Waar blijft het beleid voor chronische zorg?

Van 2003 – 2013 stegen de kosten van chronische zorg volgens het RIVM met 74 procent naar 43,8 miljard euro. Voor de kortdurende zorg bedroeg dat stijgingspercentage ‘slechts’ 31 procent. De totale kosten van de gezondheidszorg groeide met 48 procent in die periode. Uit deze cijfers blijkt dat het de moeite loont om in Nederland specifiek beleid voor chronische zorg te ontwikkelen.

Stijging kosten

Het aandeel van de chronische zorg in de totale kosten steeg van 2003-2013 van 39 naar 46 procent. Die percentages verschillen per financieringsbron. Bij de Zorgverzekeringswet ging 44 procent van de uitgaven naar chronische zorg in 2013. Voor de AWBZ bedroeg dat percentage 73 procent. Voor de Wmo en andere wetten die met belastinggeld werken, was dat in dat jaar 29 procent.

Chronische aandoeningen

In 2013 bedroegen de kosten van chronische zorg 43,8 miljard euro. Van deze kosten nemen de bekende chronische aandoeningen 56 procent in: diabeteszorg (1,8 miljard euro), dementie (5,4 miljard euro), verstandelijke beperkingen (7,9 miljard euro), hart- en vaatziekten (4,0 miljard euro), zorg na een beroerte (2,5 miljard euro) en astma COPD en andere longziekten (3,3 miljard euro). De resterende 44 procent gaat naar minder vaak voorkomende chronische aandoeningen.

Berekening

In 2011 hadden 5,3 miljoen Nederlanders een of meer chronische aandoeningen. Zij besteedden toen 40,7 miljard euro aan zorg. Dat is per persoon afgerond 7.700 euro. Voor Nederlanders zonder chronische aandoeningen was dat bedrag.4.270 euro. Deze bedragen heb ik zelf berekend.

Specifiek beleid

Al deze cijfers tonen aan dat het zinvol is om in Nederland specifiek beleid voor chronische zorg te ontwikkelen. Dat beleid dient tegelijk voor de Wmo, Zorgverzekeringswet en Wet langdurige zorg te gelden. Want mensen met chronische aandoeningen komen in elk van de drie wetten naar voren. Vaak maken zij tegelijk gebruik van meer dan één wet. Ik zou willen dat beeldvorming en beoordeling van zorgbehoeften bij mensen met chronische aandoeningen op dezelfde professionele wijze gaat gebeuren en per cliënt maar één keer plaatsvindt. De toekenning van zorg per wet kan daarna apart plaatsvinden.

Blended learning

Zelfmanagement bevordering met behulp van cursussen en websites heet blended learning. Dit bespaart kosten van chronische zorg, zo blijkt uit menig onderzoek. Geen van de drie genoemde wetten vergoedt de kosten van blended learning voor cliënten of patiënten die dat willen. Laat staan dat zij korting op de te betalen gemeentebelasting of verzekeringspremie bieden aan cursisten die klaar zijn.

Abonnementstarief

Mensen met chronische aandoeningen hebben veel contacten met huisartsen, specialisten en andere professionals. In de VS ontvangen hulpverleners daarom voor hen een abonnementstarief. Dat heet daar bundled payment. In Nederland bestaat sinds 2010 zo’n betaling voor mensen met diabetes, COPD en verhoogd risico op hart- en vaatziekten. Maar er zijn veel patiënten met andere typen chronische aandoeningen. In de afgelopen jaren is dit goede initiatief helaas niet uitgebreid naar die andere groepen.
Conclusie: wie kosten wil beheersen in de zorg, ontwikkelt beleid voor chronische zorg en vergeet beleid per wet of per soort zorgaanbieder.

Dit bericht is in iets gewijzigde vorm ook verschenen als column in Zorgvisie.
Op 14 december 2016 vindt er in Utrecht een congres plaats over recente ontwikkelingen in de kwaliteit en betaling van chronische zorg in Nederland, België, Duitsland en Engeland. Talloze innovatieve voorbeelden van goede en goedkope chronische zorg in binnen- en buitenland zullen die dag aan de orde komen. Meer informatie vind je hier.

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *