Guus Schrijvers

Welcome to Guus Schrijvers

Verschil in missie en structuur belemmert samenwerking wijkteams met eerste lijn

Vrijdag 29 september vindt een congres plaats over samenwerking tussen sociaal en medisch domein, zeg maar tussen wijkteams en eerste lijn. Uitgangspunt van dit congres is de gedachte dat deze twee niet zonder elkaar kunnen. Want bij gezondheid en welzijn gaat het zowel om sociale-, geestelijke- als fysieke aspecten van het leven. Een vereiste voor samenwerking tussen wijkteams en eerste lijn is dat missie en structuren op elkaar lijken. Dat blijkt in de praktijk vaak niet het geval te zijn. Hieronder een vergelijking.

Wijkteams

In theorie zijn de vier meest genoemde argumenten voor het bestaan van wijkteams: 1. Laagdrempeligheid (dicht bij de mensen en hun vragen) 2. Integrale aanpak (één huishouden, één plan, één regisseur); 3. Multidisciplinair werken (diverse hulpverleners, korte lijnen, uitwisseling expertises); 4. Preventie en vroegsignalering (eerder signaleren, vroegtijdig ingrijpen, erger voorkomen, outreachend werken). Deze argumenten zijn vergelijkbaar met die voor huisartsen met hun kernwaarden generalistisch, persoonsgericht en continuïteit van zorg.

Verschillende organisatievormen

Uit een landelijke peiling in 2017 bleek dat 87% van de gemeenten werkt met één of meer (wijk)teams. In de praktijk kozen gemeenten voor verschillende organisatievormen. Model A is een breed integraal team, dat zoveel mogelijk hulpvragen -ook specialistische- oppakt. Zo nodig vliegt het wijkteam kennis van specialisten van buiten in. De doelgroep is iedereen van 0 tot 100 jaar. In dit team bestaat de meeste kans op samenwerking met de eerste lijn, die zich ook richt op alle burgers.

Domeinteams

Model B zijn domein- of doelgroepspecifieke teams. Meerdere teams functioneren naast elkaar op afgebakende domeinen of voor specifieke doelgroepen. Heldere werkafspraken voorkomen overlap. Soms werken de teams als voorpost. Denk aan een specifiek team voor jongeren of voor mensen met verstandelijke beperkingen. Deze teams sluiten goed aan op ketenzorgorganisaties oftewel zorggroepen die zich ook richten op specifieke groepen, zoals mensen met diabetes.

Generalistische teams

Model C is een generalistisch team dat functioneert als voorpost voor de daarachter liggende, meer gespecialiseerde teams. Het generalistische team kan verwijzen naar een van de specialistische teams. Er zijn meerdere teams, maar voor de burger is er één toegangspunt. Een dergelijke voorpost maakt samenwerking met de eerste lijn niet eenvoudig. Want huisartsen zijn gewend te verwijzen naar een persoon en niet naar een anonieme voorpost. Bovendien staat voor hen de expertise centraal.

Afwijkende structuren

De rechtsvorm van de wijkteams kan ook verschillen. Een veel voorkomende variant is dat de gemeente het wijkteam in eigen beheer neemt. Hierbij komen de medewerkers van het wijkteam in dienst van de gemeente of zijn ze gedetacheerd vanuit hun moederorganisatie. Dit heeft als voordeel dat de juridische verantwoordelijkheid duidelijk bij één organisatie (de gemeente) ligt en dat de gemeente haar budgetverantwoordelijkheid optimaal kan dragen. Nadelen kunnen zijn: mogelijk hogere kosten, minder flexibiliteit (bij indienstneming) en de invloed van de politieke waan van de dag. In de eerste lijn bestaat vaak wantrouwen over het functioneren van gemeentelijke diensten, die minder snel kunnen reageren.

Zelfstandige aanbieders

In een andere organisatiestructuur heeft het wijkteam geen rechtspersoon. Medewerkers blijven in dienst van de aanbieders van welzijn. Er is een subsidie- of inkooprelatie tussen de gemeente en aanbieders met rechten en plichten. Nadelen van deze optie zijn: beperkte sturingsmogelijkheden voor de gemeente en een lastiger overgangssituatie van oud naar nieuw, doordat met veel belangen rekening moet worden gehouden. De kans op een uitnodigend beleid naar de eerste lijn is gering, omdat het team veel bezig is met eigen inside fights.

Hoofdaanbieder

Een gemeente kan ook één hoofdaanbieder de opdracht geven een multidisciplinair sociaal wijkteam op te zetten en daarbij andere aanbieders te betrekken. Het wijkteam is geen rechtspersoon. Medewerkers blijven in dienst van de aanbieders van welzijn. Voordeel voor de gemeente is dat er in dat geval één aanspreekpunt is. Mogelijk spelen eigenbelang van de hoofdaannemer en vraagstukken rond aansprakelijkheid weer een negatieve rol. Samenwerking met de eerste lijn verloopt hier moeizaam: er bestaat geen eenheid van beleid en bestuur.

Multidisciplinaire wijkteams

Bij de vierde variant heeft het wijkteam als taak om een multidisciplinair sociaal wijkteam op te zetten, te coördineren en aan te sturen. De gemeente heeft één gesprekspartner. Medewerkers zijn in dienst van de stichting. Deze rechtspersoon, los van de gemeenten en los van de aanbieders, is nog het meeste vergelijkbaar met de eerste lijn. Op het congres komen workshops voor uit Lelystad en Leeuwarden die allebei met een aparte stichting werken.

Kwadrant financiering

Een ander onderwerp op het congres in Utrecht is de kwadrant financiering die vanaf 2018 de eerste lijn gaat bekostigen. Financiering op regioniveau maakt de samenwerking met het sociale domein eenvoudiger. In een eerder bericht ging ik hierop reeds in.

Congres

Op het congres op 29 september komen missie, structuren en financiering van het sociale en medische domein uitgebreid aan de orde, zowel in theoretische beschouwingen als in concrete voorbeelden. Wil jij je ervaringen en inzichten delen en toetsen aan die van sprekers en andere deelnemers, geef je dan hier op.