Door Prof. Dr. Andreas Voss, afdelingshoofd Medische Microbiologie UMCG/voorzitter C&U, SRI en Dr. Haitske Graveland, Senior adviseur – Het Kennisinstituut, Federatie Medisch Specialisten/secretaris C&U, SRI.
Infectiepreventie is van belang voor iedereen die werkzaam is in, of gebruik maakt van, de zorg. Optimaal infectiepreventie beleid draagt bij aan de kwaliteit en de veiligheid van de zorg. Dit vraagt om richtlijnen die een basis vormen voor het infectiepreventie beleid in zorgorganisaties. Om te komen tot een goede basis is samenwerking in de richtlijnontwikkeling nodig. Het Samenwerkingsverband Richtlijnen Infectiepreventie (SRI) doet dit door bundeling van kennis en afstemming tussen de drie zorgdomeinen. Zo zorgt het SRI, met draagvlak, voor kwalitatief hoogwaardige richtlijnen infectiepreventie die laagdrempelig toegankelijk zijn voor beroeps- en brancheverenigingen, zorgprofessionals en zorggebruikers en die breed worden gedragen door het werkveld. Dit vertaalt zich in participatie, compliance en deskundigheidsbevordering ten aanzien van infectiepreventie in de zorg in een “one-stop-shop”.
Sinds oktober 2021 is het (SRI) gestart met de herziening van de bestaande richtlijnen infectiepreventie. Het SRI vervangt hiermee de Werkgroep Infectiepreventie (WIP) die sinds 1988 de nationale richtlijnen voor infectiepreventie uitbracht, maar vanaf 2017 haar activiteiten heeft gestaakt. De WIP, opgericht door Nederlandse Vereniging voor Medische Microbiologie (NVMM), Vereniging voor Hygiëne & Infectiepreventie in de Gezondheidszorg (VHIG) en Vereniging voor Infectieziekten (VIZ), was voor 25 jaar nationaal en internationaal herkend als lichtend voorbeeld van een richtlijnorganisatie, maar ontwikkelde de laatste jaren van haar bestaan een draagvlakprobleem.
Bij het inrichten van het SRI, is nadrukkelijk aandacht gegeven aan het creëren van een breed draagvlak door alle stakeholders. Het SRI is een samenwerkingsverband van drie domeinen (Federatie Medisch Specialisten (Federatie), Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu (RIVM) en Stichting Kwaliteitsimpuls Langdurige Zorg (SKILZ) en hun stakeholders (NFU, NVZ, VHIG, ActiZ en Zorgthuisnl). Binnen dit samenwerkingsverband nemen de Federatie, RIVM en SKILZ de verantwoordelijkheid voor het ontwikkelen, beheren en onderhouden van richtlijnen infectiepreventie die vallen binnen de medisch specialistische zorg, de publieke gezondheidszorg en de langdurige zorg.
Structuur SRI
Het Coördinatie en Uitvoeringsorgaan (C&U), bestaande uit een afvaardiging van de Federatie, RIVM en SKILZ, vormt het “werkend hart” van het SRI. De partijen uit het C&U hebben de verantwoordelijkheid voor het ontwikkelen, beheren en onderhouden van de SRI richtlijnen. Vanuit de Federatie wordt het C&U voorgezeten. Het C&U wordt bijgestaan door een Begeleidingsraad, op dit moment bestaande uit leden van Federatie, RIVM, SKILZ, NFU, NVZ, VHIG, Actiz en Zorgthuis.nl. In de toekomst zullen mogelijk nog andere belanghebbende toetreden tot de Begeleidingsraad, die een signalerende en adviserende functie met betrekking tot (het beleid van) het C&U en op de algemene gang van zaken van het Samenwerkingsverband heeft. De activiteiten van de Begeleidingsraad worden ondersteund door het RIVM. Het RIVM is bovendien ook verantwoordelijk voor de SRI website, de dagelijkse advisering (vragen en advies – info@sri-richtlijnen.nl) en kwesties rondom communicatie.
Ontwikkeling van SRI richtlijnen
In de oprichtingsfase van het SRI zijn door een team van kwartiermakers de circa 140 voormalige richtlijnen van de WIP geanalyseerd. Vanuit deze analyse is in overleg met de betrokken organisaties vastgesteld welke van de oude WIP richtlijnen konden vervallen en welke (onderdelen van) richtlijnen samengevoegd kunnen worden. Dit heeft geresulteerd in een totaal van 60 te herziene richtlijnen. Hierbij gaat het om 22 domein-specifieke richtlijnen (= uitsluitend bedoelt voor één van de drie domeinen) en 38 generieke richtlijnen (= van toepassing voor meerdere domeinen), die verdeeld zijn over de richtlijn ontwikkelende gremia binnen het SRI (Federatie (38), RIVM (14) en SKILZ (8)). De aangewezen trekker van de richtlijn is verantwoordelijk voor herziening van het desbetreffende richtlijntraject.
Voor de ontwikkeling van de SRI richtlijnen worden de beroepsverenigingen en andere stakeholders gevraagd om leden te mandateren met affiniteit op het gebied van infectiepreventie om in specifieke richtlijntrajecten te participeren. Leden van een richtlijnwerkgroep mogen geen conflicterende belangen hebben die de onafhankelijkheid van de richtlijn in gevaar kunnen brengen. Om deze reden zullen experts vanuit de industrie geen actieve rol binnen een werkgroep vervullen. Wel kan hun kennis en ervaring aan de start van een richtlijntraject worden ingebracht tijdens een “invitational conference” waar aandachtspunten en mogelijke knelpunten worden geïnventariseerd.
De SRI richtlijnen worden zoveel mogelijk evidence based geformuleerd conform de geldende eisen voor richtlijnontwikkeling. Zo kent ieder traject naast een invitational conference/knelpunten analyse een commentaarfase waarin alle relevante partijen worden gevraagd en krijgen de richtlijnen een modulaire structuur. Een richtlijntraject neemt circa 2 jaar in beslag.
Het SRI wordt gefinancierd door VWS, waarbij in eerste instantie is gekozen voor een looptijd van vijf jaar om de geselecteerde WIP richtlijnen evidence based te vernieuwen binnen het samenwerkingsverband. Uiteraard is verlenging een conditie sine qua non, niet alleen voor onderhoud en updates, maar ook voor het ontwikkelen van nieuwe richtlijnen.
Planning richtlijnontwikkeling
De SRI richtlijnontwikkeling kent 4 fasen: Voorbereiding, Ontwikkeling, Commentaar en Autorisatie en Afrondingsfase waarin de richtlijn wordt gepubliceerd op de SRI-website en Richtlijnendatabase (www.richtlijnendatabase.nl). Een overzicht van de voortgang van de SRI richtlijnentrajecten welke in 2021 gestart zijn of in 2022 gestart zullen worden is weergegeven in figuur 2.
Figuur 2: Planning SRI richtlijnen (klik hier voor download)
De start is gemaakt. Het gebouw SRI staat in zijn basis maar is zeker (nog) niet in steen gebeiteld. In de volgende tijd zullen nog aanpassingen en optimalisatie van processen en structuur aan de orde komen. In de komende jaren wordt veel gevraagd van de leden van beroepsverenigingen en andere stakeholders die in de werkgroepen participeren. Hun inbreng is van vitaal belang om het noodzakelijke brede draagvlak te kunnen garanderen.
Contact
Prof.dr. Andreas Voss, a.voss@umcg.nl
Dr. Haitske Graveland, h.graveland@kennisinstituut.nl