Integrale ouderenzorg is geholpen met structurele bekostiging en projectbureau

Het RIVM heeft recentelijk een onderzoek  gedaan naar netwerken voor integrale ouderenzorg. Martien Bouwmans las het verslag ervan en pleit voor versterking van deze netwerken.

In Nederland bestaan 182 netwerken voor integrale ouderenzorg. Daarin wordt op een of andere manier zorg én dienstverlening en de samenwerking tussen beide van verschillende partijen rondom (meestal) kwetsbare ouderen vormgegeven.  Honderd tweeëntachtig lijkt niet gering. Dat is het ook niet. Maar er is veel verschil tussen de netwerken. Verschil in omvang, reikwijdte, deelnemende partijen, in de uitvoering, doelen en activiteiten, zo toont het onderzoek aan.

Regionaal verschillende netwerk, ja dat moet kunnen

Dat hoeft op zichzelf niet problematisch te zijn. De omvang van de problematiek, de regionale organisatie van de zorg en prioriteiten kunnen zeker verschillen. En toegegeven: het is erg lastig om partijen en werk dat over drie verschillende wetten (ZVW, WMO en WLZ) verdeeld is, tot samenhang te brengen. Maar hoe men het ook wendt of keert: het is gewoon noodzakelijk. Als er géén samenwerking is tussen huisartsenzorg (inclusief de praktijkondersteuners), de wijkverpleging en de WMO, die woningaanpassingen en huishoudelijke hulp regelt, en WLZ-instellingen als verpleeghuizen (voor tijdelijke opnamen en crisissituaties), dan is de ouderenzorg gewoon niet goed geregeld. Veel lezers zullen vermoedelijk het gebrek aan samenwerking en afstemming herkennen rondom problematiek bij hun eigen ouders. 

Minder toeval, meer structuur

Het rapport signaleert véél enthousiaste initiatieven, en veel enthousiasme, daarover géén misverstand. Maar die initiatieven zijn te vaak bij toeval tot stand gekomen, afhankelijk van de al of niet aanwezige “trekker” in de regio, een enthousiaste zorggroep, of een gemotiveerde huisarts. Er wordt zowel op uitvoerend niveau samengewerkt als op bestuurlijk niveau, maar lang niet overal. In het laatste geval zijn het dan vooral bestuurders van zorginstellingen. In slechts een-derde van de gevallen zijn de financiers (verzekeraars, zorgkantoren en gemeenten) bestuurlijk in het netwerk betrokken.

Mantelzorgorganisatie vallen vaak buiten de boot

In bijna de helft van de gevallen heeft een netwerk contacten met mantelzorg(organisaties) in de stad, wijk of regio. Let wel de helft: In de andere helft dus niet! Dit, terwijl mantelzorgers verreweg de belangrijkste en cruciale spelers in complexe, ouderenzorg zijn. 

Knelpunten

Wat ervaren de netwerkpartijen als de grootste knelpunten? Het RIVM-rapport heeft geïnventariseerd: er is géén structurele financiering, er zijn problemen bij het uitwisselen van gegevens tussen zorgverleners en de verbinding tussen het medisch en sociaal domein scoort onvoldoende.  Dat zijn de drie belangrijkste knelpunten. Dat zijn meteen de meest cruciale in de integrale zorg- en dienstverlening!

Ondersteuning om vaart te krijgen in integrale ouderenzorg gebeurt nu vooral via programma’s van VWS, zoals Langer Thuis en ZONmw programma’s als Langdurige Zorg en Ondersteuning en Zorg op de juiste plaats. Prima natuurlijk, maar op die manier kan het nog lang duren voordat integrale ouderenzorg overal in Nederland van de grond is gekomen.

Structureel bekostigd multidisciplinair overleg

Met slechts twee ingrepen, ergens te beleggen in wet- en regelgeving, is de integrale ouderenzorg van een fikse, structurele duw in de rug te voorzien. Allereerst: structureel bekostigd multidisciplinair overleg in iedere (grote) huisartsenpraktijk; wekelijks is er overleg waarin casussen van complexe kwetsbare ouderen besproken worden tussen huisarts (poh), wijkverpleging en sociaal domein (buurteams). Huisartsen en wijkverpleging ervaren (terecht of niet) gebrek aan financiering van de tijd en organisatie van dit wekelijks overleg. De ZVW kan en moet dit nu overal structureel, extra, gaan bekostigen. Dat kan via de organisatie- en infrastructuurbekostiging (O&I). Gemeenten vergoeden de uren van het wijkteam in dit overleg. Moet vanaf nu overal bekostigd worden, desnoods via een aanwijzing of wet, want het gaat nu te langzaam.  De investering zal zich overigens snel terugverdienen.

Een projectbureau als aanjager

Ten tweede: In iedere regio (hoe ook gedefinieerd: stad, provincie, zorgkantoorregio?) dienen de financiers (gemeenten, zorgverzekeraars, zorgkantoren) een projectbureau op te zetten dat de integrale ouderenzorg in de regio bewaakt. Er komt een plan voor de regio aan de hand van de behoeften, er worden prioriteiten gesteld, een werkverdeling gemaakt, data-uitwisseling gestimuleerd en geregeld. De uitvoering wordt geëvalueerd en desnoods bijgesteld. Het kleine projectbureau jaagt aan, organiseert periodiek bestuurlijk overleg en organiseert het draagvlak in de regio en bij de betrokken uitvoerende zorgverleners en patiëntenorganisaties. Het projectbureau, met aan het hoofd een stevige, enthousiasmerende trekker, wordt bekostigd door de drie financiers gezamenlijk.

Het zorgkantoor gaat meebetalen.

Met deze twee structurele bekostigingsmaatregelen krijgt integrale netwerkzorg in heel Nederland structuur en een boost. De kosten hiervan zijn uiteindelijk niet eens zo hoog en verdienen zich snel terug. Alle betrokken partijen worden in hun verantwoordelijkheid gezet. Ook het zorgkantoor, dat nu -vreemd genoeg- nergens bijdraagt aan organisatie van het geheel gaat haar aandeel nemen (via een nieuw te creëren betaaltitel). Meer regie en sturing in de regio wil ook minister de Jonge. De contourennota gaat dat verduidelijken dit najaar. Zo moeilijk hoeft het niet te zijn.

Kortom

Ik stel vast dat er te weinig structuur en regie is om in iedere regio of wijk geoliede samenwerking rondom de kwetsbare ouderen tot stand te brengen. Nu er een beroep gedaan wordt op ouderen om langer thuis te verblijven, is het onvermijdelijk deze zorg beter te organiseren. Integrale ouderenzorg is anno 2020 de norm, niet de zorg- en dienstverlening door individuele zorgpartijen. Bij zo’n norm hoort bekostiging van multidiciplinair overleg en een projectbureau voor zorgvernieuwing. 

1 reactie

  1. Helemaal eens met de analyse en het advies om netwerken te financieren voor het opzetten en uitvoeren van overleg. Verandering komt alleen door geldstromen te verleggen. Mijn voorstel is om in de hele ouderenzorg wijkverpleegkundigen in te zetten voor het indiceren van zorg, ook in de verpleeghuizen. In overleg met alle betrokkenen kunnen dan keuzes worden gemaakt. Daarbij is het de kunst om zoveel mogelijk te kiezen voor begeleiding als interventie en zo weinig mogelijk voor uitvoeren/behandelen. Het goede gesprek is hier leidend.

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *