De Verkiezingsprogramma’s en de zorg (Deel IV): De regio wordt belangrijker, maar het Rijk ook!

Door Léon Wever.

Inleiding

Hoe verminderen we de complexiteit van de zorgstelsels? Gemeenten, zorgkantoren en zorgverzekeraars zijn allemaal verantwoordelijk voor de beschikbaarheid van een deel van de zorg. Voor zorgbestuurders is dat lastig. Je hebt al snel met verschillende partijen te maken, die verschillende eisen aan je stellen. Voor burgers en zorgverleners doemen al gauw kastjes en muren op, zodra jouw vraag of jouw aanbod niet in een van de wettelijk vastgestelde hokjes past. Als de zorg lastig of kostbaar wordt, kan het goed uitkomen om een ander verantwoordelijk te stellen. Passende zorg vinden wordt dan tijdrovend polderen, zelfs in crisistijden, zoals we die nu meemaken.

De regio moet de complexiteit verminderen.

Veel politieke partijen zoeken in hun verkiezingsprogramma’s naar een vereenvoudiging van deze bestuurlijke complexiteit en vinden dit in de ‘regio’. De regionale samenwerking tussen alle betrokkenen in de zorg moet beter, vinden ze bijna allemaal. De mate waarin dit moet en de manier waarop verschilt. Er is in grote lijnen een verdeling in standpunten tussen de wat meer ‘rechtse’ en christelijke partijen (VVD, CDA, SGP) en de wat meer ‘linkse’ partijen (PvdA, GL, SP, CU). D66, de PVV, het FvD, Denk en de PvdD spreken zich in hun verkiezingsprogramma’s niet uit over regionalisering van de zorg.

‘Rechts’ wil dat alle betrokken partijen meer gaan samenwerken in de regio. Het CDA wil een ‘duidelijke regie en sturing in de regio’, maar tornt net zoals de VVD niet aan de bestaande verantwoordelijkheden. Het CDA wil de rol van regioziekenhuizen versterken. Wat dit betekent is niet helder. De SGP wil duidelijkheid verschaffen over de vraag welke zorg op welk niveau moet worden georganiseerd en pleit voor democratische controle op regionale besluitvorming.

‘Links’ gaat een stap verder. GL en de CU willen de budgetten uit de Wmo, Wlz en Zvw bundelen in een ‘regiobudget’. De CU pleit voor regiovisies op de zorg en een adviserende regionale zorgraad met patiënten. De PvdA stelt een ‘regionale regisseur met doorzettingsmacht’ voor. GL, SP en PvdA willen af van de regierol van zorgverzekeraars. De provincie als regisserende of sturende overheid wordt door niemand genoemd.

Het rijk moet verantwoordelijk worden voor gespecialiseerde zorg.

Niet alle complexe zorg moet naar de regio. De meeste politieke partijen willen een sterkere rol van de landelijke overheid bij de inrichting van gespecialiseerde zorg. Wat men bedoelt met gespecialiseerd of specialistisch is niet echt duidelijk. D66 wil dat het rijk verantwoordelijk wordt voor de gespecialiseerde jeugd-ggz, GL en SP voor alle specialistische jeugdhulp en ggz. Voor de specialistische zorg moet volgens de CU een capaciteitsorgaan worden opgericht. De rijksoverheid moet volgens de CU ook een sterkere rol spelen bij het aanpakken van wachttijden. Volgens de CU moet er een landelijk inkoopkader komen voor de specialistische jeugdhulp. De PVV wil dat het Rijk geneesmiddelen gaat inkopen.

De PvdA en de SP gaan het verst in het versterken van de rol van de landelijke overheid. De PvdA wil dat de landelijke overheid een spreidingsplan voor basisvoorzieningen maakt. Ook wil de PvdA de Wet bijzondere medische verrichtingen gebruiken voor hooggespecialiseerde zorg en dure apparaten, wat eigenlijk al gebeurt. De VVD ziet een sterkere rol van de landelijke overheid in crisisomstandigheden. Dan moet er een centraal punt komen voor de verdeling van de ziekenhuiscapaciteit en geneesmiddelen. De VVD pleit niet voor versterking van de rol van de rijksoverheid buiten crisisomstandigheden. Het CDA evenmin.

Er moet nog veel worden uitgewerkt.

