De komende maanden starten de onderhandelingen over de hoofdlijnenakkoorden. VWS doet met 18 miljard euro een goed openingsbod. Nu zijn de belangenorganisaties aan zet.
Groeiende zorgvraag
Voor de periode 2018-2021 is 13,9 miljard euro nodig om de groeiende vraag naar zorg bij te houden. Het Centraal Planbureau kwam tot dit bedrag in een publicatie uit 2016. In november 2017 heeft de regering dit bedrag verhoogd tot 18 miljard. Van die 13,9 miljard gaat er ten eerste 2,6 miljard euro af vanwege bezuinigingen op medisch specialistische zorg en enkele andere bezuinigingen. Ten tweede komt er 2 miljard bij voor het kwaliteitskader verpleeghuiszorg. En ten derde worden de bijdragen aan gemeenten voor de Jeugdwet en Wmo verhoogd met 4,7 miljard. De rekensom wordt dan: 13,9 minus 2,6 plus 6,7 = 18 miljard euro. Deze gegevens ontleen ik aan het document Ramingen zorguitgaven: Technische briefing voor leden Tweede Kamer, dat op 6 maart 2018 is verschenen.
6,4 procent groei
De toename van 18 miljard heb ik omgerekend tot een jaarlijkse groei van de zorgbestedingen van plusminus 6,4 procent over de periode 2018-2021. Ongeveer de helft hiervan is bestemd voor loon- en prijsstijgingen. Verder is 1,2 procent groei nodig vanwege de demografie (vergrijzing) en 2,0 procent vanwege zeg maar autonome groei. Deze laatste groei is vergelijkbaar met die over de afgelopen jaren.
Onderhandelingen
Ik schat in dat deze cijfers het startschot vormen voor de onderhandelingen over de hoofdlijnenakkoorden. Deze vinden de komende maanden plaats tussen VWS, Zorgverzekeraars Nederland (ZN), de Patiëntenfederatie Nederland, de Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG), de Federatie Medisch Specialisten (FMS), de Nederlandse Vereniging van Ziekenhuizen (NVZ) en tal van andere landelijke organisaties van zorgaanbieders. De besprekingen dienen voor de zomervakantie klaar te zijn. Dan zal blijken of het startbedrag van 18 miljard euro meer of minder is geworden. In de miljoennota voor 2019 krijgen de resultaten van de akkoorden hun plek in het regeringsbeleid.
Vragen ondertekenaars hoofdlijnenakkoorden
Het openingsbod van 18 miljard euro groei van VWS leidde bij mij tot de volgende vragen aan enkele partijen die aan de onderhandelingstafel over de hoofdlijnenakkoorden zitten:
- Bestuursvoorzitters van grote zorgverzekeraars pleitten op 9 maart in Zorgvisie voor eigen regionaal beleid en relativeerden het belang van de hoofdlijnenakkoorden. Welke betekenis heeft een ondertekening van de akkoorden door Zorgverzekeraars Nederland als de achterban zich daar weinig van aantrekt?
- De VNG wordt de grote winnaar van de akkoorden met de genoemde 4,7 miljard extra voor de gemeenten. Gemeenten dienen dit geld conform de akkoorden wel uit te geven aan bijvoorbeeld substitutie van curatieve zorg. Zal de VNG de gemeenten hiertoe adviseren? En volgen die gemeenten dat VNG-advies op en gaan zij echt bijdragen aan extra FACT-teams en beschermde woonvormen om de reductie van bedden in psychiatrische ziekenhuizen en instellingen voor mensen met handicaps op te vangen?
- NVZ en FMS tekenen ook mee aan de hoofdlijnenakkoorden. Gaan medisch specialistische bedrijven en raden van bestuur van ziekenhuizen ermee akkoord, ook als hun begrotingen in het hoofdlijnenakkoord dalen? En als de voorlieden ja zeggen, doet hun achterban dat dan ook?
- VWS kent aan de Patiëntenfederatie een belangrijke plek toe bij de onderhandelingen over de hoofdlijnen. Ik juich het toe dat patiëntenorganisaties invloed hebben op dergelijke onderhandelingen op nationaal, regionaal en instellingsniveau. Maar wie betaalt die versterking van hun rol daarbij? Kennen de VWS-bewindslieden de uitdrukking Geen geld, geen Zwitsers?
VWS doet een goed openingsbod met die 18 miljard. Onderhandelen daarover is een mooi voorbeeld van participatiedemocratie. Nu zijn vooral andere partijen aan zet. Hopelijk nemen de verschillende achterbannen de besturen van hun koepels straks serieus, als de resultaten bekend zijn.
Dit bericht is in gewijzigde vorm ook verschenen als blog in het blad Zorgvisie.