Florien van der Windt, Plaatsvervangend Directeur Publieke Gezondheid bij het Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn & Sport
Chinelo Lashley, Rijkstrainee (junior beleidsmedewerker), directie Publieke Gezondheid bij het Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn & Sport
Herkenbare thema’s
Graag willen wij onze collega auteurs bedanken voor het schrijven van verrijkende en inspirerende artikelen rondom preventie en de mentale gezondheid van de jeugd en jongeren in Nederland. Wij zijn gevraagd een aantal reflecties rondom de artikelen te delen. Bij het lezen zagen wij een aantal rode draden en wij lichten er graag vijf nader uit.
- Kinderen en jongeren verdienen bij uitstek extra aandacht
De roep om kinderen en jongeren extra aandacht te geven klinkt in alle artikelen door. Evenals het belang om ook de mentale gezondheid niet uit het oog te verliezen. De mentale gezondheid van de Nederlandse bevolking staat al langer onder druk als gevolg van sociaal-maatschappelijke ontwikkelingen. Enkele voorbeelden hiervan zijn de groeiende individualisering, prestatiedruk vanaf jonge leeftijd en het stijgende geloof in maakbaarheid. Deze zijn uitvergroot tijdens de COVID-19 pandemie. Met name jongeren en jongvolwassenen hebben het mentaal zwaar: 1 op de 7 jongeren heeft depressieve klachten. En 75% van de psychische problemen ontstaat vóór het 25e levensjaar.
De fysieke gezondheid blijft ook onze aandacht vragen. In 2021 had ruim 15% van onze jeugd overgewicht. Nog steeds rookt 8% van onze jongeren rookt dagelijks . Ook het drinken van alcohol is nog steeds breed geaccepteerd in onze samenleving. Gevolgen en risico’s hiervan voor onszelf en voor onze kinderen worden onderschat.
Ten slotte vragen wij extra aandacht voor kinderen en jongeren die opgroeien in een gezin met een zogenoemde ‘lage sociaal economische status’. Want op het gebied van gezondheidsverschillen zijn de cijfers al jaren verontrustend. Het verschil in levensverwachting tussen laag en hoog opgeleid is 4,4 jaar en 14,3 jaar voor een goede ervaren gezondheid. Er staat ons allen een enorme uitdaging voor de boeg die alleen effectief kan worden aangepakt door integraal samen te werken op landelijk, regionaal en lokaal niveau.
- Voorkomen is beter dan genezen
Veel auteurs pleiten terecht voor het belang van preventie. Voorkomen is immers beter dan genezen. En jong geleerd is oud gedaan. Kinderen die ongezond opgroeien staan veelal op een achterstand. Dit kabinet zet in op meer aandacht voor preventie en een gezonde levensstijl van jongs af aan. De doelen van het Preventieakkoord worden daarom onverminderd doorgezet, met als doel een gezonde generatie in 2040 met een focus op de jeugd door sport, voeding en bewegen. Niet voor niets is er in dit kabinet een Staatssecretaris van VWS met de portefeuille Jeugd en Preventie benoemd. In zijn preventie aanpak heeft de staatssecretaris aangekondigd nog voor de zomer te komen met een aanpak voor Mentaal Gezond Nederland. Een aanpak waarin de veerkracht en het perspectief voor jongeren en jongvolwassenen nadrukkelijk wordt meegenomen. Bij het ontwikkelen van deze aanpak wordt de doelgroep nadrukkelijk betrokken, bijvoorbeeld in gesprek met het onlangs gestarte jongerenpanel. Er wordt breed gekeken naar de leefwereld en leefomgeving van het kind en de ouders. Denk daarbij aan school, online en in de buurt (sport, cultuur, etc.). Daarin is het belangrijk de onderliggende oorzaken in kaart brengen, omdat dit betere aangrijpingspunten biedt voor oplossingen. Dit gebeurt bijvoorbeeld ook met het IJslands model wat in Nederland vertaald is naar Opgroeien in een Kansrijke Omgeving (OKO) in nu zestien gemeenten. Met OKO werken gemeenten op een datagestuurde, “community-based” en met bewezen interventies aan het verbeteren van het welbevinden van jongeren en aan het voorkomen van het gebruik van alcohol, drugs en tabak door jongeren.
- Oplossingen niet alleen zoeken in het zorgdomein
Oorzaken van ongezond gedrag liggen -zoals in veel artikelen wordt onderstreept- breder dan alleen op het vlak van gezondheid. Zo beïnvloedt de prestatiedruk op school het mentaal welbevinden van jongeren en kan het opgroeien in een gezin met schulden behoorlijke impact hebben. Ook oplossingen hoeven niet alleen in het zorgdomein te worden gezocht. Mooie voorbeelden die in de artikelen worden benoemd is dat de Jeugdgezondheidszorg samenwerkt met scholen ten aanzien van ziekteverzuim en de inzet van een zogenaamde “sociaal scout” bij armoedeproblematiek in Zwijndrecht.
Ook vanuit VWS wordt steeds breder gezocht naar oplossingen voor een gezond leven. Een voorbeeld is het inzetten op een gezonde, groene en beweegvriendelijke leefomgeving. De fysieke leefomgeving is enorm belangrijk voor onze gezondheid. Mensen vinden het fijn om in de buurt ruimte te hebben om te ontspannen en te bewegen. Dat geldt des te meer voor mensen die bij hun huis geen buitenruimte en een (relatief) klein woonoppervlakte hebben. In de directe omgeving kunnen rustige, groene zones de mogelijkheid bieden om te wandelen, te fietsen of dichtbij te kunnen recreëren en voor kinderen om te spelen. In het kader van de Nationale Omgevingsvisie (NOVI) werken het Ministerie van VWS en LNV aan het Programma Gezonde Groene Leefomgeving. Hierbij is bijvoorbeeld aandacht voor het ontwikkelen van data gedreven ontwerpprincipes voor een gezonde fysieke leefomgeving.
Een ander voorbeeld van een brede inzet vanuit VWS is de samenwerking met het ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid ten aanzien van schulden. Wie langdurige geldstress ervaart, kan fysieke en mentale klachten ontwikkelen. Ook kunnen bestaande klachten of aandoeningen door zorgen over geld verergeren of in stand worden gehouden. Omdat geldzorgen zich kunnen uiten in fysieke en mentale klachten zoeken mensen de huisarts op, die daardoor geldzorgen eerder in beeld kan hebben dan de gemeente. Door middel van het project ‘Financiën in de spreekkamer’ zetten VWS en SZW in op het ondersteunen van huisartsenpraktijken bij het signaleren en bespreekbaar maken van geldzorgen bij patiënten, en de warme overdracht naar gemeenten. De achterliggende schuldenproblematiek kan zo in een vroeger stadium worden aangepakt en dit draagt bij aan de gezondheid van de patiënt.
- Zorgen dat we weten wat werkt in welke context
Essentieel bij het verder brengen van preventie is weten wat werkt en in welke context. Er liggen kansen en uitdagingen op het gebied van de kennisinfrastructuur die wij erkennen en graag een stap verder brengen. Een belangrijk aspect hierin is het aanbod, beheer, implementatie en de inzet van bewezen effectieve en erkende interventies zoals worden gebracht in de database van het RIVM worden bijgehouden en in kaart zijn gebracht voor mentale gezondheid. Aandachtspunt is het aansluiten bij de context van de doelgroepen. Het zou een goede ontwikkeling zijn om te kijken naar het bereik van deze interventies, welke contextuele factoren van belang zijn, welke kennis er ontbreekt, en hoe bestaande structuren kunnen worden versterkt. Daarnaast is er ook winst te behalen op het gebied van monitoring door kennis, beleid en implementatie dichter bij elkaar te brengen. Hierdoor ontstaat er een betere aansluiting op de praktijk. Kennisdeling en van elkaar leren op landelijk, regionaal en lokaal niveau zijn ontwikkelingen die wij aanmoedigen om versnippering van kennis tegen te gaan en informatiestromen te bevorderen.
- Samenwerking met en tussen professionals in de keten is de kern
Graag spreken wij vanaf deze plek onze waardering uit voor alle professionals die zich dagelijks met hart en ziel inzetten voor de gezondheid van onze jongeren. De druk op het jeugddomein en de zorg neemt toe en de sector heeft ook te kampen met een groeiend tekort aan personeel op een krappe arbeidsmarkt. We moeten met elkaar het werk aantrekkelijk houden en professionals goed ondersteunen. Vooral omdat er steeds meer van hen gevraagd wordt.
Zo wordt binnen de aanpak Kansrijke Start nadrukkelijk aandacht besteed aan het ondersteunen van professionals. Bijvoorbeeld door via lokale coalities de verbinding tussen het medisch en het sociaal domein te versterken. Vanuit Kansrijke Start zijn er ook meerdere producten ontwikkeld om de professional hierbij te ondersteunen. Een voorbeeld hiervan is de zelfscan die fungeert als middel om in kaart te brengen welke aandachtspunten van belang zijn in het contact met (aanstaande) ouders, welke onderliggende behoeftes er spelen en hoe de samenwerking effectief kan worden vormgegeven. In steeds meer lokale coalities worden ook ervaringsdeskundigen betrokken. Tijdens een werkbezoek over Kansrijke Start presenteerde Groningen aan VWS hun lokale aanpak. Daarbij vertelden ook ervaringsdeskundigen over de wijze waarop zij meedenken in deze aanpak. Zij doen dit onder andere door het perspectief van de mensen om wie het gaat actief in te brengen. Hier volgt een voorbeeld van zo’n inbreng: “Het is allereerst belangrijk dat je je bewust bent van je eigen aannames. Het kan bijvoorbeeld heel kwetsend zijn als een professional een client “domme keuzes” verwijt, terwijl die voortkomen uit stress of schaamte”. Het gaat dus over het leren begrijpen van de kloof tussen de (be-)leefwereld van mensen die bijvoorbeeld in armoede leven en mensen die daar niet in leven. Het wederzijdse onbegrip is geen onwil maar onmacht. De ervaringsdeskundige kan de vertaling naar beide werelden maken, zodat er wederzijds begrip ontstaat.
Ook is het van belang om professionals in de keten aan elkaar te verbinden. Een mooi voorbeeld hiervan is de wet ‘Prenataal huisbezoek door de Jeugdgezondheidszorg’ (PHB JGZ) in het kader van het Programma Kansrijke Start. Aan een zwangere vrouw in een kwetsbare situatie (of haar gezin) kan tijdens de zwangerschap een PHB JGZ worden geadviseerd. Dit vindt plaats op basis van – liefst zo tijdig mogelijk – signalering vanuit een verloskundige zorgprofessional/zorgprofessional (vb. de huisarts, JGZ, de verloskundige). Of de geadviseerde zwangere vrouw gebruik maakt van deze vorm van ondersteuning is aan haar en is daarmee vrijwillig. Het PHB JGZ zelf heeft als meerwaarde dat er passende ondersteuning kan plaatsvinden wat bijdraagt aan een beter toekomstperspectief voor het kind (en het gezin). Door deze taak door de JGZ uit te laten voeren, wordt geborgd dat de JGZ al vroeg in beeld is en de zorg en ondersteuning aansluit op de geboortezorg.
Een gezond en mentaal veerkrachtig jong Nederland is een verantwoordelijkheid van ons allemaal
Laten we met elkaar blijven investeren in onze jeugd en jongeren, met name ook door met hen in gesprek te blijven en op zoek te gaan en blijven naar achterliggende oorzaken. Professionals, beleidsmakers, ervaringsdeskundigen, kennisinstellingen en vakbladen zoals deze Nieuwsbrief hebben elkaar nodig. Laten we elkaar in de keten en over domeinen heen blijven opzoeken om vanuit de verschillende perspectieven steeds weer een stap te zetten in het verbeteren van onze gezondheid en die van onze jongeren!