Stel dat een man van 64 jaar een beroerte krijgt. Na het ziekenhuisverblijf heeft hij intensieve zorg thuis nodig, vervoer en huishoudelijk hulp. Daarvoor doet hij een beroep op de Zorgverzekeringswet, de Wmo en de Wet Langdurige Zorg. Die laatste is de opvolger van de AWBZ. Vanaf 1 januari 2015 kan hij (of zijn zoon) dit allemaal regelen met een Persoons Gebonden Budget (PGB). Hij doet dat op basis van een contract vooraf dat past binnen het individuele zorgplan, dat hij met de wijkverpleegkundige opstelde.
Factuur
De geldwaarde van al die diensten krijgt hij niet overgemaakt op zijn giro. Dat geld blijft beschikbaar voor hem op een rekening bij de Sociale Verzekeringsbank (SVB). Als de zorg is geboden, ontvangt de man een factuur. Hij controleert en fiatteert deze: zijn de gedeclareerde uren inderdaad geleverd? Dat vermindert de kans op fraude met PGB’s. Daarna stuurt hij de factuur door naar de SVB en die betaalt deze dan.
AWBZ-Wmo congres
De man kan zijn zorg betrekken bij een reguliere zorgaanbieder, een familielid, een bekende of bij een zzp’er. Ook kan hij zijn zoon vragen voor hem als huishoudelijke hulp te werken. Hij kan ook op zijn rekening bij de SVB extra geld storten. Dan kan hij extra hulp inkopen. Hoe dit allemaal precies werkt, vertelt Martin Tuin beleidsmedewerker van de SVB op vrijdag 11 april in Zeist tijdens een workshop op het congres ‘Wat komt er per 1 januari 2015 terecht van de invoering van de decentralisatie van AWBZ naar Wmo en van de overgang van de AWBZ naar de Wet Langdurige Zorg?’ Wil je ook naar dit congres, of meer informatie hierover? Download dan de cursusfolder.