Door Igor Ivakic, directeur Nederlands Centrum Jeugdgezondheid.
Soms verschijnen er essays die je aandacht trekken. Teksten die je geest prikkelen, waar je van opveert en zelf ook uitgenodigd wordt om je uit te spreken. Zo’n essay is ‘De makke van meldpunten’. Lees het! Janssens cs hebben zich voorgenomen een kritische reflectie te geven op meldpunten en meldingen. Ze constateren een toename in aantallen meldpunten en meldingen. De auteurs geven in hun essay een antwoord op de vraag of deze manier werkt en of het bovendien wenselijk is om langs deze weg maatschappelijke problemen aan te pakken.
Institutionalisering is een feit
Ik vroeg me bij het lezen van het essay af om hoeveel meldpunten het in Nederland gaat. Janssens cs geven daar geen antwoord op. Tientallen, honderden of duizenden?! Ik zou het niet weten. U wel? Toen ik het orakel van internet deze vraag stelde kreeg ik ongeveer 1.350.000 resultaten. Max meldpunt, Meld misdaad anoniem, het meldpunt van de Nederlandse Zorg Autoriteit, het Landelijk Meldpunt Zorg van de Inspectie Gezondheidszorg en Jeugd, Janssens cs :“…De wereld van meldpunten is veelkoppig…”.
Doordat er een wildgroei is aan meldpunten, heeft men, lees ik in het essay, een overkoepelend meldpunt gemaakt. Er worden bovendien kwaliteits- en ontwikkelinstrumenten gelanceerd om ons de weg te wijzen wanneer we welk meldpunt moeten bellen. Als je hierop door gaat redeneren is het nog even wachten op de beroepsvereniging en een belangenorganisatie. En Nederland is weer een institutie rijker geworden. Als we niet oppassen zal steeds grotere fixatie op efficiëntie en verdergaande juridisering en problematisering de meldpunten alleen maar dieper laten wortelen in onze samenleving. Vanzelfsprekend zal er ook een meldpunt over de meldpunten en de afhandeling van de meldingen komen. Daarover zullen rapporten geschreven worden, waarin ingegaan wordt op de signalen van de melders en aanbevelingen voor verbeteringen. De verantwoordelijken voor deze meldpunten zullen deze signalen serieus nemen en beterschap beloven, voordat ze eerst hun bezwaren hebben geuit over de steeds complexer wordende samenleving en haar wicked problems. Iedere kans zal gegrepen worden om de politiek en het publiek te laten zien hoe meldpunten gebukt gaan onder de heersende schaarste aan mensen, tijd en geld. Geloof me, Kafka is jaloers op ons. Hij had het zelf niet kunnen bedenken.
U zult het met mij eens zijn dat hier een kern van waarheid in zit. Maar ik moet uiteraard ook niet overdrijven. Het kan nog erger als je verder dan Nederland kijkt. In Texas lijken de premiejagers weer helemaal terug te zijn. De conservatieve regering in deze staat heeft onlangs een anti-abortuswet in het leven geroepen die de tijd terugdraait naar de tijden van het Wilde Westen. Wat is er aan de hand? Sinds kort kan iedere burger in Texas een boete van tienduizend dollar eisen van eenieder die meewerkt aan een abortus. Dat kan al bij een abortus van een foetus ouder dan zes weken. De premiejager hoeft niets met de abortus te maken te hebben. Hij kan de klacht tegen elke betrokkene indienen: van de uitvoerende arts, bevriende collega of een familielid tot de taxichauffeur en de portier die de vrouw naar een abortuskliniek brengt of toegang tot verschaft. Na dit kijk je toch wel anders tegen onze wondere wereld van meldpunten
Meldpunten zijn géén oplossing
Parafraserend zeggen Janssens cs dat de meldpunten, hoe goed bedoeld ook, niet de oplossing zijn. Het blijkt ineffectief te zijn voor de uitdaging waar meldpunten dikwijls voor in het leven geroepen zijn. De auteurs constateren dat we met het melden en meldpunten op het punt gekomen zijn dat “…het instrument het achterliggende doel overvleugeld…”. Ik lees in hun stuk dat de beste bedoeling van een meldpunt, zoals Meldpunt Zorg en Overlast, om “…meer structuur aan te brengen aan fragmentaire hulp en gebrek aan continuïteit.”, juist de instellingen in staat stelt“…zich terug te trekken op het eigen specialisme en slechts actief te worden op geleide van indicaties, diagnoses en zelf gedefinieerde in- en uitsluitingscriteria.”
Ik lees ook dat meldpunten een productief instrument kunnen zijn om “…maatschappelijke problemen in kaart te brengen, te adresseren en handelingsperspectief te bieden.”. Dat weegt niet op tegen het ongewenste effect van het product te zijn van een politieke reflex op de medialogica die ervoor “…zorgt dat incidenten uitmonden in de roep op een stevige aanpak…”. Er zijn mijns inziens betere en betrouwbare instrumenten om maatschappelijke problemen in kaart te brengen en deze te begrijpen. Denk aan het wetenschappelijk onderzoek over de uitvoeringspraktijk van de professionals die midden in de samenleving staan. Adviseurs van het Rijk, zoals het SCP, de WRR, het CBS of het RIVM brengen regelmatig gevraagd en ongevraagd gedegen onderzoeken naar buiten over de maatschappelijke problemen.
Richt je tijd, geld en mensen op alternatieven
Zijn de meldpunten dan zinloos?! Als vertrouwen tussen de mensen de kleefkracht van de sociale cohesie is dan maak ik me zorgen over de toename aan meldpunten en meldingen. Is deze trend niet een sterk signaal dat het huidige sociaal contract tussen de burgers onderling en tussen de burger en overheid zwaar onder druk staat?
Institutionalisering en juridisering van het melden en meldpunten zetten de vertrouwensrelatie tussen de burgers onder grote druk. Janssens cs constateren het in hun stuk ook. Cliënten voelen zich in de steek gelaten, niet serieus genomen. De professionals voelen zich onder druk gezet om te melden; de handelingsverlegenheid steekt de kop op doordat men denkt er zelf niet over te gaan dan wel wegkijkt om zelf niet in de problemen te komen. Menselijke maat verdraagt dus geen meldpunt.
Kan het dan anders? Ja, langs twee lijnen: via het versterken van het vakmanschap en via (sociale) innovatie. Zie hoe een innovatie zoals de introductie van een AED en burgerhulpverleners de stamhouder van alle meldpunten, 112, helpt. Steeds meer kantoren, wijken, winkelstraten etc. hebben een of meerdere AED’s hangen. Iedere burger kan een burgerverlener worden en via een systeem opgepiept worden als in zijn nabijheid een melding gedaan wordt waarbij reanimatie en AED ingezet moet worden. Dat redt levens! Een goede ontwikkeling dus en fijn dat er zelfs op scholen al reanimatielessen aangeboden worden. Dit betekent niet het einde van 112. Het helpt wel en het creëert ruimte, waarbij de hulpdiensten voor andere 1000-en-1 noden ingezet kunnen worden. Of wat te denken van de inzet van slimme digitale tools om professionals te helpen hun oordeel te scherpen.
Toon moed om voor een fundamenteel andere oriëntatie te kiezen, zoals Janssen cs ook betogen: “…De werkvorm ‘u meldt, wij gaan ervoor zorgen’ zal moeten plaatsmaken voor de werkvorm ‘hoe kunnen we een veilig klimaat creëren waarin mensen zelf, onderling of met deskundige hulp, hun problemen en ergernissen aan de orde stellen en daarvan leren’.
En wat te denken van de ruimte die er zit aan de kant van het verbeteren en versterken van het huidige vakmanschap. Wordt hun ervaringsdeskundigheid voldoende aangeboord? De richtlijnen blijken géén handvatten maar hoepels waar je als vakmens doorheen moet. De protocollen zijn handreikingen voor strategisch gedrag geworden in plaats van leerstukken voor de intercollegiale toetsing. Beroepscodes komen geregeld in de knel door schaarste aan tijd, geld en collega’s. En we weten dat schaarste ons denkvermogen beperkt en voor blinde vlekken zorgt. Is het mogelijk om dit beeld te kantelen en dat we ons vakmanschap weer waardenvol maken?
Waardengedreven
Het vakmanschapsprogramma dat ik met mijn collega’s van het NCJ gestart heb is een poging. Het is een humaniseringsprogramma: slim je hoofd gebruiken, moed hebben op je gevoel af te gaan, en óók je hart durven volgen. Het is een ontdekkingsreis voor professionals; een oefening om de grootste kracht te laten zien: de kwetsbaarheid. Waar je ongemak koestert in plaats van snel wegstopt of bij een ander parkeert. Vanzelfsprekend samen met anderen de kwesties bespreekt; onderdeel uitmaakt van morele oordeelsvorming in je organisatie. Je vak dus weer relevant en impactvol maken.
In de sessies die we hebben zien we dat de richtlijnen, protocollen en beroepscodes helemaal niet belemmerend zijn. Ze krijgen met waarden als Verantwoordelijkheid, Vertrouwen, Betrouwbaarheid, Gelijkwaardigheid, Inclusie opeens veel meer inhoud. De professional ziet zichzelf niet als een cijfer in een spreadsheet, een middel of een instrument waarmee je (maatschappelijke) problemen oplost; het waardengedreven vakmanschap blijkt met haar kleefkracht tussen de burgers die hulp bieden en hulp nodig hebben juist een serieus alternatief voor anonieme en afstandelijke meldpunten. Goede hulp/zorg bouw je op nabijheid en vertrouwen. Samen blijken we dus kleine dingen groot te kunnen maken. Zonder ze te bestrijden of te diskwalificeren worden meldpunten daardoor op termijn irrelevant en overbodig. Sapere aude! (durf te weten /kennen).