiaters doen waar ze goed in zijn
‘Psychiaters bij ggz-instellingen zijn graag bereid ANW-diensten te doen en hun ZZP contracten terug te draaien naar vaste loondienstverbanden. Maar betrek ze niet pas bij de hulpverlening als deze is uitgemond in een totale chaos.’ Woorden van deze strekking sprak Elnathan Prinsen, voorzitter van de Nederlandse Vereniging voor Psychiatrie. Hij benoemde drie taken die het werkplezier van psychiaters en dat van hun medewerkers verhogen. 1. Het optreden als consultent van huisartsen zodat de laatsten meer en langer hun diensten kunnen aanbieden en de instroom naar de ggz vermindert. 2. Het leiding geven aan de voorkant van ggz-instellingen zodat de juiste diagnose, behandeling en/of doorverwijzing naar andere domeinen mogelijk is. Hierbij hoort ook het opzetten en deelnemen van samenwerkingsprojectten met andere domeinen. 3. Het begeleiden en monitoren van personen met zulke ernstige klachten dat hun leven erdoor ontwricht raakt. Deze groep is al jaren stabiel en omvat ongeveer 220.000 Nederlanders.
Herstelacademies
UMC Utrecht hoogleraar Jim van Os ondersteunde die tweede brede taak van psychiaters. Hij wees het evidence based model van de DSM-5 af. Hij pleitte voor herstelacademies en wijkcommunities waar personen met vergelijkbare psychische klachten elkaar vinden, elkaar troosten en elkaars veerkracht herstellen of versterken. De Nieuwsbrief Zorg en Innovatie interviewde Van Os hierover al eerder.
Versterk het sociale domein (2)
De eerder genoemde wethouder Sven de Langen noemde zichzelf de GGZ-wethouder van Rotterdam. De helft van zijn WMO budget gaat uit naar mensen met psychische klachten. Dat geld is bestemd voor sociale wijkteams, gespecialiseerde hulpverlening, de jeugdpsychiatrie en de beschermende huisvesting van mensen die anders dakloos zouden zijn. Trots vertelde De Langen dat zijn College van B & W een cruiseschip had gehuurd voor huisvesting en hulp aan hen. Terugblikkend op de periode sinds de decentralisaties in 2015 gaf hij aan dat zijn gemeente nu pas toe is aan visie-ontwikkeling en gerichte monitoring van de uitvoering daarvan. Hij hield een pleidooi voor versterking van hun veerkracht van cliënten en het mobiliseren en ondersteunen van hun familie en buren.
Thubbelen
Fennie Wiepkema is de bedenker van het nieuw werkwoord: thubbelen. Het woord komt niet voor in Engelse woordenboeken. Het staat voor een digitaal hulpaanbod aan mensen die door omstandigheden met psychische klachten leven. De omstandigheden kunnen life events betreffen zoals een slechte diagnose van een ziekte, en echtscheiding of een plotseling ontslag. Of een kleine gebeurtenis die net even te veel is voor de aanwezige draagkracht. Thubbelen is het terugvinden van de eigen veerkracht en het vinden van een nieuwe balans in het leven. Deze digitale aanpak is effectief, werkt zonder wachttijden en goedkoop. De grote zorgaanbieder Dimence en zorgverzekeraar Zilveren Kruis ondersteunen deze nieuwe behandeling ook al moeten de eerste wetenschappelijke publicaties nog komen.
Het huisvestingsdomein (3)
Het derde domein van de ggz betreft de huisvesting van mensen met ernstige psychische klachten. Jan Berndsen is bestuursvoorzitter van Lister, een van de grootste aanbieders van begeleid zelfstandig wonen thuis en beschermd wonen in voorzieningen. Hij verwoordde het belang van zijn werk met de uitdrukking: Huis op orde = hoofd op orde. Voor hem had de Tilburgse hoogleraar ambulantisering ggz Hans Kroon reeds aangegeven dat sinds 2012 het aantal bedden in psychiatrische ziekenhuizen met een derde was afgenomen. Maar de ambulantisering van intensieve begeleiding van ernstige patiënten thuis en woonvoorzieningen was niet in gelijke mate versterkt. Berndsen pleitte voor door-decentralisatie. De afgelopen tien jaar kwam substitutie op gang van wonen in psychiatrische ziekenhuizen naar wonen in beschermende woonvormen. De komende tien jaar gaat het om het verblijf aldaar om te zetten naar zelfstandig wonen thuis. Wethouder de Langen ondersteunde dit streven met een ja, maar: Vele Rotterdamse wijken zijn al kwetsbaar, pas op dat wij deze wijken niet verzwakken door veel woningen te bestemmen voor (ex-)psychiatrische patiënten.
Het veiligheidsdomein (4)
In het vierde en laatste domein speelt de mentale gezondheid van andere burgers dan de ggz-cliënt een grote rol. Dit is het veiligheidsdomein. Zij willen geen overlast van hun buren met externaliserende, psychische klachten. Ze willen veilig over straat lopen of in bossen fietsen. Mede door de moord op oud-minister Borst door een psychopaat is in Nederland de strenge Wet Verplichte GGz tot stand gekomen. Deze tracht veiligheid voor burgers te vergroten door velen in staat te stellen overlast te melden bij zeg maar een telefoonnummer van de GGD. Gericht onderzoek van deze klacht levert veel extra werk op in dit veiligheidsdomein. Bovendien wil de nieuwe wet de positie van mensen met psychische klachten versterken. Zij mogen bij dat gerichte onderzoek een vertrouwenspersoon inschakelen, iets wat slechts in één op de twee cliënten lukt. Uiteindelijk blijkt een aantal van de meldingen terecht en is het wachten op een rechtelijke machtiging tot gedwongen ggz. Het verzoek hiertoe en de uitspraak duurt gemiddeld acht weken, zo vertelde spreker Ina Boerma. In die periode verkeert een gevaar opleverende cliënt in een niemandsland. Hulp (afgedwongen of niet) is dan niet mogelijk door ggz-aanbieders. De GGD in deze regio Purmerend-Waterland waar Boerema werkt, start binnenkort op eigen kosten een spreekuur voor cliënten gedurende deze acht weken.
Vier domeinen en één eco-systeem
Psychiater Jim van Os noemde bovenstaande vier domeinen een eco-systeem. Zo’n systeem is niet via hiërarchie en wetgeving aan te sturen. Het gaat erom dat vier domeinen met elkaar in evenwicht zijn en elk afzonderlijk goed functioneren. Opvallend was de unanimiteit van alle sprekers in de afwijzing van stelselwijzigingen. Marieke Verlee is hoofd inkoop voor de ggz van zorgverzekeraar CS. Haar team van dertien personen koopt voor ruim één miljard euro ggz in. Zij pleitte voor rust en ruimte van regering en kabinet voor zorgverzekeraars, gemeenten en zorgaanbieders, waardoor deze elkaar regionaal kunnen vinden op basis van waarden als continuïteit van zorg, respect voor elkaars domeinen en maatschappelijke verantwoordelijkheid.