Goede regionale zorg vergt een lange adem

Regionale samenwerking in de zorg is hot. In Nederlands ‘meest ongezonde’ regio de Oostelijke Mijnstreek werken zorgpartijen zoals Huisartsen Oostelijk Zuid-Limburg (HOZL) en Zuyderland Medisch Centrum al jaren samen met CZ aan de juiste zorg op de juiste plek. Hoe ze dat doen? “Je moet jaren investeren, leren en experimenteren om te renderen”, aldus algemeen directeur van de HOZL Esther van Engelshoven:   

Van de vijftig grootste gemeenten in Nederland wordt in Heerlen het minst gesport, kopten kranten eind deze maand naar aanleiding van de publicatie Atlas voor Gemeenten. “De Oostelijke Mijnstreek bungelde weer eens in het zoveelste lijstje onderaan”, verzucht Wiro Gruisen, manager regioregie van CZ. “Niet sporten past helemaal in het plaatje. De ervaren gezondheid is in onze regio het laagst. Zorgkosten zijn onverklaarbaar hoog. Als we het over CZ-verzekerden hebben (60 procent van de inwoners) liggen de kosten vele miljoenen hoger dan je bij deze populatie mag verwachten.”

Trendbreuk

Een plek in de top drie van meest gezonde regio’s is misschien wat veel gevraagd. Als het lukt om de  gezondheidsachterstand en torenhoge kosten in de komende tien jaar terug te dringen, dan zijn de samenwerkende zorgbestuurders en zorgverleners in Zuid-Limburg dik tevreden.  Zes kernpartijen – CZ, Zuyderland Medisch Centrum, MCC Omnes, huisartsenorganisatie HOZL, Meditta en Burgerkracht Limburg – sloten in 2018 het regionale Pact van Terworm. Samen spraken ze af om de zorg slimmer te organiseren. “De ambitie is om de enorme verschillen met andere regio’s te verkleinen en in ieder geval een trendbreuk te realiseren.” Inmiddels hebben zich nog meer partners binnen en buiten de zorg bij dit Pact aangesloten, waaronder ouderenzorgorganisaties, GGZ-aanbieders en gemeenten.

Op projectniveau worden nu de eerste mijlpalen bereikt. Gruisen: “Uit een tussentijds rapport van Maastricht University blijkt dat onze vijftien moderne PlusPraktijken 7% minder patiënten naar het ziekenhuis verwijzen dan andere praktijken in de regio. De PlusPraktijken (Huisartsenpraktijk van de toekomst – CZ) zijn sterk gericht op de juiste zorg op de juiste plek en patiënt empowerment. Als je deze werkwijze doortrekt naar andere praktijken en zelfs regio’s, is de potentie enorm: we kunnen miljoenen besparen. En nóg belangrijker: de zorg voor patiënten verbeteren.” 

Eerst jaren investeren, dan renderen

Andere zorgregio’s kijken met steeds grotere belangstelling naar projecten in de Mijnstreek, zoals de PlusPraktijken en Pluspunten voor anderhalvelijnszorg op het gebied van onder meer cardiologie en ouderenzorg. “Regionale samenwerking was al hot”, weet Esther van Engelshoven. “Corona maakt de noodzaak om te investeren in samenwerking alleen maar groter.”

Als algemeen directeur van de ondersteunende zorggroep Huisartsen Oostelijk Zuid-Limburg (HOZL) is Van Engelshoven mede verantwoordelijk voor het succes van de PlusPraktijken. “Ons model”, zegt ze, “kan zeker oplossingen bieden voor landelijke problemen, zoals het personeelstekort en toename van complexe zorgvragen. Maar regionale samenwerking is geen militaire operatie die je strak kunt plannen. Met elkaar moet je jaren investeren, experimenteren en leren om uiteindelijk te renderen.   

PlusPraktijken vormen ook niet zomaar een losse flodder, benadrukt Gruisen. “Eén succesvol project  opschalen werkt niet.  Alle innovatieve zorgprojecten in de Mijnstreek zijn onderdeel van een groot en complex veranderingstraject.”

Zes succesfactoren

Al in 2012 nam CZ het initiatief om samen met zorgverleners en patiëntenorganisaties in de regio de Triple-Aim doelstelling te bereiken, namelijk: betere gezondheid en hogere kwaliteit van zorg tegen lagere kosten. Later is daar een prettig werkklimaat voor zorgprofessionals aan toegevoegd. De juiste zorg op de juiste plek is daarbij van meet af aan het adagium: eenvoudige specialistische ziekenhuiszorg verhuist zoveel mogelijk naar een sterk georganiseerde eerstelijn. Daarnaast stimuleren huisartsen patiënten om mee te werken aan hun eigen gezondheid, bijvoorbeeld door leefstijlinterventieprogramma’s.

Gruisen: “Om zulke complexe veranderingen vlot te trekken, moet je de denkwijze en routines doorbreken van een hele hoop zorgverleners, bestuurders en patiënten, maar ook bij onze eigen zorginkoop.” Vanuit CZ ontwikkelde hij daarom een implementatiemodel met zes succesfactoren voor effectieve integrale zorg. “Willen andere regio’s de formule van de Mijnstreek kopiëren, dan is dat niet onmogelijk”, zegt Gruisen. “Maar denk erom: de zes succesfactoren sorteren alleen effect in onderlinge samenhang.

1. Het begint met een gedeelde visie: wat is in onze regio het probleem?

2. Bevlogen, visionaire bestuurders zijn bereid om samen de schouders eronder te zetten.

3. Behandelaars werken niet vrijblijvend samen en zijn bereid informatie uit te wisselen, van elkaar te leren en werkwijzen bij te sturen.

4. Primaire werkprocessen worden anders vormgegeven.

5. Goede randvoorwaarden creëren de mogelijkheid om anders zorg te verlenen. Denk aan de juiste financiële prikkels, geld voor ICT (e-health) en scholing.

6. Tot slot is er samenhang tussen landelijk, regionaal en lokaal beleid.

Lef om onderlinge verschillen te bespreken

Dit CZ-model is onder meer in praktijk gebracht bij het opzetten van de PlusPraktijken. Eén van de belangrijkste succesfactoren, vindt Esther van Engelshoven, is dat huisartsen zélf urgentie voelen om te veranderen. “Ze laten zich niets opleggen en lopen niet warm voor de boodschap dat ze minder moeten doorverwijzen. Geld is geen motief. Samen betere zorg verlenen wél.” Daarnaast hamert  Van Engelshoven erop dat geen enkele praktijk hetzelfde is. De sociale problematiek in Hoensbroek Noord is van een veel grotere orde dan in een dorp als Ubachsberg. Projecten komen dan ook liefst uit de koker van de huisarts zelf, zolang ze het grotere doel maar dienen. Is een innovatie effectief? Dan wordt deze doorgevoerd naar vergelijkbare huisartsenpraktijken in de regio.”  

Een ander belangrijk ingrediënt voor succes: het koppelen van huisartspraktijken om werkwijzen te vergelijken en kennis te delen. Van Engelshoven: “Huisartsen hebben het lef gehad om transparant te zijn naar elkaar. In speed dates bespraken huisartsen met veel en weinig ziekenhuisverwijzingen onderlinge verschillen. Vaak is de oplossing simpel: door een ECG apparaat aan te schaffen kunnen huisartsen bijvoorbeeld zelf een hartfilmpje maken. Daarnaast is bewustwording gecreëerd: je verleent juíst goede zorg door niet altijd door te verwijzen.”

Opschalen PlusPraktijken

In de Westelijke Mijnstreek en Maastricht-Heuvelland zijn inmiddels ook PlusPraktijken van start gegaan. Ook veel andere praktijken in de Oostelijke Mijnstreek staan te trappelen om mee te doen het predicaat ‘plus’ te krijgen. “Het plan is om het project op te schalen naar nog eens 74 huisartsenpraktijken. Van Engelshoven heeft er alle vertrouwen in dat dit gaat lukken. “Vooral het motiveren van zorgverleners en het bedenken en vormgeven van de PlusPraktijken kostte veel tijd en energie. Met de motivatie van huisartsen zit het in onze regio inmiddels wel goed. Dat in combinatie met de ondersteunende rol van de zorggroep HOZL maken dit project geschikt voor opschaling.”

“De betrokkenheid van CZ en samenwerking met andere partners maken het plaatje compleet om de juiste zorg op de juiste plek te krijgen en de gezondheidsverschillen met de rest van het land kleiner te maken”, besluit Wiro Gruisen.    

Esther van Engelshoven en Wiro Gruisen

1 reactie

  1. Als vrijgevestigde en bevoegde geestelijk verzorger krijg ik, om mij onbekende en onverklaarbare reden, geen samenwerking met het centrum voor levensvragen OZL. Dat betekent dat ik sinds deze centra voor levensvragen (CvL) er zijn, gesubsidieerd door het Ministerie, uitgesloten word van betaling voor clienten die ik eerder via de huisarts, poh, wijkverpleging etc. doorverwezen kreeg. Nu worden clienten die GV in de thuissituatie vragen en waarvoor subsidie is, doorverwezen naar de GV-ers van de zorginstellingen, waardoor de subsidie gebruikt wordt als een verkapte bezuinigingsmaatregel. Als vrijgevestigde GV-er word ik hierdoor buitengesloten. Inmiddels is dat bekend bij de beroepsvereniging SKGV en de VGVZ. Er is sinds kort een landelijk telefoonnr voor GV in de thuissituatie maar na het intoetsen van de postcode komt men automatisch bij het CvL in de regio.
    Mocht u clienten hebben die een beroep willen doen op GV in de thuissituatie dan kunt u deze mensen ook rechtstreeks naar mij doorverwijzen. Informatie over mijn achtergrond en opleidingen vindt u op de webpagina. Mijn telnr 06- 44548138 Ik ben werkzaam in de regio Parkstad.
    Hartelijke groet,
    Irene Godderij

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *