Lessen voor de volgende pandemie
Door Marcel Levi, Voorzitter Nederlandse Organisatie voor Wetenschappelijk Onderzoek (NWO) en Hoogleraar Geneeskunde, Universiteit van Amsterdam en University College London.
In dit kerstnummer van de Nieuwsbrief verplaatst een aantal auteurs zich in de rol van nieuwe minister van VWS. Dat gebeurt steeds bij een andere beleidsthema. Wat Marcel Levi in die rol zou doen aan corona-beleid komt hieronder aan de orde. Binnen honderd dagen na zijn benoeming als bewindspersoon zet hij onderstaande punten hoog op de beleidsagenda. Daaraan vooraf gaat een korte inleiding.
Inleiding
De Covid-19 pandemie overviel de wereld begin 2020, ondanks het feit dat onheilsprofeten een dergelijke situatie al jaren aankondigden. Of wellicht juist omdat onheilsprofeten dit al zo lang voorspelden zonder dat het in afgelopen decennia echt was gebeurd.
Hoe dan ook, veel landen, waaronder Nederland, bleken maar matig voorbereid op de snelle toename van ernstig zieke mensen en het dreigende ontwrichtende effect op de samenleving. De vraag is natuurlijk wel in hoeverre je je in detail kunt voorbereiden op een nieuwe infectie zonder dat je goed geïnformeerd bent over de exacte consequenties en andere details. Zo kun je bijvoorbeeld discussiëren of het (wereldwijde) tekort aan mond-neusmaskers de beleidsplanners wel aan te rekenen is. Inmiddels hebben we als reactie op de eerdere tekorten een paar miljard van dergelijke maskers ergens in de Flevopolder opgeslagen, maar wie weet zeker dat de volgende pandemie niet vooral gepaard zal gaan met ernstige diarree, waarmee mondkapjes ons waarschijnlijk niet erg zullen helpen?
Toch zijn er enkele wat meer generieke lessen te trekken uit de ervaring van de afgelopen twee jaar die ons kunnen helpen bij een eventuele volgende pandemie beter voorbereid te zijn. Ik zal hieronder vier punten benoemen die ons wellicht daarbij van nut kunnen zijn:
1. Een crisis vraagt om een andere overlegcultuur en beslisstructuur
We zijn in de Nederlandse gezondheidszorg gewend over alle besluiten lang te discussiëren en alle belanghebbenden uitgebreid gelegenheid te geven hun mening in te brengen. Een beslissing wordt meestal pas genomen als daar een zeer breed draagvlak, zo niet volledige consensus, voor is. En als het te moeilijk wordt, nemen we gewoon geen beslissing. Die manier van werken past bij ons (ook wel meestal liefkozend ‘poldercultuur’ genoemd) en heeft ons vaak veel goeds gebracht. Echter, in tijden van crisis, waarbij soms exceptionele beslissingen moeten worden genomen en vooral snelheid van beslissen en handelen essentieel is, blijkt deze management-vorm heel slecht te werken. Zie bijvoorbeeld de moeizame wijze waarop verdeling van schaarse IC capaciteit tussen regio’s op gang kwam of de trage introductie van vaccinatiecampagnes. Een meer top-down georganiseerde aansturing met een duidelijke doorzettingsmacht aan de top lijkt bij nationale noodsituaties in de gezondheidszorg meer passend om slagvaardig en wendbaar beslissingen te nemen en maatregelen door te voeren.
Een te efficiënte capaciteit zal altijd te kort schieten in tijden van piekvraag
Elke logisticus kan onmiddellijk uitleggen dat om bij een fluctuerende vraag en de noodzaak altijd te kunnen leveren een zekere mate van overcapaciteit essentieel is. Bij te strakke planning op een capaciteit die gemiddeld net genoeg is, leidt elke piek onmiddellijk tot een crisis. Zo is bijvoorbeeld het tekort aan intensive care capaciteit bij coronapieken gewoon een uitvergrote kopie van het jaarlijkse tekort ten tijden van influenza en andere respiratoire infecties in het najaar, inclusief het jaarlijkse ritueel van het moeten uitstellen van geplande operaties. Kortom: we moeten een betere regionale capaciteitsplanning maken die uitgaat van een zekere overcapaciteit. Dit geldt overigens zowel voor de electieve zorg als voor de gehele keten van de acute zorg. Te vaak wordt overcapaciteit bestempeld als inefficiëntie, waarbij wordt vergeten dat (peperdure) noodoplossingen in tijden van piekvraag pas echt duur zijn. Bovendien kan met een flexibele en slimme planning overcapaciteit worden gebruikt om noodzakelijk ‘onderhoud’ te doen aan organisatie en personeel (b.v. bijscholing, bijhouden protocollen, opnemen vakantiedagen).
3. Bij een pandemie speelt er meer dan virologie en intensive care geneeskunde
In het begin van een wereldwijde nieuwe infectieziekte en een groot aantal ernstig zieke mensen is het niet meer dan logisch dat alle aandacht in eerste instantie uitgaat naar infectiedeskundigen, artsen en intensive care personeel. Echter, nadat de eerste klap is opgevangen, worden al snel andere disciplines minstens zo belangrijk, zoals publieke gezondheidsexperts en epidemiologen. En omdat maatregelen om de epidemie te bestrijden, zoals lockdowns en andere beperking, een enorme impact hebben op de maatschappij, is het vervolgens essentieel om sociale wetenschappers, economen, bestuurskundigen, ethici en juristen bij de beleidsadvisering te betrekken. Merkwaardigerwijze wordt het beleid in Nederland nog steeds vrijwel volledig gedicteerd door dezelfde groep virologen en artsen die al vanaf het begin van de pandemie de toon hebben gezet en is niet gekozen voor een verbreding van de gedachtenvorming en een meer multidisciplinaire benadering. Dat is zeker iets wat nadere overdenking verdient en wellicht bij een eventueel volgende pandemie ons verder zou kunnen helpen.
4. Communicatie is cruciaal Het is altijd indrukwekkend te zien in hoeverre mensen de veerkracht kunnen opbrengen om zich aan te passen aan moeilijke omstandigheden en tegenslag. Ook is er in vrijwel alle gevallen begrip en een grote tolerantie voor wijzigingen in beleid en maatregelen als de omstandigheden daar aanleiding toe geven. Cruciaal voor het behoud van dit draagvlak is wel een heldere en consequente communicatiestrategie. Moeilijk te begrijpen of onvolledig uitgelegde wendingen in het beleid of inconsequente interventies zorgen al snel voor onbegrip en onrust en vervolgens tot het negeren van maatregelen. Overmatige stelligheid, niet nagekomen beloftes en een ongenuanceerde voorstelling van zaken veroorzaken irritatie alsook het veranderen van mening (op zichzelf begrijpelijk) zonder toe te geven dat een eerdere inschatting onjuist is gebleken. De coronapandemie en de aanpak van de overheid op verschillende cruciale momenten biedt een rijke leerschool hoe communicatie van gezondheidsmaatregelen en beleid op het gebied van publieke gezondheidszorg aanzienlijk kan verbeteren. Deze lessen kunnen behulpzaam zijn bij een volgende crisissituatie op dit punt effectiever te kunnen handelen.
Tot slot
Het coronabeleid zou aan kracht winnen als wat meer werd gekeken naar het buitenland en ervaring die aldaar is opgedaan met verschillende maatregelen. Zo woedt momenteel een discussie in Nederland over het concentreren van patiënten met Covid-19 in aparte ziekenhuizen, om daarmee de overige ziekenhuizen en de reguliere zorg te ontlasten. Graag roep ik in herinnering de totale mislukking van een dergelijk project in het Verenigd Koninkrijk. De vorming van een serie ‘Florence Nightingale hospitals’ voor intensive care patiënten met Covid-19 heeft honderden miljoenen Britse pond gekost maar heeft nagenoeg niets opgeleverd. Het grootste initiatief, Nightingale London, in het Excel congrescentrum werd gebouwd voor 1000 (eventueel later 3000) patienten maar heeft nooit meer dan 37 patiënten opgenomen gehad. Nightingale Birmingham en Manchester zijn nooit verder gekomen dan een verpleeghuis voor enkele tientallen Covid patiënten en Nightingale Midlands en Newcastle hebben de opening niet eens gehaald. Medische en verpleegkundige beperkingen, personeelskrapte, alsmede de onmogelijkheid Covid-19 zorg binnen een stand-alone centrum te organiseren op een veilige manier waren de onderliggende redenen voor de mislukkingen. Uiteraard kan Covid-19 zorg wel op aparte afdelingen binnen de muren van een ziekenhuis worden georganiseerd, maar dat gebeurt op heel veel plaatsen ook al gewoon.
Dit alles zijn slechts enkele lessen voor een alternatieve benadering van het corona beleid en uiteraard zijn er nog veel meer zaken waar we lering uit kunnen trekken. Nu het er op lijkt dat het coronavirus nog wel even bij ons blijft, kan het nuttig zijn goed na te denken op welke punten de beleidsmakers hun koers willen bijstellen in de komende periode.