Bij traditionele interventies is de implementatiestrategie: eerst toetsen, dan toepassen. Bij digitale innovaties verloopt de implementatie meestal anders: al doende leren. Hoe kunnen we deze twee strategieën goed bij elkaar brengen?
Interventies
Palliatieve zorg bij doodzieke kinderen; continue zuurstofmonitoring in de hersenen; het vaststellen van een depressie bij kankerpatiënten en het verruimen van aders door plaatselijke verwarming: deze vier interventies vormden onderwerpen van dissertaties in de afgelopen twee weken aan de Universiteit Utrecht. Steeds was de implementatiestrategie dezelfde. Eerst de interventie uitproberen in een academische setting. Daarna vijf tot tien artikelen erover publiceren. Bij gebleken succes opnemen in richtlijnen en nascholing van betrokken beroepsgroepen. Tenslotte toepassen in de gehele Nederlandse gezondheidszorg. Extra betaling door de zorgverzekeraar is dan ook gemakkelijk geregeld. Dit geldt voor zowel medisch maatschappelijke onderwerpen, zoals palliatieve zorg, als voor medisch technologische interventies, zoals zuurstofmonitoring.
Digitale innovaties
Hoe anders is de implementatie van digitale innovaties, bijvoorbeeld van een app om een patiënt met COPD te stimuleren tot zelfmanagement? Of een app voor a-synchroon elektronisch overleg binnen een multidisciplinair team? Ze worden vaak ontwikkeld buiten de academie, meestal door een klein bureau met IT experts. Onduidelijk is, of ze werken op alle devices, of ze veilig zijn, of ze de gezondheid bevorderen en of ze zorgkosten besparen. Er verschijnen geen publicaties over in peer reviewed tijdschriften. Na een of twee jaar verschijnt er vaak een nieuwe versie van de app. Want de oude bleek toch enkele gebreken te hebben….
Twee culturen
De eerste implementatie strategie noem ik: eerst toetsen dan toepassen en de tweede: al doende leren. Ze staan voor twee culturen. De eerste heeft tot een uitstekende diagnostiek en dito behandelingen geleid waarvoor in de maatschappij en bij zorgprofessionals veel respect bestaat. De tweede strategie heeft de samenleving veel comfort gebracht via bijvoorbeeld slimme navigators in de auto, mobiele telefoons die je vragen beantwoorden en het boeken van tickets vanachter je bureau. Maar door één deur samen in de gezondheidszorg, dat lukt nog niet erg.
Online afspraken
Ik zie enkele interventies die de twee werelden kunnen overbruggen. Dat is ten eerste het online afspraken maken met artsen en andere professionals. Niemand vindt het leuk om een kwartier aan de lijn te hangen om een afspraak te regelen met een arts. Ook de assistente niet, die met de patiënt moet onderhandelen. Wij zijn inmiddels gewend om via het internet afspraken te maken en online te boeken bij bioscopen, restaurants en vliegtuigmaatschappijen. Ervaring in Californië leert dat met goede voorlichting de meerderheid van de populatie binnen enkele jaren online afspraken maakt met artsen. Dat kan ook in Nederland.
WhatsApp voor professionals
Een andere mogelijkheid is het terugdringen van het telefoonverkeer tussen professionals die elkaar dringend moeten raadplegen. Dat kan via beveiligde verbindingen, die lijken op de WhatsApp-communicatie die bijna iedereen ook privé gebruikt. Het is er al. Het enige wat zou moeten gebeuren is een gedragscode opstellen over de onderwerpen die wel en niet via een communicatie-app worden gedeeld.
Eerste stap
Deze twee mogelijkheden hebben nog niets te maken met medische diagnostiek en behandeling en evenmin met archiveren van data. Ze vervangen slechts het telefonisch afspraken maken en het onderlinge belverkeer tussen professionals.
Ideeën
Graag verneem ik van lezers van dit stuk andere oplossingen om de twee implementatie strategieën Eerst toetsen dan toepassen en al doende leren samen te brengen. Graag hieronder jouw oplossing.
E-health Congres
Op 10 november 2017 vindt in Utrecht het 7e Nationale E-health Congres plaats voor zorgprofessionals. Dit congres probeert bovenstaande implementatiestrategieën te mengen, door vragen te beantwoorden als: Wat is de meerwaarde van e-health voor diagnostiek, therapie, nazorg en patiënten? Hoe kunnen we goede voorbeelden sneller verspreiden? En aan welke kwaliteitseisen moet een goed e-health voorbeeld voldoen? Deze (en andere) vragen staan centraal op dit interactieve (bijscholing)congres, dat bestaat uit korte voordrachten, workshops en flitspresentaties. Heb je interesse om dit congres te bezoeken? Klik dan hier voor meer informatie en het inschrijfformulier.
Al doende leren. Eens ben ik het met de zienswijze dat we meer op kleine schaal moeten durven experimenteren met e-health toepassingen. Natuurlijk is het wel van belang dat we dat zorgvuldig doen, de privacy van de patiëntgegevens bewaken, de poortwachtersfunctie blijven vervullen, bekijken welke patiëntengroep wel en welke niet overweg kan met e-health, scholing, uitleg en begeleiding organiseren …. en ga zo maar door. Er zijn ook veel kleinschalige experimentele initiatieven. Probleem daarbij is wel dat het vaak lastig is om daarvoor financiering te krijgen. De zorgverzekeraar wil vaak én een business-case én een value based healthcare argumentatie en dat staat nu net lijnrecht op mogen experimenteren en dus ook mogen mislukken.
En tot slot nog een kleine opmerking over het maken van een digitale afspraak. In het gezondheidscentrum waar ik werk kan dat al enkele jaren. Maar daarmee loopt de patiënt ook een zekere service mis. De assistente die de telefoon aanneemt zorgt ook voor triage, beoordeelt of de vraag spoedeisend is, iets langer kan wachten of dat ze de patiënt ook kan helpen met een zelfzorgadvies. Daarmee maakt ze de toegankelijkheid doeltreffend en die component is helaas niet meer aanwezig bij de digitale mogelijkheid tot het maken van afspraken. Natuurlijk hoort bij het huidige tijdperk dat je ook digitaal in contact kan komen met je zorgverlener, maar een afspraak maken bij de dokter is echt substantieel anders dan het boeken van je vakantie, het opvragen van je banksaldo, of een videoconferencing met je private banker. Met name de financiering tussen de zakelijke dienstverlening én de gezondheidszorg is substantieel anders, dus liever deze appels en peren niet te veel vergelijken.
Een mooi en interessant artikel. Ik vraag me af of er wel sprake is van twee verschillende implementatiestrategieën. Ik ontwikkel al meer dan 25 jaar software, waarvan 5 jaar in de gezondheidzorg. De eerste in het artikel genoemde strategie “eerst toetsen dan toepassen” begint in feite pas als het product al gereed is. De tweede implementatiestrategie “al doende leren” is het innovatieproces dat daaraan vooraf is gegaan. Succesvolle innovatieprocessen volgen vrijwel allemaal de fases ontwikkelen – valideren – implementeren – opschalen, met andere woorden: al doende leren en dan toetsen en toepassen.
Is de crux van dit verhaal niet het gemis aan academische setting voor digitale innovaties?