Nabeschouwing Congres ‘Vroeg begonnen, veel gewonnen’

Het jeugdzorg congres 'Vroeg begonnen, veel gewonnen vindt plaats op 17 mei 2019 met een praktijkgericht, interactief programma over de eerste 1.000 dagen.

Het gaat goed met de Nederlandse jeugd blijkt uit veel cijfers. Tegelijkertijd dreigt een op tien jongeren overboord te slaan en verloren te raken. Behalve meer budget voor hulp en preventie, vraagt aanpak van dit probleem vooral veel durf, inhoudelijke moed en oprecht vertrouwen in ouders en kinderen.

Probleem- en diagnosegestuurde aanpak

Het gaat goed en het gaat niet goed met onze jeugd. Niet goed gaat het met de jeugdhulp in Nederland. Door een probleem- en diagnosegestuurde aanpak worden veel te veel jongeren de specialistische jeugdzorg ingejaagd. Het aantal jongeren dat daar een beroep op doet, is sinds de eeuwwisseling verdubbeld tot ruim 400.000 nu. Er wordt echt samengewerkt, maar er is ook een enorme administratieve belasting. De transitie van de jeugdzorg lijkt deze trend nog niet te kunnen keren.

Positieve cijfers

Andere (cijfer)signalen staan gelukkig wel op groen: de jeugd is alsmaar gezonder, gelukkiger, succesvoller en beter opgeleid. Europees gezien doet de Nederlandse jeugd het prima. Bijna altijd staan ze in de top vijf.

Langetermijnvisie en lef

Er is kortom een merkwaardige, maar ook verontrustende discrepantie gaande. Waar het aan de ene kant goed gaat met de Nederlandse jeugd, dreigt tegelijk een groot aantal van hen – Prof. Van Yperen sprak al over een op tien – overboord te slaan en verloren te raken. Dit vraagt om een totaal andere reactie dan de huidige roep om meer budget voor nog meer specialistische zorg: er moet geld naar de voorkant! Maar dat vraagt lef en een langetermijnvisie.

Preventie loont

Tijdens het congres Vroeg begonnen, veel gewonnen!’ van de Guus Schrijvers Academie en de JeugdZaak op 17 mei in Utrecht, waren daarvan de eerste tekenen zichtbaar. Hoogleraar Tessa Roosenboom poneerde de stelling dat niets beter werkt dan vroege preventie. Zij verwees hierbij onder meer naar Heckman’s studie over economisch rendement van preventieve aanpakken.

Goede voorbeelden

Steun op maat voor alle kinderen en ouders in de eerste 1.000 dagen, opdat elk kind een kansrijke start krijgt. Tessa Roseboom gaf diverse voorbeelden van rendabele en effectieve preventieve ingrepen hiervoor. Zij deed dit samen met onder meer verloskundige Katja van Groesen, de Apeldoornse huisarts Martin Dieleman, orthopedagoge Saskia Blom, jeugdarts Mascha Kamphuis en jeugdverpleegkundige Liesbeth Staal. Talloze goede voorbeelden passeerden de revue op 17 mei. Van Centering Pregnancy tot VoorZorg. Van de SPARK tot de gehoorscreening en van het preventief conceptieconsult tot wraparound care, of de Vlaamse Huizen van het Kind.

Participatie en samenwerking

Vroegtijdig echt doen wat nodig is vanuit een preventief ondersteunende beroepshouding die ouders in hun kracht zet, biedt een positief tegenwicht aan de toenemende problematisering van de Nederlandse jeugd. Dat daarvoor budget nodig is, spreekt voor zich. Wethouder Marcelle Hendrickx van Tilburg liet in een inspirerende voordracht zien hoe daar vanuit haar gemeente aan gewerkt wordt, door de bevolking -waar dat maar mogelijk is- erbij te betrekken. Participatie is dan niet alleen een naamwoord, maar vooral een werkwoord, dat verwijst naar de noodzakelijke samenwerking van beleid (gemeente), uitvoerders (professionals) en gebruikers (ouders, patiënten, burgers).

Vroeg is niet vroeg genoeg

Onder het motto “vroeg is niet vroeg genoeg” bevordert men in Tilburg een kansrijke start voor alle kinderen. Los van je postcode en al voorafgaande aan de zwangerschap. Steeds is daarbij de vraag:

  1. Wat kan ik zelf doen als ouder, kind, professional of beleidsmaker?
  2. Als ik niets kan, wie kan ik dan inschakelen om iets te doen?
Normaliseren van opvoed- en opgroeiproblemen

Bovenstaande vragen mogen en moeten altijd gesteld worden, opdat professionele en persoonlijke handelingsverlegenheid verdwijnt. En het nodeloos verwijzen en doorschuiven van cliënten afneemt. Daarmee wordt het ongewenst shoppen van cliënten in de jeugdzorg tegen gegaan en kan het normaliseren van opvoed- en opgroeiproblemen beginnen. Dit indringende appèl werd door de zaal met enthousiasme ontvangen. Een ding is hierbij duidelijk: dat vraagt behalve budget voor de basisvoorzieningen en preventieve instanties vooral veel durf, inhoudelijke moed en een oprecht vertrouwen in ouders en kinderen.

Bert Prinsen, senior-adviseur de JeugdZaak

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *