Gezamenlijke dossiervorming voorwaarden voor substitutie naar eerstelijn

Via het substitutieakkoord komt er in 2018 zo’n 75 miljoen euro beschikbaar voor substitutie van tweede- naar eerstelijn. Ik hoop dat huisartsen, specialisten en bestuurders van ziekenhuizen een flink aantal substitutieplannen indienen die gericht zijn op het ontwikkelen van gezamenlijke dossiervoering.

Substitutievoorstellen

Dezer dagen leveren huisartsenorganisaties, medisch specialisten en ziekenhuizen bij hun zorgverzekeraars voorstellen in voor substitutie naar de eerste lijn. De gezamenlijke voorstellen komen terecht in een substitutieakkoord dat gesloten wordt tussen onder meer VWS, Zorgverzekeraars Nederland, de Federatie van Medisch Specialisten, de Nederlandse Vereniging van Ziekenhuizen en de Patiëntenfederatie.

950.000 euro

Op nationaal niveau is binnen het akkoord 75 miljoen euro beschikbaar. Dat is 0,4 procent van de omzet van algemene ziekenhuizen in 2016. Voor elk van de 79 ziekenhuisorganisaties die Nederland thans kent, gaat het gemiddeld om 950.000 euro per jaar. Geld dat ieder jaar opnieuw beschikbaar is.

Congres

Naar verwachting is in het eerste kwartaal van 2018 meer bekend over genoemd akkoord. Mede daarom organiseert ondergetekende samen met collega’s een congres op 15 februari 2018 dat onder meer over dit onderwerp gaat. Een van de sprekers, Hans Oosterkamp, is de onafhankelijke voorzitter van de nationale commissie die het akkoord voorbereidt. Plenaire sprekers zijn ook Lilianne van der Velde (beleidsadviseur Nederlandse Vereniging van Ziekenhuizen) en Belinda van de Lagemaat (adviseur beroepsbelangen Federatie Medisch Specialisten). Zij beheren bij hun organisaties de portefeuille substitutie.

Workshops en flitspresentaties

Leo Kliphuis adviseert tal van eerstelijnsorganisaties in Nederland. Hij kijkt naar het genoemde akkoord vanuit zijn langdurige ervaring in de eerstelijn. Daarnaast komen tal van recente, goede voorbeelden van substitutie aan bod in workshops en flitspresentaties.

Ervaringen delen

Ondergetekende start hieronder met een serie artikelen ter voorbereiding van het congres op 15 februari. Hopelijk verdiepen deelnemers aan het congres zich vooraf in de recente beleidsstukken en artikelen in deze serie. Op het congres zelf ligt het accent op de uitwisseling van ervaringen, het vergelijken van elkaars substitutievoorstellen en het beoordelen van gepubliceerde documenten. Eigenlijk veronderstel ik dat deelnemers al veel recente informatie tot zich genomen hebben.

Gezamenlijke dossiervoering

Substitutie gaat gemakkelijker, als gezamenlijke dossiervoering mogelijk is voor huisartsen en specialisten. Is deze eenmaal gerealiseerd, dan kan werkverschuiving van specialist naar huisarts sneller en eenvoudiger plaatsvinden.

Patiëntengroepen

Huisarts en specialist willen graag werken vanuit hetzelfde dossier. Dat is van belang bij vier groepen patiënten: mensen met chronische aandoeningen die bij beiden onder behandeling zijn; patiënten die zich melden op een spoedeisende hulpafdeling: hun gehele voorgeschiedenis is dan beschikbaar; patiënten met medicatie voorgeschreven door én huisarts én specialist; en ten slotte patiënten met veel ondersteunende diagnostiek aangevraagd door beiden.

E-healthmonitor

De behoefte aan gezamenlijke dossiervoering bij huisarts en specialist komt naar voren in de e-healtmonitor 2016. Ongeveer twee derde van de specialisten vond het wenselijk om elektronisch informatie uit te wisselen met huisartsen. De helft (52 procent) kan dat daadwerkelijk. Een citaat: ‘Het zou mij helpen als dingen meteen werken, duidelijk en overzichtelijk zijn en realiseerbaar zijn met een paar muisklikken.’

Digitale consultgesprekken

Weinig (2 procent) medisch specialisten kunnen digitale consultgesprekken voeren met huisartsen. De helft (52 procent) van alle specialisten wil dat wel graag. Technisch is de samenvoeging van elektronische dossiers goed mogelijk: bij huisartsen waren in 2016 96 procent van de dossiers elektronisch. Bij specialisten was dat percentage 86 procent. In de ehealth monitor 2017 , die vorige week uitkwam, worden al deze bevindingen herbevestigd.

Financiële prikkel

Een in augustus gepubliceerde studie toont aan dat een specifieke financiële, niet kostendekkende, prikkel digitalisering in de zorg stimuleert. In de periode 2011- 2015 nam het gebruik van elektronische patiëntendossiers door Amerikaanse ziekenhuizen namelijk enorm toe dankzij zo’n prikkel. De wet die dit mogelijk maakte heet de HITECH Act en het programma Meaningful Use.

Electronic health record

Op basis van voorlopige cijfers schreef ik hierover al eerder een column bij Zorgvisie. Het percentage ziekenhuizen met een EHR (electronic health record) steeg door de prikkel (circa 1.000 euro per formatieplaats van een arts) van 28 procent in 2011 naar 85 procent in 2015, aldus de studie. Bij ziekenhuizen zonder die financiële prikkel nam het percentage toe van 8 naar 18 procent.

Nederland

De groei speelde zich af in een periode met grote financiële problemen voor ziekenhuizen, door de financiële depressie van 2009 tot 2015. Het artikel eindigt hoopvol met de opmerking: ‘HITECH can serve as a model for other countries seeking to increase EHR adoption (…) and to promote technology adoption more generally’. Dit model is ook voor Nederland geschikt om gezamenlijke dossiervoering van huisarts en specialist binnen enkele jaren op vele plaatsen te realiseren.

Wens

Als huisartsen en specialisten niet de mogelijkheid hebben tot gezamenlijke dossiervoering, bemoeilijkt dat de substitutie. Kortom: ik hoop dat huisartsen, specialisten en bestuurders van ziekenhuizen, substitutieplannen indienen en een groot deel van die 950.000 euro per jaar besteden aan het ontwikkelen van gezamenlijke dossiervoering.

Geïntegreerde zorg congres

Wil je meer informatie over het congres over geïntegreerde zorg van eerste- en tweedelijn op 15 februari in Utrecht? Klik dan hier en meld je aan, dan kan je op 15 februari je substitutievoorstellen uitwisselen en uit de eerste hand horen hoe het substitutieakkoord verder ingevuld gaat worden.

2 reacties

  1. Als gezamenlijke dossiervoering gewenst is dan dient de financiering ook te verlopen via een gezamenlijk opgezet platform op het niveau van de samenwerking (meestal regionaal). Dit is te meer noodzakelijk omdat eisen aan gegevensbescherming het delen van informatie tussen bestuurlijk niet verbonden zorgaanbieders ingewikkeld maakt. Tevens is van belang dat er voorafgaand aan het toekennen van de financiering eisen worden gesteld aan de toe te passen systemen: gebaseerd zijn op open internationale standaarden, zoals die van Integrating the Healthcare enterprise (IHE), die bewezen hebben grootschalige uitwisselingen te kunnen ondersteunen. Tenslotte zou de uitkering van een deel van de financiering afhankelijk moeten worden gemaakt van daadwerkelijke verbeteringen in de uitkomsten van de samenwerkingen. Hierdoor wordt procesverbetering en samenwerking gestimuleerd.

  2. En, komt bij dat de zorg groter is dan huisarts en specialist. Hoor vaak dat ha en anderen gegevens missen omdat de ‘thuiszorgmap’ verdwenen is. Gezamenlijk IZP? Daar ligt mogelijk ook een rol voor de patiënt en het PGO.

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *