Door Piet Melief, intensivist en bestuurslid van de Nederlandse Vereniging van Intensive Care.
Het is zondag 15 maart en het is een mooie dag. Sinds vrijdag mogen we weliswaar geen handen meer schudden maar ik kan mijn dochtertje nog wel naar de voorlopig laatste zwemles brengen. Terwijl ik daar sta te wachten meldt Gommers dat hij zich zorgen maakt: hij heeft gesproken met collega’s uit Italië. Zo erg zal het bij ons wel niet worden maar laten we ons toch maar voorbereiden.
Het is maandag en het kabinet stelt ons gerust: de IC’s kunnen makkelijk worden verdubbeld. Ik betwijfel dat: we hebben er de apparatuur niet voor, laat staan het personeel.
Het is dinsdag en er komen nu zelfs steunpakketten voor gesloten bedrijven. Maar lang zal het toch niet gaan duren?
Het is woensdag en ik heb mijn dochtertje op de nek als de telefoon gaat. Een collega heeft verkoudheidsklachten en kan pas over een paar dagen getest worden: of ik kan invallen. Omdat alle studenten toch thuis zijn is een oppas snel geregeld. Ik ben nog net op tijd voor de overdracht. Daarna kijk ik vol verbazing naar de nood-IC die wordt ingericht op het OK complex. Op de IC is het erg rustig: er liggen al wel twee van die Covid patiënten. Maar ‘s avonds is er een berichtje in de bestuurs-app van de intensivistenvereniging: het zou fout gaan in Brabant. Morgenochtend voor de overdracht al bestuursvergadering.
Het is donderdag en ‘s nachts ben ik lang bezig geweest met een postoperatieve patiënt. Toch maar even ingebeld op de vergadering: het is blijkbaar echt foute boel in het zuiden. Ze dreigen te verzuipen en hebben een reddingsboei nodig. Hoewel vorige week nog in Medisch Contact stond dat de veiligheidsregio’s verantwoordelijk zijn voor de opschaling geven die niet thuis. Ook de trauma regio weet niet hoe dit op te lossen. Kan de vereniging niets doen? Ik doe te laat een stap naar achter: voor ik het weet ben ik “nationaal coördinator” en wordt gevraagd Brabant te gaan evacueren. Hoewel ik denk wel wat te kunnen organiseren, realiseer me op dat moment nog niet hoe groot het is. Na wat telefoontjes blijkt het serieus mis. De telefoonlijn op het verenigingskantoor wordt het nationale noodnummer. Al snel staat die telefoon roodgloeiend met aanmeldingen en ondertussen bellen mensen me ook rechtstreeks op mijn mobiel. Snel in een online-overleg de medewerking van alle mobiele IC’s (MICU) toegezegd gekregen. Daarna verder gaan bellen voor beschikbare plekken. Gelukkig werkt iedereen enorm mee. Als ik ‘s avonds laat naar huis rijd zijn er al 30 patiënten vervoerd.
Het is vrijdag en vannacht is er nog flink gebeld. Inmiddels heb ik al meer dan 60 transporten georganiseerd. Dit ga ik niet alleen redden. Gelukkig biedt het netwerk van een van de MICU intensivisten uitkomt. Die middag kan ik voor ondersteuning terecht bij een taxicentrale. Die heeft vrijwel niets te doen en wil mij graag helpen. Al snel hebben we een werkbare organisatie: een telefoniste registreert alle aanvragen, een ander belt met de ontvangende ziekenhuizen en een taxi-dispatcher stuurt de ambulances en MICU’s aan. Geleidelijk wordt het rustiger op mijn mobiel.
Het is zaterdag en in de eerste 48 uur van mijn coördinatorschap zijn er meer dan 100 patiënten weggereden van Brabantse IC’s. Het stokje heb ik tijdelijk overgedragen aan een collega: de komende 24 uur heb ik dienst in het ziekenhuis. Ik heb de afgelopen nachten wat weinig geslapen maar gelukkig lijkt het goed te doen. Er liggen inmiddels wel wat meer Covid patiënten (waarvan twee uit Brabant). Overdag werk ik samen met een collega, die kan vroeg naar huis omdat alles op orde is. Nog even overleg met het crisisteam: de noodplannen liggen inmiddels klaar maar we verwachten die niet nodig te hebben omdat we nog twee bedden vrij hebben op de IC voor COVID patiënten.
‘s Avonds laat maak ik aan den lijve mee wat de collega’s uit Brabant mee al verteld hadden: binnen een half uur heb ik drie stik benauwde Covid patiënten erbij. Daar is geen plek voor. Die noodplannen treden alsnog in werking. Er komt overal extra personeel vandaan. Iedereen is geschokt en gespannen tegelijk maar blijft zeer professioneel en geconcentreerd werken. De anesthesioloog helpt me de patiënten te intuberen. Samen met extra opgeroepen arts-assistenten verplaatsen we de niet-Covid patiënten naar het operatiecomplex. De hele IC wordt Covid-gebied. Tussen de bedrijven door wordt iedereen geïnformeerd; alleen voor een bezoek van ziekenhuisbestuurder heb ik even geen tijd.
Het is weer zondag. Vannacht heb ik de eerste Covid patiënt op zijn buik gedraaid. Als ik thuiskom knuffel ik mijn dochtertje en bedenk me dat ik haar een week geleden nog naar zwemles heb kunnen brengen. Ik vraag me af wanneer dat weer mogelijk zal zijn. Wat ziet de wereld er opeens anders uit. Zelf heb ik heel snel moeten leren zwemmen om te voorkomen dat een hele provincie verzuipt. We zitten pas in het begin van de golf. Ik ga snel slapen: morgen word ik weer verwacht als coördinator.
Heftig verhaal, hulde aan al die mensen in de zorg, die deze problemen weten op te lossen. Het lijkt mij bijna ondoenlijk… petje af!!!