Gewetensvragen over verzuim: doen wij aan onderhoud?
Er zijn weinig onderwerpen, buiten de lease-auto in de profit-sector, die tot zoveel discussie en beroering leiden als ziekteverzuim. In de directiekamer en op de werkvloer. Dit ontlokt uitspraken met veelbetekenende blikken als ‘Oh is hij alweer ziek!?’ tot ‘verlos ons van deze arbodienst’ en ‘hoe krijg ik mijn rooster nu rond?’ Met dit beeld voor ogen stelt Reinder Wijmenga, ervaren HR-specialist in de zorg, drie gewetensvragen.
De cijfers in contrast met zorgzaamheid in de sector
Het is op z’n minst ironisch te noemen dat de verzuimcijfers in de branche Zorg en Welzijn de hoogste zijn van alle branches in Nederland: van financiële dienstverlening tot industrie, zie de recente CBS-cijfers. Immers, verzuim is toch bij uitstek dat wat met zorg en welzijn te maken heeft? Nou dan! Dan zou je verwachten dat de Zorg en Welzijnsbranche juist de laagste cijfers zou moeten laten zien. Verzuimpercentages op zorgafdelingen van boven de 15% zijn echter geen uitzondering. Hoog en te hoog verzuim legt een bom onder essentiële dienstverlening, leidt onvermijdelijk tot spanningen en maakt elke euro duurder dan ervoor.
Verzuim geeft zorg(en). Voor de afwezige zelf, voor collega’s, zorg voor het meewerkend unithoofd, voor de sector-manager, de personeelsfunctionaris en, als laatste, voor de bestuurder. Verzuim zelf heeft ook te maken met die andere betekenis van zorg, namelijk Zorg voor elkaar. Met een hoofdletter Z. Als werkwoord: dan is het een opdracht. Als zelfstandig naamwoord is het een dienst, nee, beter nog: dan is het aandacht.
De zorg voor onderhoud
Ik heb ooit in een fabriek gewerkt. Laaggeschoold personeel, ploegendienst, warm, lawaaierig en stoffig. Flink buffelen van tijd tot tijd. Opvallend was de liefde voor de machines. Om de zoveel tijd gingen ze op stil en in rust. De machines werden dan gepoetst tot ze glommen, ze werden geolied en gesmeerd, schroefje hier boutje daar et cetera. Zoveel zorg voor de machines, liefdevolle zorg. Aandacht. Termen die vaak te horen zijn in Zorg & Welzijn.
Gewetensvraag 1: lukt goed onderhoud?
Lukt het de leidinggevende om een paar keer per jaar met elk van zijn of haar medewerkers aandachtig te praten? En dan wel iets meer dan 5 minuten en niet tussen de bedrijven door. Dat gesprek, het woord ‘functioneringsgesprek’ heeft een te enge en te negatieve bijklank, maar is te vergelijken als het goed gedaan wordt, gaat over werkdruk, natuurlijk. Maar meer nog gaat het over plezier in het werk, en of je medewerker wel goed z’n talenten kan inzetten en zich nog wel voldoende kan ontwikkelen. En over nog wat van die typisch menselijke dingen. Gallup heeft een uitmuntende set vragen opgesteld die ze al jaren gebruiken en uitvoerig getest hebben. Het zijn er maar 12. De Q12. Gebruik die eens.
Gewetensvraag 2: spreekt men wel één taal in verzuimland?
De taal van de werkvloer in de sector is die van zorgen voor anderen, voor cliënten. Zodra men zich heeft afgemeld heet het verzuim, wordt het managementtaal in termen van wetten, regels en beleid: hier krijgt niemand in de zorg energie van. Zoveel onderling matig afgestemde geboden en verboden rond verzuim, ziekte, arbeidsongeschiktheid, ARBO, privacy, bedrijfsarts, re-integratie en nog heel veel meer. Je – medewerker, personeelsfunctionaris, leidinggevende, organisatie – doet altijd wel iets fout of iets te veel of iets te weinig. Het is wat te veel van het goede en zo langzaamaan spannen de wetten en regels het paard achter de wagen. Een leidinggevende mag niet eens meer in taaktaal met zijn of haar zieke medewerker praten – bijvoorbeeld: ‘ik hoef niet te weten wat je klachten zijn maar kan je wel tafels dekken of wel vergaderen of juist niet?’– als de bedrijfsarts de zieke niet eerst heeft gezien en conclusies heeft getrokken en gedeeld. Bedrijfsartsen zijn schaars en duur. En ook voorzichtig. Het gewone gesprek wordt dus sterk bemoeilijkt na de melding.
Gewetensvraag 3. Heeft u het over ziekte, over verzuim of over arbeidsongeschiktheid?
En spreekt u met en over verzuimers, zieken of medewerkers? Mensen zeggen wel eens: ‘ziek is ziek’ en dan bedoelen ze meestal dat ze vinden dat ze zichzelf niet moeten forceren om te gaan werken als ze zich, eh ja wat? ziek voelen. En zeggen dit ook tegen collega’s. Een advies- en trainingsbureau was hier ooit heel precies in, misschien heeft u er weleens van gehoord van de leuze ‘ziekte overkomt je, verzuim is een keuze’. Bijna niemand snapte wat de mensen van dat bureau precies bedoelden en bijna alle medewerkers kregen pukkeltjes van alleen al het horen van deze op-zich-best-wel-prikkelende leuze. Taal maakt verhaal. En verhalen zijn onze brandstof. Over wie we zelf zijn, wat goed en fout is, wie vriend is en wie vijand. De taal die we gebruiken naar onze collega’s en medewerkers.
Verzuimcijfers impliceren anders omgaan met elkaar in Zorg en Welzijn
Het is een educated guess: 1,5 tot 2,5 % arbeidsverzuim is volledig lichamelijk van aard. Dat wil zeggen: er is een duidelijke fysieke component. Alles boven die ongeveer 2% heeft voornamelijk een zogenaamde psychosociale component. Let wel: dat hoeft niet te betekenen dat je je minder ellendig voelt en hoeft ook niet te betekenen dat je dan geen lichamelijke klachten hebt of dat er geen medische diagnose is. Maar de taal bevat dan woorden als stress, werkdruk, relatie met collega’s, relatie met leidinggevende, bureaucratie, regelruimte, autonomie, ontwikkelmogelijkheden, sociale steun thuis of op het werk, ‘life-events’, hersteltijd, aandacht, onderhoud. Dit is het gebied van het verhaal, van aandacht hebben voor.
Tot slot
In de fabriek die ik aanhaalde vond onderhoud stelselmatig plaats. En ja, het ziekteverzuim in die fabriek lag 2 jaar lang onder de 3%. Doen wij het juiste onderhoud in de Zorg en Welzijnssector, of is dat een gewetensvraag?