Nieuwe zorgstandaard dementie kan wel wat meer welzijn gebruiken

Onlangs is de nieuwe zorgstandaard dementie  verschenen. De nieuwe standaard vervangt de oude, die alweer van 2013 dateerde. Aan de nieuwe standaard is geruime tijd gesleuteld. Werkgroep-voorzitter Robbert Huysman vat in het voorwoord de standaard, en wat er nieuw aan is, helder samen. Het stuk bevat een goed leesbare publieksamenvatting.

De standaard gaat uit van integrale, persoonsgerichte zorg. Het is de leidraad voor zorg- en ondersteuning. En geeft een samenhangende benadering vanuit het perspectief van dementerende en mantelzorger.  Dit alles vindt zijn beslag in één zorg-leefplan, casemanagement en netwerkzorg.

Qua visie is de nieuwe standaard up-to-date en prima: integrale, persoonsgerichte zorg is relatief nieuw in de zorg voor kwetsbare ouderen. Het stuk voorkomt allerlei niet met elkaar sporende of overlappende zorgpaden (bijvoorbeeld voor diabetes, copd en hartfalen). De vraag is dan wel waarom de diagnose dementie een aparte zorgstandaard vereist. Geldt integrale, persoonsgerichte zorg in feite niet voor alle kwetsbare ouderen? 

Eén zorg-leefplan voor iedere dementerende is een prima insteek om integraliteit te bevorderen. De vraag is of hetleef-gedeelte er in de standaard niet wat te magertjes van af komt.  In die zin is het intrigerend dit keer ook eens de bijlagen van de standaard te bekijken. Wie heeft ‘m eigenlijk opgesteld?  Het feitelijke werk is gedaan door een brede werkgroep (bijlage2) . Opvallend is het grote aantal “witte jassen”-organisaties. De zorg is van hoog tot laag zwaar overbemenst.

Opmerkelijk, want is dementiezorg niet in de eerste plaats “leven met dementie”? Is de mantelzorger in de dementiezorg niet feitelijk de kern? Die is doorgaans, gedurende vele jaren, voor de dementerende de enige stabiele factor. Het leven met dementie tot aan het levenseinde en ondersteuning daarbij, is belangrijker dan zorg. Met zorg valt, oneerbiedig gezegd, in feite niet veel eer te behalen. Mantelzorg en mantelzorgondersteuning zouden centraal moeten staan, respijtzorg om de mantelzorg te ontzien, en dagbegeleiding of -opvang van de dementerenden zelf. Dat zijn allemaal gemeentelijke taken.

WMO-medewerkers hebben geen beroepsorganisatie, zijn dus ook niet vertegenwoordigd in het omvangrijke veld van met name zorg- professionals (zie bijlage 1). De brancheorganisatie VNG neemt in principe de honneurs waar voor de WMO-medewerkers (zie voetnoot pag 52), maar de VNG heeft van deelname afgezien (voetnoot pag 55). Evenals de LHV overigens, die zich standaard niet bemoeit met brede zorginhoud.

En de zorgstandaard is één. Maar vergeet vooral ook niet de onderliggende richtlijnen van artsen. Veel gemeenten hebben in de afgelopen Corona-weken geprobeerd om de dagbesteding (of begeleiding) van dementerende open te houden. Wat is in coronatijd nog wél mogelijk?  Maar ze stuitten op de richtlijn van RIVM-outbreak team die samenscholing in de dagbesteding verboden. Kan niet, versus wat zijn de mogelijkheden

De dementie-zorgstandaard kan wel wat innovatie gebruiken. Iets meer balans.  Meer welzijn, minder zorg.

Martien Bouwmans, vice-voorzitter van de Stichting Guus Schrijvers Academie is auteur van dit stuk. 

2 reacties

  1. Helemaal mee eens Martien.
    Kern van dementiezorg is de sociale omgeving. Professionele zorg is primair en heel lang ondersteunend daaraan. Het is jammer en een gemiste kans dat representanten van dit deel van de zorg te weinig betrokken waren bij totstandkoming van deze belangrijke zorgstandaard en spijtig dat (mede daardoor?) de inhoud van de standaard hierdoor toch wat mager is op dit punt.

  2. Waar iemand dementie heeft, komt de 24/7 zorglast neer op de naaste/partner die we dan ‘Mantelzorger’ noemen. Gemiste kans als in de nieuwe zorgstandaard dementie de zorg en ondersteuning voor de mantelzorger naast de persoon met dementie onderbelicht is gebleven.

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *