Door Paul van der Velpen.
Zowel in het sociaal domein als in de medische zorg neemt de aandacht voor preventie toe. Bijna alle politieke partijen besteden in hun verkiezingsprogramma aandacht aan preventie. Maar roepen en schrijven dat preventie belangrijk is, is niet voldoende. Meer investeren is nodig, maar ook anders organiseren. Onderzoek uit Israël geeft aan dat multidisciplinair werken in de eerste lijn preventieve geneeskunde bevordert.
Drie modellen huisartsenzorg
De organisatie Maccabi Health Care Services (MHS) heeft 2 miljoen cliënten (kwart van de bevolking) en biedt huisartsenzorg aan in drie modellen:
1.Solo- model: huisarts werkt alleen.
2.Team-model: huisarts werkt in een team met diëtisten, verpleegkundigen en maatschappelijk werkers. Teamsamenstelling verschilt per kliniek. Soms zijn alle vier de disciplines vertegenwoordigd, soms twee. Ook het aantal uren en de frequentie dat het team samenwerkt verschillen. Los van die verschillen verwacht MHS dat alle Team-klinieken multidisciplinair werken, zoals regelmatige staf-bijeenkomsten, waarbij wordt gesproken over de behandeling van patiënten.
Alle leden van het team ontvangen een vast maandsalaris, los van de patiënt-resultaten, met uitzondering van de huisartsen. Voor hen geldt hetzelfde beloningssysteem als bij de solo-huisartsen.
3.samenwerkings-model: Een onafhankelijke verpleegkundige werkt samen met één tot vier onafhankelijke huisartsen. De financiering is hetzelfde als bij het solo-model.
Alle professionals worden gestimuleerd om vaardigheden te ontwikkelen op gebied van preventieve geneeskunde en relevante preventieve activiteiten in hun klinieken uit te voeren. Trainingen zijn in werktijd, en als dat niet mogelijk is krijgen ze kosten en tijd vergoed. Hulpverleners krijgen punten als ze trainingen afronden en merken het ook in hun salaris.
Patiënten
Patiënten kiezen hun huisarts en zijn zich meestal niet bewust van het model waarbinnen de huisarts werkt. Type patiënt (gender, leeftijd, ziektecijfers) tussen de drie soorten praktijken verschilt nauwelijks. Patiënten kunnen gebruik maken van gezondheidseducatie-groepen in meerdere MHS-vestigingen, los van de eigen huisarts. Op die manier kunnen klinieken die geen groepen aanbieden, patiënten verwijzen naar kliniek die dichtbij ligt en het wel aanbiedt.
Doel
Doel van het onderzoek was om beter te begrijpen wat de rol is van persoonlijke en organisatorische factoren bij het implementeren van preventieve geneeskunde binnen de verschillende modellen van MHS. Omdat preventieve geneeskunde stevig wordt aangemoedigd door MHS in de teamwork-klinieken, was de aanname dat in die teams het gebruik van de preventieve tools breder was ingezet.
Onderzoek
In periode september – november 2015 is een vragenlijst gestuurd naar alle professionals in die drie settings. (1203 huisartsen, verpleegkundigen, diëtisten en maatschappelijk werkers). De overall respons was 31%. Om het onderzoek niet volledig te baseren op zelfrapportage is ook gebruik gemaakt van data uit het registratiesysteem.
Preventieve geneeskunde werd in de vragenlijst geconcretiseerd op drie punten:
1.Gezondheidseducatie in groepen waarbij getrainde professionals optreden als begeleider: aantal en frequentie waarin deze groepen (o.a. stoppen met roken) feitelijk aanwezig waren in de kliniek.
2.Het maken van proactieve afspraken door de zorgverlener, en niet door de patiënt, opdat zorgprofessionals focussen op preventieve geneeskunde en niet afwachten totdat een patiënt met een klacht komt.
3.Toepassen van empowerment technieken (zoals motivational interviewing): hoe vaak worden deze gesprekstechnieken gebruikt tijdens routine afspraken.
Uitkomsten
1.de mate waarin de hulpverleners mee hadden gedaan aan relevante trainingen was gelijk, circa 52%, tussen professionals uit multidisciplinaire teams (team-model en samenwerkingsmodel) maar voor huisartsen in de solo-praktijk was het aanmerkelijk minder:16%
2. de medewerkers uit de multidisciplinaire teams melden een significant hoger aantal gezondheids-educatiegroepen dan hun collega’s uit de solopraktijken. Hetzelfde geldt voor de mate waarin proactieve afspraken worden gemaakt. Het gebruik van empowerment-technieken was in de multidisciplinaire teams weliswaar hoger, maar het verschil was niet significant.
3. Verpleegkundigen en diëtisten rapporteerden twee keer zo vaak gezondheidseducatiegroepen dan huisartsen.
4.zorgprofessionals die in multidisciplinaire modellen werken doen meer mee aan trainingen in en implementatie van preventieve geneeskunde en gezondheidseducatie vergeleken met hun collega’s in solo-praktijken.
Grootste verrassing voor de onderzoekers was dat er nauwelijks verschil was, in de inzet van preventieve interventies, tussen hulpverleners in een team-praktijk en een samenwerkingspraktijk.
Discussie
Interessant van dit onderzoek is dat drie modellen van huisartsenzorg zijn vergeleken binnen hetzelfde organisatorische verband (financiering, belang van preventie, positie patiënt), waardoor gefocust kon worden op het effect van de setting waarin de huisarts werkt: solo, team, samenwerking.
Maar de verschillen met de Nederlandse situatie zijn te groot om alleen dit element klakkeloos over te nemen.
- Sinds kort zijn Gecombineerde leefstijl interventies opgenomen in de basisverzekering. Maar dat geldt nog niet voor groepsgewijze gezondheidseducatie binnen/vanuit de huisartsenzorg. In de geboortezorg is een begin gemaakt door centering pregnancy mogelijk te maken. Maar de financiering is nog zeer kwetsbaar. Als de groep te klein is, is het voor verloskundigen niet kostendekkend. Daarom springen gemeenten soms financieel bij (b.v. door medewerkers jeugdgezondheidszorg te financieren om bijdrage in begeleiding te leveren). Het aanbieden van gezondheidseducatie (groepsgewijs) zou kunnen gebeuren door samenwerking van huisartsenzorg en publieke gezondheid (GGD, jeugdgezondheidszorg, gezondheidsbevordering etc.)
- Het faciliteren van samenwerking tussen disciplines, actief aanbieden van trainingen gericht op preventie, is in de huisartsenzorg nog niet standaard. Met de komst van de Praktijk Ondersteuners Huisartsenzorg is er een begin gemaakt, dat zeker nog versterkt moet worden. Dat geldt met name voor het proactief uitnodigen, en niet afwachten totdat mensen met klachten zich melden. Ook dat is binnen de huidige financiering lastig.
- Jeugdartsen en jeugdverpleegkundigen kunnen binnen het onderwijs een belangrijke rol spelen op het gebied van gezondheidseducatie, proactief uitnodigen en empowerment, maar niet alle gemeenten financieren de jeugdgezondheidszorg om deel te nemen aan een Zorg Advies Team (gemeente Amsterdam is een van de weinige gemeenten die JGZ financiert om op een MBO te werken), of om aan ziekteverzuimpreventie te doen. Sterkere verbindingen tussen jeugdgezondheidszorg en huisartsenzorg lijken ook de moeite waard.
- Multidisciplinair werken is natuurlijk duurder dan solo, want er wordt meer overlegd. Dus er moet onderzoek komen waaruit blijkt dat investeren in multidisciplinair werken ook baten heeft: lagere kosten en/of hogere kwaliteit van leven (cq lagere ziektelast)
Beste Guus,
Graag verwijs ik je naar ons boek Veranderende samenwerking in de zorg (2014 Bohn Stafleu & van Loghum) waarin in deel III INSPIRERENDE VOORBEELDEN VAN SAMENWERKEN IN DE PRAKTIJK een aantal hoofdstukken staan, welke goed aansluiten op bovengenoemde tekst. Wat in Israel is gevonden en geconstateerd is ook gedeeltelijk beschreven in de volgende hoofdstukken : H 24 Samenwerking in de praktijk : waar letten we op? H 25 Samenwerking vanuit patienten perspectief en H 26 Samenwerking eerste en tweede lijn in Heuvelland
Graag bereid tot nader overleg/commentaar Groet Ruth Hammelburg onderwijskundige/mediator