Verkiezingsprogramma’s zijn bedoeld om richting te geven, niet om voornemens concreet uit te werken. Versterking van de rol van de regio in de sturing van complexe zorg wordt breed bepleit, maar wat dit concreet betekent blijft bij alle partijen onduidelijk. Deze voornemens vragen uitwerking van de volgende punten: welke problemen met complexiteit in de zorg wil je concreet aanpakken, over welke zorg (aanbieders en instanties) gaat dit, wat betekent dit voor ieders bestuurlijke en financiële verantwoordelijkheden en hoe ga je dit in de praktijk veranderen. Dezelfde vragen gelden mutatis mutandis voor de wens tot het versterken van de rol van de rijksoverheid bij specialistische zorg.

‘Het kan wél!’

Regionalisering van de complexe zorg en ‘nationalisering’ van specialistische zorg is een grote opgave. Maar hoe krijg je dit voor elkaar? Wie moet deze kar trekken? Wie bepaalt welke karren dat moeten zijn? Er tekent zich geen politieke meerderheid af voor een fundamentele verandering van verantwoordelijkheden van gemeenten, verzekeraars en zorgkantoren. Maar zo’n complexe veranderopgave helemaal overlaten aan het gefragmenteerde zorgpolderlandschap, dat in de ogen van alle politieke partijen de oorzaak is van het probleem, is niet meteen het recept voor succes.

Misschien is het niet zo’n gek idee om de vraag wat er concreet moet verbeteren in de verschillende regio’s te stellen aan de regionale zorgraden met patiënten en cliënten van de CU, gewoon aan de hand van concrete casuïstiek. En voor de vraag hoe je vervolgens de oplossingen met de betrokkenen samen organiseert kan je zo nodig de regio-regisseur van de PvdA inhuren, als een soort regionale deltacommissaris. Oftewel als je hier snel resultaten wilt zien: concentreer je niet op Haagse verschillen van mening over de verdeling van bevoegdheden, maar zet mensen aan het werk om in de regio met concrete casuïstiek aan de slag te gaan en ervan te leren. Daarvan bestaan goede voorbeelden, het gaat veel sneller en het zijn no-regret-aanpakken. ‘Het kan wél!’ zeggen ze daarover op het ministerie van VWS.

Kijk op de congresagenda van de Guus Schrijvers Academie: op 4 juni 2021 vindt het Congres Juiste Zorg op de Juiste plek; voor, tijdens en na de Covid-19 uitbraak plaats. Vooraanstaande sprekers delen dan actuele inzichten over dit onderwerp. Alle congressen van de Guus Schrijvers Academie zijn ook online te volgen!

2 reacties

  1. Meer en meer in de regio is geen vraag maar een antwoord. Mensen in Groningen wonen niet in Den Haag. We kennen allemaal nog de uitdrukking – in nuance hier – in beleidsnota’s kun je niet wonen en leven (Schaefer over volkshuisvesting). Mensen in Groningen wonen en leven ook niet in beleidsnota’s van en vanuit Den Haag. Daar hoeven we ook niet op te (af)wachten. Er is voldoende energie en lef en verantwoordelijkheid en betrokkenheid bij de mensen zelf. Kijk maar eens op https://www.toukomst.nl/projecten/woonvormen/ als het over wonen voor ouderen gaat en op http://www.toukomst.nl in algemene zin. Alleen bij heel specialistische zorg zoals ziekenhuizen en de planning van verpleeghuizen iets meer provinciale regie? Oh ja, wie zei ook al weer: “Waar kiezen we voor nl of 4 grote verpleeghuizen van elk 100 plaatsen in de grotere steden of kerndorpen. Of 80 kleine zorghuizen waarbij het wonen als uitgangspunt wordt genomen en niet een “zorgvastgoedgebouw”. ?? Overigens wie gaat hier voor kiezen, de beleidsmakers en planners of de nieuwe generatie ouderen zelf?

  2. Laten we eerst ‘regio’ definiëren in een open gesprek met álle belanghebbenden. Liever niet vanuit een ordening uit het huidige tijdperk met haar relatief statische en verzuilde vormen van zorgaanbod. Door veranderende rollen voor de patiënt, clustering van zorgaanbod en ontwikkelingen als aandacht voor privacy en dataveiligheid, elektronische uitwisseling van zorgdata moeten we naar nieuwe logische ordeningsprincipes kijken. Misschien is dan ‘geografie’ niet het belangrijkste argument. Vorm volgt functie.

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *