Samen bouwen aan een sterke basis voor de zorg aan de jeugd

Door Anita Kraak – Expert bij het Nederlands Jeugdinstituut, arts maatschappij en gezondheid, MPH en Afke Donker – Senior monitoring en sturingsinformatie bij het Nederlands Jeugdinstituut en Thijs Tuenter Onderzoeker bij het Nederlands Jeugdinstituut.

Na de coronacrisis lijkt de groei van het jeugdzorggebruik door te gaan. Doordat iedereen druk bezig is met de eigen opdracht, dreigt de gezamenlijke maatschappelijke opgave uit het zicht te raken. Reden te meer om kritisch te kijken naar de oorzaken van het groeiend jeugdzorggebruik en naar de lessen uit de coronacrisis over het belang van een sterke pedagogische basis.  Drie experts van het Nederlands Jeugd Instituut  schetsen trends in het jeugdzorggebruik  en oorzaken daarvan waaronder de corona pandemie.  Dit artikel eindigt met  het formuleren van een gezamenlijke opdracht in de komende jaren  voor alle partijen in de  zorg voor de jeugd.   door het alledaagse opgroeien en opvoeden in het gezin sterker te verbinden met de school, de vrije tijd, de wijkvoorzieningen en andere vormen van ondersteuning.

Trend in jeugdzorggebruik

Het gebruik van jeugdzorg is de afgelopen twintig jaar alleen maar toegenomen[1]: van 1 op de 27 kinderen en jongeren onder de 18 jaar in 2000 naar 1 op de 7,5 in 2021 (Zie tabel 1). Na 2019, toen 1 op de 8 jongeren jeugdzorg kreeg, is de trend niet precies vast te stellen. Dat komt door corona en door een verandering in de meting door het CBS.

Tabel 1. Ontwikkeling jeugdzorggebruik[2] onder kinderen en jongeren (0 t/m 17 jaar oud)[3]

 JeugdhulpJeugdzorgRatio
2000 [4]128.100    (3,7%)1 op de 27
2009 [5]264.252    (7,5%)1 op de 14
2015 [6]343.100    (10,0%)370.410    (10,8%)1 op de 9 à 10
2016368.340    (10,8%)391.780    (11,5%)1 op de 9
2017387.070    (11.4%)404.040    (11,9%)1 op de 8 à 9
2018396.235    (11,7%)412.660    (12,2%)1 op de 8
2019418.010    (12,0%)428.215    (12,8%)1 op de 8
2020[7]408.680    (12,2%)418.855    (12,6%)1 op de 8
2021[8]428.305    (13,0%)443.320    (13,4%)1 op de 7,5

Niet alleen is het aantal jeugdigen met een vorm van jeugdzorg de afgelopen decennia toegenomen, de hulpverleningstrajecten duren ook langer.  

Of een beroep wordt gedaan op jeugdhulp hangt niet alleen af van de ernst van de problematiek van het kind of de jongere, maar ook van hoe ouders en samenleving omgaan met problemen en tegenslag en welke verwachtingen zij daarbij van de hulpverlening hebben[9]. Dit zien wij bijvoorbeeld als we kinderen uit gezinnen met relatief hoge en lage inkomens met elkaar vergelijken. Kinderen uit een gezin met een relatief hoog inkomen worden vaker via de huisarts verwezen naar jeugdhulp en krijgen minder vaak hulp in hun netwerk of hun wijk dan kinderen uit gezinnen met een laag inkomen[10].

Maatschappelijke trends

In de duiding van het voortdurend stijgend jeugdzorggebruik wordt een verband gelegd met maatschappelijke trends als individualisering, afnemende sociale cohesie en een toenemend geloof in maakbaarheid[11].

Individualisering

Dat Nederland individualistischer wordt, zien we aan het afnemend aantal mensen dat lid is van een kerkelijke gemeenschap[12] of van een vakbond, en aan het feit dat steeds meer mensen alleen wonen[13]. Ook vinden steeds minder mensen dat iemand die langdurig ziek of beperkt is, voornamelijk door familie of vrienden verzorgd zou moeten worden[14]. Een meer individualistische maatschappij zorgt voor minder invloed van sociale netwerken en lokale gemeenschappen. Mensen worden voor hulp meer afhankelijk van professionele organisaties. Ook kan een individualistische maatschappij ervoor zorgen dat er meer kinderen en jongeren zijn die bepaalde beschermende factoren niet ervaren.[15]

Sociale cohesie

Individualisering betekent niet automatisch minder sociale cohesie. Het vertrouwen dat mensen hebben in elkaar en in instituties is een graadmeter voor sociale cohesie. Dat vertrouwen blijkt tussen 2012 en 2018 te zijn toegenomen[16] en het aantal mensen dat vrijwilligerswerk doet, is niet afgenomen[17]. In wijken met veel corporatiewoningen is de sociale cohesie wel afgenomen. Mensen in wijken met weinig sociale cohesie zijn minder tevreden over hun leven dan mensen in wijken met veel sociale cohesie[18]. Hulp uit de wijk is een van de beschermende factoren[19] voor de ontwikkeling van kinderen.

Geloof in maakbaarheid

Maakbaarheid veronderstelt dat wij en anderen controle hebben over hoe ons leven er uit ziet, dat we niet zijn overgeleverd aan lot en toeval. Het geloof in maakbaarheid is af te lezen aan het gevoel van regie dat mensen denken te hebben over hun leven. In 2018 was dat gevoel groter dan in 2010[20]. Bovendien dachten mensen ook vaker dat anderen veel regie en controle over hun eigen leven hadden.  SCP-directeur Kim Putters wijst op de ongewenste effecten van het denken in termen van maakbaarheid. Het kan er bijvoorbeeld voor zorgen dat mensen geen oog meer hebben voor mensen met een beperkte zelfredzaamheid[21]. Om hulp te ontvangen hebben zij soms eerst een diagnose nodig. Hulp kan daardoor toenemend gemedicaliseerd worden. En als  iemand hulp krijgt, is dat om zichzelf weer op de rit te  krijgen. Maar is die verachting wel altijd reëel?

Corona als vergrootglas

Door de coronalockdowns en -maatregelen viel een deel van het sociale leven van jongvolwassen weg. Daardoor voelden ze minder verbinding met anderen. Voorzieningen en contacten waar zij in het dagelijks leven gebruik van maakten, vielen weg. Ze konden niet meer naar school, naar sportclubs, afspreken met vrienden. Daardoor verzwakte de invloed van een aantal beschermende factoren[22] . Dat had effect op hun mentale gezondheid: niet alleen hadden zij vaker te maken met eenzaamheidsgevoelens, depressiviteit, angsten en moedeloosheid, ook nam de ernst van al bestaande mentale problemen toe.[23] Begin 2021 zagen ggz-aanbieders een sterk toegenomen hulpvraag voor psychische problemen als suïcidaliteit en eet- en gedragsstoornissen.[24] Tijdens de tweede lockdown steeg het aantal jongeren dat antidepressiva kreeg voorgeschreven sterk.[25] Als gevolg van de toegenomen depressieve gevoelens en angsten gingen in 2021 ook meer jonge vrouwen naar de huisarts.[26]

Aanslag op de veerkracht

Vanuit het geloof in de maakbaarheid wordt de oplossing voor problemen vaak primair bij het kind of de jongere zelf gezocht. Maar was een groot deel van hun klachten tijdens de coronapandemie ook niet een normale reactie op een abnormale situatie? Liet de coronacrisis niet gewoon zien wat er gebeurt als sociale contacten beperkt worden en jongeren niet kunnen meebeslissen over maatregelen? Dat jongeren zich slechter gingen voelen, lag voor een belangrijk deel aan de wereld om hen heen. Jongeren die meer steun ervaarden van hun omgeving en vertrouwen hadden in mensen en instituties, hadden minder last van angst en stress tijdens corona.[27] Dat maakt zichtbaar dat veerkracht ontstaat in de interactie met de omgeving.

Samen bouwen aan een sterke basis

De coronapandemie leert ons dat het denken in termen van maakbaarheid en een eenzijdige focus op presteren niet duurzaam is, maar bijdraagt aan grotere kansenongelijkheid en polarisatie, afname van veerkracht en mentaal welbevinden, toenemende eenzaamheid en een groter beroep op zorg.  We kunnen nooit alle risico’s in het leven voorzien of uitsluiten, maar wel leren er samen beter mee om te gaan. We moeten er samen voor zorgen dat alle jongeren een sterke basis hebben waarop zij kunnen terugvallen, zonder dat er direct hulpverlening ingezet worden is. De RVS[28] spreekt in dit verband van het omzetten van wissels. Ook de SER[29]  benadrukt het belang van de omgeving waarin jongeren opgroeien.

Opvoeden en opgroeien: een gezamenlijke opgave

Het problematiseren van alledaagse opvoed- en opgroeivragen is schadelijk omdat steeds meer jongeren daardoor gaan denken dat ze niet oké zijn en een diagnose nodig hebben. Hierdoor groeit de vraag naar jeugdhulp. Als jongeren onnodig een beroep doen op hulp, lopen we het risico dat jongeren die direct hulp nodig hebben op een wachtlijst terechtkomen.  Dat kan niet zo door blijven gaan. Laten we daarom de onderliggende maatschappelijke patronen ter discussie stellen en samen met jongeren ontdekken hoe we kunnen werken aan een samenleving waarin iedere jongere gezien wordt in zijn eigen kwaliteiten en zijn eigen toegevoegde waarde heeft. Daarvoor moeten we nu investeren in een pedagogische infrastructuur waar men naar elkaar omkijkt en waar kinderen, jongeren, opvoeders en professionals de ruimte krijgen om te leren.  

We kunnen vandaag al een stap in die richting zetten door het alledaagse opgroeien en opvoeden in het gezin sterker te verbinden met de school, de vrije tijd, de wijkvoorzieningen en andere vormen van ondersteuning. En door hulpverlening nog veel meer dan nu in te zetten waar die nodig is: in de leefwereld van jongeren. Eigenlijk wisten we al voor corona dat dit nodig was[30]. Ook jongeren zelf noemen dit als de belangrijkste beschermende factoren voor hun welzijn[31]. Laten we daarom beter naar hen luisteren.


[1] Yperen, T. van, A. van de Maat, J. Prakken (2019). Het groeiend jeugdzorggebruik. Duiding en aanpak. Utrecht: het Nederlands Jeugdinstituut.

[2] Jeugdhulp = (voormalige) jeugdhulpverlening, jeugd-ggz, jeugd-lvb; jeugdzorg = jeugdhulp + jeugdbescherming en jeugdreclassering; het aantal geeft unieke kinderen en jongeren aan, dubbeltellingen van kinderen en jongeren die meerderde zorgvormen gebruiken, zijn eruit gefilterd.

[3] Yperen, T. van, A. van de Maat, J. Prakken (2019). Het groeiend jeugdzorggebruik. Duiding en aanpak. Utrecht: het Nederlands Jeugdinstituut.

[4] Schatting op basis van gebruikscijfers jeugd-ggz en jeugdhulp minus 30 procent geschatte overlap (Pommer e.a., 2011).

[5] SCP (Pommer e.a., 2011); betrouwbare cijfers over jeugdhulp, jeugdbescherming en -reclassering samen ontbreken

[6] Bron voor cijfers uit 2015 en later: CBS. Cijfers over jeugdhulp | Nederlands Jeugdinstituut (nji.nl) en Cijfers over jeugdzorg | Nederlands Jeugdinstituut (nji.nl)

[7] In 2020 is het gebruik van jeugdzorg gedaald, maar de invloed van de coronamaatregelen is niet precies vast te stellen.  

[8] In 2021 heeft het CBS de berichtgeverspopulatie uitgebreid. Deze uitbreiding is verantwoordelijk voor 31 duizend nieuwe jongeren met jeugdzorg. Meer informatie hierover in de publicatie van het CBS: https://www.cbs.nl/-/media/cbs/onze-diensten/methoden/onderzoek/pdf/toelichting-trendbreuk-jeugdzorgcijfers-2020-en-2021.pdf  

[9] S. Bot, S. de Roos, K. Sadiraj, S. Keuzenkamp, A. van der Broek, E. Kleijnen. (2013). Terecht in de jeugdzorg (Voorspellers van kind- en opvoedproblematiek en jeugdzorggebruik), Den Haag: SCP

[10] Analyses door het NJi op niet-openbare CBS-microdata: Gezinsinkomen en verwijzers | Nederlands Jeugdinstituut (nji.nl)

[11] Kraak, A. en Kleinjan, M. (2021). Naar gezamenlijke veerkracht en kansen voor iedereen. Utrecht: Trimbos en NJi.

[12] SCP (2022). Buiten kerk en moskee. Buiten kerk en moskee (dir.md)

[13] Worden we individualistischer? (cbs.nl)

[14] de Klerk, M., Eggink, E., van Echtelt, P., Kromhout, M. en van den Berg, E (2022). Uitdagingen in het sociaal domein. Den Haag: SCP.

[15] Top-tien-positieve-ontwikkeling-jeugd_0.pdf (nji.nl)

[16] Schmeets, H. en Exel, J. (2020). Vertrouwen, maatschappelijk onbehagen en pessimisme.Den Haag: CBS. Meer recente cijfers zijn beschikbaar via:  https://opendata.cbs.nl/statline/#/CBS/nl/dataset/82378NED/table?dl=1F1D9

[17] Worden we individualistischer? (cbs.nl)

[18] Wennekers, A., Boelhouwer, J., Campen, C., Kullberg, J. (2019). De sociale staat van Nederland 2019. Den Haag: Sociaal en Cultureel Planbureau.

[19] Top-tien-positieve-ontwikkeling-jeugd_0.pdf (nji.nl)

[20] Wennekers, A., Boelhouwer, J., Campen, C., Kullberg, J. (2019). De sociale staat van Nederland 2019. Den Haag: Sociaal en Cultureel Planbureau.

[21] Putters, K. (2021). Nieuwe bestuurscultuur begint bij herijking van het sociaal contract. Den Haag: SCP.

[22] Top-tien-positieve-ontwikkeling-jeugd_0.pdf (nji.nl)

[23] Bosmans, M., Marra, E., Alblas, E., Baliatsas, C., Vetten, M. de, Gameren, R. van, Schulpen, S., Moleman, Y., Bhattathiri, G., Gerbecks, J., Ditchev, L. & Dückers, M. (2022) De gevolgen van de coronapandemie voor de gezondheid en het welzijn van de jeugd: een systematische literatuurstudie. Utrecht/Bilthoven: Nivel, RIVM

[24] IGJ (2021). Onvoldoende tijdige en juiste hulp voor jongeren met ernstige psychische problematiek

[25] Nivel (2021). Toename in voorschrijven psychofarmaca aan jongeren tijdens tweede lockdown

[26] Jansen, T., Bolt, E., Hooiveld, M., Hendriksen, J. & Korevaar, J. (2022). In 2021 meer jongvolwassen vrouwen naar de huisarts met depressieve gevoelens en angst. Utrecht: Nivel

[27] Snel, FG. E., Engbersen, GBM. G., van Bochove, ME. M., & de Boom, J. (2021). Sociaal kapitaal als bescherming tegen de mentale gevolgen van COVID-19. Mens en Maatschappij, 96(2), 213-242.

[28] Wissels omzetten voor een veerkrachtige samenleving | Advies | Raad voor Volksgezondheid en Samenleving (raadrvs.nl)

[29] Veelbelovend – Kansen en belemmeringen voor jongeren in 2021. Sociaal-Economische Raad. Den Haag 2021. VERKENNING 22/02 | Veelbelovend – Kansen en belemmeringen voor jongeren in 2021 (ser.nl)

[30] Top-tien-positieve-ontwikkeling-jeugd_0.pdf (nji.nl)

[31] Kraak, A. en Kleinjan, M. (2021). Naar gezamenlijke veerkracht en kansen voor iedereen. Utrecht: Trimbos en NJi.

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *