Door Mirte Boelens, postdoctoraal onderzoeker LUMC/Campus Den Haag.
Op 30 juni 2022 verdedigde Mirte Boelens haar proefschrift aan Erasmus Universiteit in Rotterdam. De titel van het proefschrift is: “Public Health at the local level: Promoting child and adolescent health and well-being”. Dit artikel bevat delen uit de samenvatting van het proefschrift.
Gezondheid en welzijn van jeugd en verbeteringen op lokaal niveau.
Het doel van dit proefschrift is bijdragen aan de kennis over de gezondheid en welzijn van kinderen en adolescenten. Zo zijn potentiële doelgroepen bestudeerd en risico- en beschermende factoren voor gezondheidsuitkomsten onderzocht. Ook de effectiviteit van interventies en beleidsprogramma’s zijn bestudeerd.
Bestudeerde data voor dit proefschrift komen uit de Rotterdamse Kindermonitor 2018, van een overkoepelend systematisch literatuuronderzoek (umbrella review), uit twee systematische literatuuronderzoeken (reviews) en van de wijkprogrammering.
SES, migratiestatus en een lage groente- en fruitconsumptie
Hoofdstuk 2 bevat onderzoek naar SES, migratiestatus en risico op lage groente en fruitconsumptie (≤4 dagen per week) bij Rotterdamse basisschoolkinderen. De bestudeerde indicatoren zijn opleidingsniveau, moeite met rondkomen en geldgebrek van ouders, SES van de wijk en migratiestatus van het kind. Verschillende indicatoren van SES of migratiestatus zijn geassocieerd met een relatief hoger risico op een lage groenteconsumptie en een lage fruitconsumptie. Kinderen met lager/middelbaar opgeleide ouders en ouders die geldgebrek ervaren hebben een relatief hoger risico op een lage groente- en fruitconsumptie. Kinderen die opgroeien in een lage SES wijk en kinderen met een niet-westerse migratiestatus hebben ook een relatief hoger risico op een lage groenteconsumptie in vergelijking met leeftijdsgenoten.
SES, migratiestatus en psychosociale problemen
Hoofdstuk 3 bevat onderzoek naar SES, migratiestatus en risico op psychosociale problemen. Bestudeerde indicatoren zijn hetzelfde als in hoofdstuk 2. Ook verschillende indicatoren van SES zijn geassocieerd met een relatief hoger risico op psychosociale problemen. Kinderen met lager/middelbaar opgeleide ouders, met ouders die geldgebrek ervaren of moeite hebben met rondkomen hebben een relatief hoger risico op psychosociale problemen dan hun leeftijdsgenoten.
Georganiseerde activiteiten en psychosociale problemen 1
Hoofdstuk 4 bevat een overkoepelend literatuuronderzoek (umbrella review) met resultaten van zes systematische literatuuronderzoeken. De geïncludeerde systematische literatuuronderzoeken gaan over georganiseerde activiteiten kinderen en adolescenten. De meest bestudeerde psychosociale gezondheidsuitkomsten zijn depressieve symptomen en angstsymptomen. Bevindingen laten een indicatie van een kleine positieve impact op psychosociale gezondheidsuitkomsten zien. Dit geldt voor deelname aan teamsport, in (school) clubsport, en in buitenschoolse/gemeenschapssport. Beperkt bewijs is gevonden voor georganiseerde non-sport activiteiten. Dit komt omdat geen van de geïncludeerde systematische reviews voornamelijk de impact van georganiseerde non-sport activiteiten bestudeerde.
Georganiseerde activiteiten en psychosociale problemen 2
Hoofdstuk 5 bevat onderzoek uitgevoerd bij Rotterdamse basisschoolkinderen. Bevindingen uit dit onderzoek geven aan dat deelnemen aan georganiseerde activiteiten (zowel sport als non-sport) een relatief lager risico geeft op psychosociale problemen. Kinderen die deelnemen aan 2-5 verschillende categorieën (sport, scouting, zang/theater/muziekclub, knutselclub of ander soort clubjes) van georganiseerde activiteiten een relatief lager risico op psychosociale problemen hebben dan kinderen die deelnemen aan maar 1 categorie.
Vertrouwen in eigen opvoedcompetenties
Hoofdstuk 6 bevat een systematisch literatuuronderzoek naar de samenhang tussen ouder-, kind-, en sociaalcontextuele factoren en het vertrouwen van ouders in eigen opvoedcompetenties. Dit onderzoek laat zien dat er aanwijzingen zijn voor associaties van temperament van het kind, tevredenheid van de moeder over opvoeden, opvoedstress, depressie van de moeder, huishoudinkomen, en ervaren sociale steun met het vertrouwen van ouders in hun eigen opvoedcompetenties. Onderzoek bij vaders naar het eigen vertrouwen in de opvoedcompetenties is schaars.
Interventies om waterconsumptie te verhogen
Hoofdstuk 7 bevat een systematisch literatuuronderzoek en meta-analyse van de effectiviteit van interventies om de waterconsumptie van kinderen te verhogen. Interventies om de waterconsumptie te verhogen kunnen effectief zijn. Uit sub-analyses blijkt dat interventies die uitsluitend gericht waren op voedingsgedrag of drinken en interventies die buiten de schoolomgeving waren ingevoerd mogelijk het meest effectief zijn. Toekomstig onderzoek is nodig om te bepalen of deze interventies ook effectief zijn in het verminderen van de consumptie van met suiker gezoete dranken bij kinderen.
De ‘Wijkprogrammering’
De wijkprogrammering is onderdeel van het Rotterdamse Kansrijk Opgroeien programma. De wijkprogrammering bestaat uit samenwerking met stakeholders uit de wijk, op data gebaseerde prioriteiten stellen, op kennis en theorie gebaseerd beleid en implementatie van effectieve interventies. Hoofdstuk 9 bevat de effectevaluatie van de wijkprogrammering bij 0 tot 12-jarigen. Het programma is uitgevoerd in drie interventiewijken die zijn vergeleken met die controlewijken in Rotterdam. Twee jaar na implementatie was er een positief interventie-effect op buitenspelen van de wijkprogrammering.
Concluderend
Gezondheidsverschillen zien we soms met opleiding van de ouders, soms met moeite met rondkomen en soms met andere indicatoren. Dit wisselt per gezondheidsaspect. Meedoen aan georganiseerde activiteiten werkt mogelijk beschermend tegen psychosociale problemen. Opvoedtevredenheid, ervaren sociale steun en huishoudinkomen werken mogelijk beschermend en opvoedstress, depressie van de moeder en temperament van het kind zijn mogelijk risicofactoren voor vertrouwen van ouders in de eigen opvoedcompetenties. Interventies om de waterconsumptie van kinderen te verhogen kunnen effectief zijn. Ook de wijkprogrammering laat een klein effect zien na 2 jaar.