Sportweddenschappen South Holland

  1. Welk Nummer Valt Vaak Bij Roulette: Daarnaast krijgen spelers 100 bonus spins om een aantal van de nieuwste NetEnt games te spelen.
  2. Fruityreels Casino 50 Free Spins - Ook, in dit artikel, hebben we geprobeerd om u te voorzien van relevante gegevens voor beide opties, zodat u kunt vergelijken en uw eigen conclusies te trekken.
  3. Highway Casino 100 Free Spins: Speler krijgt niet alleen 5 kaarten, maar hij heeft een echt grote vrijheid van keuzes die hij kan maken.

Kansspelen nationale loterij september

Nederlandse Casino Speelautomaten Tips
U wilt weten welke slots je kunt spelen met je baas Casino Bonus.
Spelregels Gokkast
Wat betreft variantie, de gestapelde sleuf is een medium-lage volatiliteit machine.
Als u op zoek bent naar nieuwe games om te spelen op uw smartphone of tablet, hebben we hieronder alles wat u moet weten.

Combinaties pokeren

Casino Speelautomaten Tips
Daarna, je in staat zal zijn om uw inzetten te plaatsen en hit een aantal indrukwekkende multipliers.
Dinopolis Online Gokkast Spelen Gratis En Met Geld
De gratis spins scatter functie kan opnieuw worden geactiveerd als een andere drie verstrooit verschijnen op de rollen.
Giropay Casino Nederland Online

Guus Schrijvers

Welcome to Guus Schrijvers

De juiste zorg op de juiste plek en de hoofdlijnenakkoorden

Het realiseren van de juiste zorg op de juiste plek staat hoog op de agenda bij tal van eerste- en tweedelijns zorgverleners, zorgorganisaties, zorgverzekeraars, gemeenten en patiëntenorganisaties. Maar het bieden van passende en goed op elkaar afgestemde zorg en ondersteuning is makkelijker gezegd dan gedaan. Met z’n allen staan we voor een flinke uitdaging om burgers de juiste zorg, door de juiste zorgverlener, op het juiste tijdstip en de juiste plek te bieden.

Vragen

Hoe kunnen we de juiste zorg op de juiste plek uitbreiden en verbeteren? Hoe worden de transitiegelden uit de hoofdlijnenakkoorden besteed in de regio? Welke rol spelen de zorgverzekeraars en andere zorgspelers hierbij? En hoe kan e-health bijdragen aan goede en betaalbare zorg dicht bij de patiënt? Deze (en andere) vragen worden beantwoord op het congres over ‘de juiste zorg’ en de hoofdlijnenakkoorden op 28 november 2019 in Utrecht.

Actuele ontwikkelingen

Medio 2018 kwam het rapport van de Taskforce De juiste zorg op de juiste plek uit en werden er hoofdlijnenakkoorden afgesloten voor de medisch specialistische zorg en de huisartsenzorg. Sindsdien is er veel gebeurd en geschreven over deze onderwerpen. Een aantal belangrijke conclusies en actualiteiten op een rij:

  1. De juiste zorg op de juiste plek is noodzakelijk om ook in de toekomst toegankelijke en betaalbare zorg van goede kwaliteit te behouden. Er is echter meer actie nodig om ‘de juiste zorg’ goed van de grond te tillen. Met name op het gebied van substitutie van zorg en taakherschikking. Het verplaatsen van zorg gaat te langzaam. Dit stelt de Nederlandse Zorgautoriteit (Nza) in een recente brief aan het Ministerie van VWS. De NZa onderneemt hierbij zelf stappen, maar verwacht ook van aanbieders en zorgverzekeraars dat zij meer gaan doen.
  2. JZOJP speelt een belangrijke rol bij verbeteringen van de bekostiging. Er moet voldoende ruimte zijn voor samenwerking en maatwerk in de regio. De prikkel om volume te genereren moet verdwijnen en de zorgvraag van de patiënt dient het uitgangspunt te zijn. Via contracten geven zorgaanbieders en zorgverzekeraars samen invulling aan de veranderingen. Het is belangrijk dat het afsluiten van contracten loont (brief Nza 18 juni 2019).
  3. Om de juiste zorg op de juiste plek te kunnen leveren is het van belang dat partijen in de regio intensief samenwerken. Vaak is er al wel sprake van samenwerking tussen huisartsen, wijkverpleging, paramedici en ziekenhuizen. Maar ook partijen zoals gemeenten, zorgkantoren, zorgverzekeraars en verpleeghuizen zouden hieraan mee moeten doen. Als hierbij ondersteuning genst is, kan hiervoor sinds kort subsidie worden aangevraagd (bron: Kamerbrief over voortgang JZOJP, 18 juni 2019).
Plenaire sprekers

Het congres wordt geopend door Tom Kliphuis, bestuursvoorzitter bij zorgverzekeraar VGZ. Kliphuis vertelt hoe zorgverzekeraars in de regio op proactieve wijze de regie kunnen nemen bij de invulling van de juiste zorg op de juiste plek en de hoofdlijnenakkoorden.

De tweede spreker is Arno Timmermans. Hij is portefeuillehouder JZOJP en bestuurslid bij de Nederlandse Vereniging van Ziekenhuizen. Timmermans beantwoord de vraag hoe het ervoor staat met de invulling van de hoofdlijnenakkoorden Medisch Specialistische Zorg en Huisartsenzorg. Wat levert het concreet op? Wat gaat goed? En (vooral) wat moet beter?

Lucas Fraza, Directeur Huisartsenzorg Deventer e.o., is de derde plenaire spreker. Hij spreekt over de Samenwerking tussen ziekenhuis, huisartsen en zorgverzekeraar in Deventer. Wat kunnen andere regio’s leren van deze samenwerking?

Keuzesessies

Naast bovengenoemde plenaire sprekers zijn er drie rondes met keuzesessies. Hier komen uiteenlopende onderwerpen aan bod. Van het werken met regiobeelden en zorg op afstand door de inzet nieuwe technologieën tot samenwerking rond observatiebedden en het opschalen van goede voorbeelden. De verschillende sessies kunt u hier bekijken.

Flitspresentaties

Drie van de keuzesessies bestaan uit meerdere flitspresentaties. Wij zoeken nog enkele sprekers die als ‘flitspresentator’ in tien minuten tijd een goed voorbeeld, onderzoek, of actueel project rond de Juiste Zorg op de Juiste Plek en/ of de hoofdlijnenakkoorden willen bespreken. Interesse? Stuur dan vóór 15 september 2019 een mail met daarin kort beschreven wat het onderwerp en doel van de presentatie is naar: petraschimmel@guusschrijversacademie.nl.

Praktische tips

Het congres eindigt met een aantal tips en een plenair debat. De volgende vragen komen aan de orde: Wat heeft u geleerd vandaag? In hoeverre worden de doelstellingen in het regeerakkoord over JZOJP en de hoofdlijnenakkoorden gehaald? En (hoe) moet het beleid worden bijgesteld?

Voor wie?

Het congres is interessant voor: zorgprofessionals (artsen, specialisten, apothekers en paramedici), zorgmanagers, leidinggevende professionals, bestuurders, beleidsmedewerkers van ziekenhuizen en huisartsenpraktijken. Maar ook voor beleidsmedewerkers van zorgverzekeraars en gemeenten, onderzoekers, projectleiders, organisatieadviseurs, e-health- en ICT-leveranciers, beleidsambtenaren, vertegenwoordigers van brancheorganisaties, patiëntengroeperingen en alle anderen die geïnteresseerd zijn in geïntegreerde zorginitiatieven.

Prijs

Tot en met 22 september 2019 kunnen deelnemers gebruik maken van een vroegboekkorting en betalen dan 295 euro (btw-vrij). Vanaf 23 september 2019 zijn de deelnemerskosten 345 euro (btw-vrij). Bij vier deelnemers of meer geldt een speciaal tarief. Neem hiervoor contact op met organisator Petra Schimmel op petraschimmel@guusschrijversacademie.nl.

Organisatie

De Guus Schrijvers Academie organiseert het congres, dat inhoudelijk vormgegeven wordt door zorgmanager Ward Bijlsma en Guus Schrijvers (gezondheidseconoom en oud-hoogleraar Public Health).

Accreditatie

Accreditatie wordt aangevraagd.

Meer informatie

Wilt u meer informatie over over het congres over de juiste zorg op de juiste plek en de hoofdlijnenakkoorden op 28 november 2019? Kijk dan voor het programma, de sprekers en het inschrijfformulier op de congrespagina van de GSA.

Hoe gaat het met de Juiste Zorg op de Juiste Plek en de Hoofdlijnenakkoorden?

Hoe kunnen we de juiste zorg op de juiste plek uitbreiden en verbeteren? Hoe worden de transitiegelden uit de hoofdlijnenakkoorden besteed in de regio? En welke rol spelen de zorgverzekeraars en andere zorgspelers hierbij? Deze (en andere) vragen worden beantwoord op het congres over ‘de juiste zorg’ en de hoofdlijnenakkoorden op 28 november 2019 in Utrecht.

Uitdaging

Het realiseren van de juiste zorg op de juiste plek staat hoog op de agenda bij tal van eerste- en tweedelijns zorgverleners, zorgorganisaties, zorgverzekeraars, gemeenten en patiëntenorganisaties. Maar het bieden van passende en goed op elkaar afgestemde zorg en ondersteuning is makkelijker gezegd dan gedaan. Met z’n allen staan we voor een flinke uitdaging om burgers de juiste zorg, door de juiste zorgverlener, op het juiste tijdstip en de juiste plek te bieden. Op het congres 26 november gaan we met deze uitdaging aan de slag. Bijvoorbeeld door recente, goede voorbeelden te delen van ‘de juiste zorg’. En door te behandelen hoe deze ‘best practices’ ook in andere regio’s ingevoerd kunnen worden. Maar ook door in te zoomen op de financiering en de rol van de zorgverzekeraars. En te praten over samenwerking, e-health, regiobeelden, de uitvoering van de hoofdlijnenakkoorden en belangrijke rapporten en ontwikkelingen en dergelijke.

Goede voorbeelden

Hoe kunnen de eerste- en tweedelijn hun aanbod zo inrichten en op elkaar afstemmen dat de zorg en de locatie beter afgestemd wordt op de patiënt? Hiervoor is visie en moed nodig bij alle betrokken partijen. Daarnaast vergt het ook een flinke dosis doorzettingsvermogen en een echte wil en bereidheid tot samenwerking. Dit congres beoogt deelnemers hierbij te ondersteunen. Door actuele kennis en goede voorbeelden te delen. En door mensen een platform te bieden om met elkaar in discussie te gaan en samen na te denken over structurele kwaliteitsverbetering van de juiste zorg op de juiste plek.

Plenaire sprekers

Het congres wordt geopend door Tom Kliphuis, bestuursvoorzitter bij zorgverzekeraar VGZ. Kliphuis vertelt hoe zorgverzekeraars in de regio op proactieve wijze de regie kunnen nemen bij de invulling van de juiste zorg op de juiste plek en de hoofdlijnenakkoorden.

De tweede spreker is Arno Timmermans. Hij is portefeuillehouder JZOJP en bestuurslid bij de Nederlandse Vereniging van Ziekenhuizen. Timmermans beantwoord de vraag hoe het ervoor staat met de invulling van de hoofdlijnenakkoorden Medisch Specialistische Zorg en Huisartsenzorg. Wat levert het concreet op? Wat gaat goed? En (vooral) wat moet beter?

Lucas Fraza, Directeur Huisartsenzorg Deventer e.o., is de derde plenaire spreker. Hij spreekt over de Samenwerking tussen ziekenhuis, huisartsen en zorgverzekeraar in zijn regio. Wat kunnen andere regio’s hiervan leren?

Parallelsessies

Naast bovengenoemde plenaire sprekers zijn er drie rondes met parallelsessies waaruit u kunt kiezen. Hier komen uiteenlopende onderwerpen aan bod. Van het werken met regiobeelden en zorg op afstand door de inzet nieuwe technologieën tot samenwerking rond observatiebedden en het opschalen van goede voorbeelden. De verschillende sessies kunt u hier bekijken.

Flitspresentaties

Drie van de parallelsessies bestaan uit meerdere flitspresentaties. De Guus Schrijvers Academie zoekt nog enkele sprekers die als ‘flitspresentator’ in tien minuten tijd een goed voorbeeld, onderzoek, of actueel project rond de Juiste Zorg op de Juiste Plek en/ of de Hoofdlijnenakkoorden willen bespreken. Interesse? Stuur dan vóór 15 september 2019 een mail met daarin kort beschreven wat het onderwerp en doel van de presentatie is naar: petraschimmel@guusschrijversacademie.nl.

Praktische tips

Het congres eindigt met een aantal tips en een plenair debat. De volgende vragen komen daar aan de orde: Wat heeft u geleerd vandaag? In hoeverre worden de doelstellingen in het regeerakkoord over JZOJP en de hoofdlijnenakkoorden gehaald? En (hoe) moet het beleid worden bijgesteld?

Voor wie?

Het congres is interessant voor zorgmanagers, leidinggevende professionals, bestuurders, beleidsmedewerkers van ziekenhuizen en huisartsenpraktijken. Maar ook voor beleidsmedewerkers van zorgverzekeraars en gemeenten, onderzoekers, projectleiders, organisatieadviseurs, e-health- en ICT-leveranciers, beleidsambtenaren, vertegenwoordigers van brancheorganisaties, patiëntengroeperingen en alle anderen die geïnteresseerd zijn in geïntegreerde zorginitiatieven.

Meer informatie

De Guus Schrijvers Academie organiseert het congres over de actuele stand van zaken rond ‘de juiste zorg’ en de hoofdlijnenakkoorden op 28 november in Utrecht. Het congres wordt inhoudelijk vormgegeven door zorgmanager Ward Bijlsma en ondergetekende. Wilt u meer informatie? Kijk dan voor het programma, de sprekers en het inschrijfformulier op de congrespagina. Accreditatie is aangevraagd.

Eigen telefoonnummer ambulancemeldkamer is terugvaloptie bij 112-calamiteit

Maandag 24 juni viel het Nederlandse 112 nummer uit door een landelijke storing bij de KPN. De landelijke media besteedden er uitgebreid aandacht aan. In een interview in het NOS-radio programma Met het oog op morgen stelde ondergetekende onder meer dat een eigen telefoonnummer om een ambulance op te roepen uitstekend dienst had kunnen doen als terugvaloptie (back-up / plan-B) bij de KPN-storing.

Situatie buitenland

In tal van Europese landen heeft de ambulancemeldkamer een eigen telefoonnummer, bijvoorbeeld 113 in Frankrijk. Daar is deze zorg ook bereikbaar via het nummer 112 voor politie, brandweer én ambulancezorg. In de praktijk benutten burgers en huisartsen dat eigen nummer bij puur medische kwesties, bijvoorbeeld als iemand achter de voordeur getroffen wordt door een beroerte. Het 112 nummer betreft meestal ongevallen en medische incidenten in de openbare ruimte.

Betere voorbereiding noodzakelijk

Er bestaat in Nederland helemaal geen terugvaloptie voor als 112 uitvalt. Mij verraste dat. Want op 17 januari 2017 had Amsterdam een grote stroomstoring waardoor 112 eveneens onbereikbaar was. Ik pleitte toen ook al voor betere voorbereiding op een dergelijke calamiteit. Op 24 juni bleek dat er nog steeds geen plan B bestaat: er werd klungelig geïmproviseerd. Hieronder werk ik mijn opmerking over een eigen ambulancenummer uit.

Storingsrisico aanzienlijk

Eens in de paar maanden vermelden massamedia storingen in de software ondersteuning van grote bedrijven. Van de afgelopen twaalf maanden herinner ik mij grote storingen bij de NS, de ING Bank, bij pinautomaten, een grote luchtvaartmaatschappij en bij diverse internetproviders. Op 17 januari 2017 en 24 juni 2019 was 112 aan de beurt. Die storingen ontstaan omdat de software ondersteuning een relatief nieuwe technologie betreft. Reeds lang bestaande voorzieningen als riolering en waterleiding zijn bedrijfszekerder.

Plan B

Bij de grote bedrijven met softwarestoringen is bovendien sprake van verknoping van diverse netwerken: als de centrale computer (en de back-up systemen) van de KPN uitvalt, heeft direct heel Nederland inclusief 112 daar last van. Kortom, ik verwacht dat 112 ondanks alle goede wil van partijen en stoere woorden van bewindslieden, eens in de twee jaar gedurende een dagdeel uitvalt. Dat betekent dat er een plan B moet liggen dat antwoord geeft op de vraag: wat moet je als burger doen tijdens zo’n storing als er in huis of bij de buren een medisch incident optreedt zoals een beroerte, een hartinfarct of een spontaan opkomende bevalling? Hier volgen vier opties die naast elkaar kunnen bestaan:

1.Creëer een aparte telefoonnummer voor de meldkamer ambulancezorg dat los staat van de software ondersteuning van het 112 nummer door de KPN.

2. Maak het mogelijk om calamiteiten te melden via bijvoorbeeld een beveiligd what’s-appverbinding. Tijdens het uitvallen van het telefoonverkeer op 24 juni jongstleden bleef beeldbellen via Whatsapp mogelijk. Maar het 112-nummer heeft geen terugvaloptie naar (beeld)bellen via Whatsapp voor het geval dat 112 uitvalt.

3. Meld via alert-meldingen dat burgers in geval van medisch nood zich begeven naar de dichtstbijzijnde huisartsenpraktijk, huisartsenpost of Spoedeisende Hulpafdeling van een ziekenhuis. Stationeer daar een ambulancewagen voor vervoer naar een vervolgvoorziening. Maak een aparte alert-meldingen voor alle vormen van spoedeisende medische hulp om professionals te attenderen op nog beschikbare terugvalopties. Deze optie zou het sterfgeval in Breda ten gevolge van de KPN storing op 24 juni hebben voorkomen.

4. Ondersteun de tien meldkamers voor 112 vanuit meerdere nationale softwareproviders en zorg dat die elkaars diensten direct kunnen overnemen. Mij staat hierbij de Londense oplossing voor de geest. Deze stad met tien miljoen inwoners heeft gekozen voor twee identieke, maar gescheiden, ondersteunde meldkamers. De ene op de zuid- en de andere op de noordoever van de Thames. Als een van beide uitvalt (door bijvoorbeeld stroomuitval, plat gaan van de software, een terroristische aanslag, blikseminslag, brand of een aanval van hackers), dan neemt de andere de diensten onmiddellijk over.

Dit zijn mijn vier opties voor een plan B. De eerste drie heb ik genoemd bij Het Oog op Morgen. Aan de vierde kwam ik in het korte interview niet toe.

Draaiboeken terugvalopties

Nederland beschikt thans over draaiboeken voor circa vijftien zogeheten standaardcalamiteiten zoals terroristische aanslagen, ontploffingen van chemische fabrieken, overstromingen, grote branden en aardbevingen. Ik ben er trots op dat deze in de afgelopen twintig jaar zijn ontwikkeld door politie, brandweer en de medische sector. Ik roep de leiding van deze sectoren op om draaiboeken voor terugvalopties te schrijven voor de nieuwe calamiteit: help, 112 is niet te bellen.

Spoedzorgcongres

Op het 20ste nationale spoedzorgcongres op 6 november ga ik graag met congresdeelnemers in discussie over de beste terugval-optie bij een dergelijk calamiteit. Weet jij aanvullende of betere opties dan bovenstaande vier? Laat het mij dan hieronder weten.

Nieuwe handreiking kwetsbare ouderen

12 juni jl. verscheen de nieuwe handreiking kwetsbare ouderen. Deze bevat een 6-stappenplan en een overzicht van rollen en taken bij het organiseren van ondersteuning en zorg aan zeer kwetsbare thuiswonende ouderen. Een mooie volgende stap om tot integrale zorg te komen voor deze groep mensen.

Actuele inzichten

De handreiking komt voort uit het Plan van Aanpak Zorg voor kwetsbare ouderen van het Bestuurlijk Overleg Eerste Lijn. Dit is onderdeel van het Programma Langer Thuis van het ministerie van VWS. Dertien landelijke partijen uit het medische-, sociale- en zorgdomein hebben actuele inzichten over de zorg en ondersteuning aan thuiswonende kwetsbare ouderen bijeengebracht in de handreiking. Deelnemende partijen zijn: LHV, V&VN, InEen, NHG, KNGF, Laego, Patiëntenfederatie Nederland, ZN, VWS, Sociaal Werk Nederland, de VNG, KNMP en Actiz. De handreiking is gebaseerd op de ‘Handreiking Kwetsbare Ouderen’ uit 2014 van Vilans.

6-stappenplan integrale zorg

Kern van de handreiking is een 6-stappenplan. Het nieuwe, vereenvoudigde en geactualiseerde stappenplan beschrijft wat persoonsgerichte, proactieve en samenhangende zorg en ondersteuning voor thuiswonende kwetsbare ouderen betekent. De integrale zorg in de handreiking richt zich specifiek op zeer kwetsbare thuiswonende ouderen waarbij sprake is van multidomein problematiek en/of extreme kwetsbaarheid.

Verdeling rollen en verantwoordelijkheden

Per stap worden instrumenten, werkwijzen en methodieken aangereikt die helpen om afspraken te maken over de invulling van de zorg. Ook worden suggesties gedaan voor de verdeling van rollen en verantwoordelijkheden tussen de betrokken professionals en de kwetsbare oudere zelf. De basis hiervoor is een inventarisatie van rollen en verantwoordelijkheden die eveneens binnen het Plan van Aanpak Zorg voor kwetsbare ouderen is uitgevoerd.

Kwetsbare ouderen

De handreiking ondersteunt de zorg voor kwetsbare ouderen op drie niveaus:

  1. individuele zorgverleners maken kennis met bruikbare ideeën en suggesties en kunnen hiermee snel aan de slag;
  2. lokale en regionale samenwerkingsinitiatieven krijgen handvatten om de zorg op lokaal en regionaal niveau te organiseren;
  3. landelijke partijen krijgen aanknopingspunten om op landelijk niveau te werken aan het oplossen van knelpunten en belemmeringen.
Regionale afspraken

Persoonsgerichte, proactieve en samenhangende zorg en ondersteuning voor kwetsbare ouderen is uitsluitend mogelijk als aan bepaalde randvoorwaarden is voldaan. De afspraken over deze randvoorwaarden worden regionaal tussen de betrokken partijen gemaakt.

Dynamisch document

De handreiking is een dynamisch document. Een redactieraad vanuit de dertien landelijk partijen zorgt ervoor dat deze up-to-date blijft en de ervaringen en ontwikkelingen in zorg en welzijn volgt.

Workshop

3 oktober 2019 verzorgen Frederik Vogelzang, Programmamanager bij InEen en Peter van Linschoten eigenaar van onderzoeksbureau Argo, een workshop over de handreiking. Zijn doen dit op de studiedag Ouderenzorg in de eerste lijn op 3 oktober in Utrecht.

Resultaten delen en monitoren

Bij de handreiking zit een disclaimer, waar ik blij van word. Hierin staat dat het gebruik van de handreiking in de praktijk zal moeten uitwijzen of deze aanpak kan worden gevolgd en bijdraagt aan kwaliteit van leven, kwaliteit van zorg, arbeidssatisfactie en doelmatigheid van zorg voor kwetsbare ouderen thuis. Het advies is daarom om lokaal en regionaal de resultaten van zorg en ondersteuning, vanuit meerdere invalshoeken, te blijven monitoren en de resultaten daarvan te delen om zo te kunnen leren wat werkt bij de zorg voor ouderen.

Eigen invulling

Dit advies sluit aan bij prikkelende column in het FD van Pauline Meurs (Voorzitter van de Raad voor Volksgezondheid en Samenleving): Wat beter gaat in de ogen van beleidsmakers en toezichthouders, is niet altijd een echte verbetering. Wat in theorie best goed lijkt te werken, kan soms door de context en mogelijkheden moeilijk gekopieerd worden. En dat spreekt mij nu zo aan in de handreiking: het is geen waarheid, maar een uitnodiging om in je eigen regionale context invulling te geven aan integrale zorg voor kwetsbare ouderen.

Studiedag

Ik kijk uit naar de workshop die Frederik Vogelzang en Peter van Linschoten gaan houden op 3 oktober op de studiedag. Want ik ben nieuwsgierig naar de ideeën van mensen uit het veld hierover. Het programma, de sprekers en alle andere informatie over de Studiedag Ouderenzorg in de eerste lijn vind je hier.

Stephan Hermsen, Adviseur Vilans
Bron: Beter Oud Nieuws, 12 juni 2019

Integrale bekostiging in de geboortezorg: de stand van zaken

Sinds 1 januari 2017 is integrale bekostiging van de geboortezorg mogelijk. Verloskundige praktijken, kraamzorgorganisaties, ziekenhuizen en MSB’s (gynaecologen) kunnen ervoor kiezen hun geboortezorg (netwerkzorg) gezamenlijk te contracteren (onder één contract per zorgverzekeraar), via een gezamenlijke organisatie. In circa zes regio’s in Nederland werkt men al op deze wijze.

De theorie

Het integrale tarief wordt vastgelegd in het contract tussen een integrale geboortezorg organisatie (IGO) en een zorgverzekeraar. Binnen de IGO worden afspraken gemaakt tussen individuele aanbieders over de inrichting , organisatie en financiering van de geboortezorg. De betrokken organisaties kunnen zelf besluiten hoe zij de gezamenlijke opbrengsten van de IGO inzetten. Kortom: ze kunnen met elkaar besluiten waar zij geld willen inzetten om de zorgkwaliteit te verbeteren.

integrale bekostiging geboortezorg
De praktijk

Bovenstaande theorie is eenvoudig. Hoe werkt dat in de praktijk? Op het Congres ‘Vroeg Begonnen, Veel Gewonnen’ van de Guus Schrijvers Academie vertelde ik over dit onderwerp. Mijn presentatie kun je hier bekijken. Het is heel belangrijk dat organisaties die een IGO willen vormen een gezamenlijke visie hebben. Integrale bekostiging is een middel, geen doel: wat wil je bereiken met deze stap? Hoe ziet de gezamenlijke geboortezorg in de regio eruit over een paar jaar? Daarnaast is het belangrijk dat er een overlegstructuur is, die gebaseerd is op gelijkwaardige besluitvorming en vertrouwen tussen de betrokken organisaties. Een cultuur waarbij de ene zorgverlener kan besluiten over de autonomie en/of financiën van de andere zorgverlener gaat niet werken.

Gemakkelijk overstappen

Overstappen naar een integraal contract is niet langer ingewikkeld. Er zijn al organisatiemodellen uitgewerkt en er is uitgezocht hoe de organisatievorm zich verhoudt tot bestaande wetgeving. Zorgverzekeraars hebben inmiddels een transparant beleid voor het contracteren van integrale geboortezorg en weten welke koers ze willen varen.

Zorgvuldige afstemming

De stap naar integrale bekostiging vraagt wel tijd, en zorgvuldige afstemming. Organisaties die de stap met elkaar willen maken zullen veel overleg moeten plegen over het organisatiemodel, de inhoud van het contract en de tarieven. Overigens zal niet elke netwerksamenwerking in de geboortezorg aan deze stap toe zijn. Er liggen ook veel kansen die zonder integrale bekostiging verzilverd kunnen worden.

Voordelen

De voordelen zijn legio. De netwerksamenwerking wordt steviger, professioneler en de betrokken organisaties en zorgverleners komen dichter bij elkaar te staan en dragen meer gezamenlijke verantwoordelijkheid. Door met elkaar inzicht te krijgen in de financiële stromen kun je beter met elkaar bedenken hoe je het geld gaat inzetten en wil gaan innoveren. Mits iedereen hiertoe bereid is natuurlijk. Verder hebben de IGO’s meteen een gezamenlijke hoeveelheid geld beschikbaar om te besteden aan belangrijke zaken. Iets wat veel netwerkorganisaties niet hebben.

Nadelen

Nadelen zijn er ook. Het integraal declareren vraagt momenteel meer tijd van de betrokken organisaties. Daarnaast zijn er meer overheadkosten, want voor het runnen van zo’n gezamenlijke organisatie is extra mankracht nodig. De ‘winst’, de meerwaarde komt pas later.

De toekomst

Het heeft tijd nodig! Er zullen oplossingen moeten komen voor de extra administratieve last die deze contractvorm met zich mee brengt. Met name de systemen van zorgverzekeraars en zorgaanbieders dienen aangepast te worden. De overheadkosten kunnen mogelijk dalen, zeker als het administratieve proces beter gaat verlopen. Maar helemaal zonder overhead kan je niet. Als integrale bekostiging kwaliteitsverhogend werkt, dan nemen we deze extra kosten wellicht wel voor lief. Of we ‘werken ze weg’. Dat kan als blijkt dat integrale bekostiging kwaliteitsverhogend en kostenverlagend werkt. Bijvoorbeeld doordat IGO’s zich meer richten op preventie, waardoor complexe/duurdere zorg voorkomen wordt.

Resultaten

De komende jaren zal duidelijk moeten worden of de IGO’s hun zorg kunnen innoveren en of integrale bekostiging daadwerkelijk een middel is dat kwaliteitsverhogend werkt. Ook dat heeft tijd nodig. Geboortezorg anders organiseren, financieren, inrichten, taken en geld verschuiven doe je niet van vandaag op morgen.

Verbreden naar jeugdgezondheidszorg?

IGO’s hebben de basis gelegd voor de innovatie van de geboortezorg, waarbij ze zelf kunnen besluiten over de inrichting van de zorg, inzet van mensen en middelen. Als we verder gaan met creatief denken, kunnen we de integrale bekostiging van de geboortezorg wellicht verbreden naar andere organisaties, bijvoorbeeld de Jeugdgezondheidszorg. Gedurende de preconceptie, prenatale- en postnatale fase kruisen de paden van verloskundigen, kraamverzorgenden, gynaecologen en wijkverpleegkundigen elkaar regelmatig. Denk maar aan intake, kwetsbare zwangeren, hielprik, gehoorscreening en dergelijke. Je zou (onderdelen van) de jeugdgezondheidszorg in een gezamenlijk tarief kunnen bundelen. Gezien vanuit de zwangere een hele logische manier om geboortezorg te financieren: alle zorgverleners die zij tegenkomt werken vanuit één (overkoepelende) organisatie en vanuit één gezamenlijke financiering. Zorg georganiseerd en bekostigd rondom de zwangere, over de grenzen van de organisaties heen dus.

Anneke Dantuma, Adjunct-directeur STBN en Manager Coöperatie Integrale Geboortezorg Salland

Shared Decision Making werkt voor patiënt en arts in Friesland

Artsen kijken door Shared Decision Making bewuster naar de zorg die ze inzetten. Ook kijken ze meer naar wat de patiënt belangrijk vindt. Patiënten ervaren het als positief dat ze een stem hebben in hun eigen behandeling. Dit blijkt uit een studie onder vier maatschappen van oncologen, cardiologen en klinisch geriaters in drie Friese ziekenhuizen.

Effect ‘samen beslissen’

Welk effect heeft gestandaardiseerde Shared Decision Making (SDM) bij een aantal diagnoses op het zorggebruik van patiënten? Deze vraag stond centraal in een studie onder vier maatschappen van ziekenhuizen in Friesland. De resultaten van de studie zijn 21 mei 2019 gepresenteerd. Patiëntenorganisatie Zorgbelang Fryslân was in de lead bij het onderzoek.

Standaardisering

De studie heeft geleid tot het Friesland model voor Shared Decision Making dat uit vier onderdelen bestaat. Het eerste onderdeel is het toepassen van het gespreksmodel Choice Talk, Option Talk en Decision Talk van Elwyn en collega’s (1). In het tweede deel worden medisch specialisten en gespecialiseerde verpleegkundigen getraind. Deel drie bestaat uit het ontwikkelen van educatiemateriaal voor patiënten bij het uitleggen van de behandelopties. Het vierde deel bestaat uit het gebruiken van een herontworpen zorgpad.

Gespreksmodel

In het gespreksmodel van Elwyn vraagt de arts bij de ‘Choice Talk’ of de patiënt wil meebeslissen. Ook vraagt de arts uit welke aspecten voor de patiënt zwaar wegen in de besluitvorming. Bij de ‘Option talk’ geeft de arts een neutrale presentatie van behandelopties waaronder de optie niet-behandelen. Bij de ‘Decision Talk’ nemen arts en patiënt gezamenlijk de beslissing. De arts (of gespecialiseerde verpleegkundige) checkt of de patiënt in alle vrijheid heeft besloten en inzicht heeft om mee te beslissen. Zo nodig wordt een zorgplan opgesteld.

Training

Alle artsen en verpleegkundigen in het experiment volgden een geaccrediteerde training. Deze werd gegeven op basis van casuïstiek en tips van de interne klankbordgroep van patiëntvertegenwoordigers van Zorgbelang Fryslân.

Evaluatie

Voor de evaluatie werden patiënten en specialisten naar hun ervaringen gevraagd en werd het zorggebruik met en zonder gestandaardiseerde SDM met elkaar vergeleken. Patiënten waardeerden het dat de specialist hen meenam in het keuzeproces zoals blijkt uit enkele uitspraken: ‘Het feit dat je zelf een keuze hebt gaf onzekerheid, maar uiteindelijk heb ik het heel prettig gevonden.’ En: ‘Het is nu beter dan vroeger toen de dokter de autoriteit was die zonder uitleg of inspraak besliste.’  Specialisten meldden in diepte-interviews achteraf dat ze standaardisering als referentiekader zeer nuttig vonden, maar dat dit niet mag leiden tot starre toepassing van protocollen.

Conclusies

De belangrijkste conclusies van de studie zijn als volgt:

  • Patiënten én specialisten waardeerden in hoge mate de standaardisering.
  • Patiënten waren tevreden over de manier waarop de specialisten hen stimuleerden om tot een goed besluit te komen.
  • Specialisten doen van oudsher al aan Shared Decision Making, maar niet gestandaardiseerd.
  • Na de training stelden specialisten de optie ‘niet behandelen’ gemakkelijker aan de orde binnen het consult. Dit leidde tot een lager intensief zorggebruik (chemokuur of operatie) dan bij een vergelijkbare controlegroep.
  • Het gespreksmodel fungeerde als referentiekader bij een consult; niet als strak format.
  • Vervolgonderzoek bij grotere groepen en andere diagnosen is wenselijk.

Meer informatie over het onderzoek vind je op www.samenbeslisseninfriesland.nl. De managementsamenvatting kun je hier bekijken.

(1) Elwyn G, Frosch D, Thomson R, et al. Shared decision making: a model for clinical practice. J Gen Intern Med 2012;27(10):1361-7.

20ste Spoedzorg congres: juiste acute zorg op de juiste plek

De druk op de acute zorg blijft stijgen en door de toenemende vergrijzing wordt de zorgvraag complexer. De beperkte capaciteit maakt het steeds lastige burgers de juiste acute zorg, door de juiste zorgverlener, op het juiste tijdstip en de juiste plek te bieden. Intensieve samenwerking en goede zorgcoördinatie zijn hierbij onmisbaar. Hoe kun je die samenwerking tussen de ketenpartners in de spoedzorg het beste vormgeven? Welke goede voorbeelden zijn er? En hoe blijft de acute zorg toegankelijk, van hoge kwaliteit en betaalbaar? Deze (en andere vragen) komen aan de orde op het 20ste Spoedzorgcongres op 6 november 2019 in Utrecht.

Actuele ontwikkelingen

De acute zorg in Nederland is volop in beweging. Een aantal belangrijke ontwikkelingen en inzichten op een rij:

  1. Jonge kinderen (0-4 jaar) en 65 plussers maken het meest gebruik van acute zorg. Uit een toekomstverkenning van de NZa en het RIVM blijkt dat het zorggebruik van mensen boven de 65 met een factor twee tot vier toeneemt. Gezien de complexiteit van deze zorg, betekent dit dat de druk op de keten de komende jaren verder zal toenemen. Niet eens zozeer vanwege de aantallen, maar wel vanwege de verandering in zorgzwaarte.
  2. Tegelijkertijd met het toegenomen zorggebruik van ouderen blijkt dat met name het vinden van gespecialiseerd verpleegkundig personeel lastig is. Dit maakt het heel lastig tijdelijke pieken in de vraag naar spoedzorg op te vangen. (bron: Monitor acute zorg 2018 Nederlandse Zorgautoriteit)
  3. De toegankelijkheid van de acute zorg verschilt van dag tot dag en zelfs van uur tot uur. Er valt nog veel te winnen door op piekmomenten te zorgen dat er voldoende personeel en apparatuur beschikbaar is om de drukte op te vangen. Dit vereist goede samenwerking, afstemming en coördinatie. (bron: Monitor acute zorg 2018 Nederlandse Zorgautoriteit)
  4. Patiëntgerichte, effectieve en doeltreffende spoedzorg vereist het gezamenlijk organiseren van de acute zorg en de inzet van de juiste zorgverlener op het juiste moment, ofwel goede zorgcoördinatie. Zowel bij de instroom als bij de uitstroom van patiënten. Steekwoorden hierbij zijn: één loket, actuele informatie over patiënten en de capaciteit van de spoedzorg en een goed geoliede spoedzorgketen. (bron: Kwaliteitskader Spoedzorgketen)
  5. Drukte in de acute zorg wordt vaak veroorzaakt als de doorstroom (bijvoorbeeld van spoedeisende hulp naar opnameafdelingen) of de uitstroom naar vervolgzorg (zoals verpleging en verzorging thuis of in een eerstelijnsinstelling) niet soepel verloopt. Betere coördinatie is vereist. (bron: Monitor acute zorg 2018 Nederlandse Zorgautoriteit)
  6. Er worden veel initiatieven genomen om oplossingen te vinden om de toegankelijkheid van de acute zorg op peil te houden. Een centraal overzicht en goede verspreiding hiervan ontbreekt. (bron: Monitor acute zorg 2018 Nederlandse Zorgautoriteit)

Een andere ordening van de acute zorg vraagt om nieuwe spelregels, om het implementeren en verspreiden van nieuwe inzichten. Dit congres beoogt hieraan bij te dragen door actuele kennis en goede voorbeelden te delen. Door mensen een platform te geven om met elkaar in discussie te gaan en na te denken over structurele kwaliteitsverbetering van onze spoedzorg.

Plenaire sprekers

Het congres wordt geopend door Eric Jylling. Hij is medisch directeur van de gezondheidsregio’s in Denemarken. Jylling vertelt over de aanpak van geïntegreerde spoedzorg in Denemarken. Hoe pakken ze dat daar aan? Is dit een wenkend perspectief voor Nederland?
De tweede spreker is Jack Versluis. Hij is bestuurder bij de Regionale Ambulance Voorziening Utrecht (RAVU). Hij gaat in op de toenemende en veranderende acute zorgvraag. Deze kan, gezien de beperkte capaciteit, alleen worden opgevangen door intensieve samenwerking van (regionale) zorgpartners volgens hem. Wat komt hierbij kijken, hoe pak je dit aan en wat levert het op?
Roland Eising, Directeur Inkoop bij Zilveren Kruis, is de derde plenaire spreker. Hij beantwoordt de vraag hoe we de acute zorg toegankelijk, van hoge kwaliteit en betaalbaar kunnen houden met z’n allen.

Parallelsessies

Naast bovengenoemde plenaire sprekers zijn er drie rondes met parallelsessies over uiteenlopende onderwerpen. Van pilots over informatie-uitwisseling in de acute zorgketen en de herinrichting van de acute zorg in dunbevolkte gebieden tot de geleerde lessen rond de spoedzorg bij de tramaanslag in Utrecht. De verschillende sessies kunt u hier bekijken.

Flitspresentaties

Een van de parallelsessies bestaat uit een aantal flitspresentaties. De Guus Schrijvers Academie zoekt nog enkele sprekers die als ‘flitspresentator’ in tien minuten tijd een goed voorbeeld, onderzoek, of actueel project rond de juiste acute zorg op de juiste plek willen bespreken. Interesse? Stuur dan vóór 1 september 2019 een mail met daarin kort beschreven wat het onderwerp en doel van de presentatie is naar: marcelstam@guusschrijvers.nl.

Praktische tips

Het congres eindigt met een aantal tips en een plenair debat over de vraag: waar liggen de grootste prioriteiten voor de juiste acute zorg op de juiste plek de komende jaren?

Voor wie?

Het congres is interessant voor: zorgprofessionals (artsen, verpleegkundigen en paramedici), regionale ambulance diensten, zorgmanagers, beleidsmedewerkers van ziekenhuizen, inkopers bij zorgverzekeraars, projectleiders, organisatieadviseurs, beleidsambtenaren, vertegenwoordigers van nationale instanties, brancheorganisaties en patiënten-groeperingen en alle anderen die mee willen denken over de toekomst en kwaliteit van de acute zorg en spoedzorg.

Prijs

Tot en met 1 september 2019 kunnen deelnemers gebruik maken van een vroegboekkorting en betalen dan 310 euro (btw-vrij). Vanaf 2 september 2019 zijn de deelnemerskosten 350 euro (btw-vrij). Bij vier deelnemers of meer geldt een speciaal tarief. Neem hiervoor contact op met organisator Petra Schimmel op petraschimmel@guusschrijvers.nl.

Organisatie

De Guus Schrijvers Academie organiseert het spoedzorgcongres. Het wordt inhoudelijk vormgegeven door Arold Reusken (Hoofd bureau Landelijk Netwerk Acute Zorg), Jack Versluis (Bestuurder Regionale Ambulance Voorziening Utrecht) en Guus Schrijvers (gezondheidseconoom en oud-hoogleraar Public Health).

Accreditatie

Accreditatie wordt aangevraagd.

Meer informatie

Wilt u meer informatie over het 20ste Spoedzorg Congres met als thema: de juiste acute zorg op de juiste plek, op 6 november 2019 in Utrecht? Kijk dan voor het programma, de sprekers en het inschrijfformulier op de congrespagina van de GSA.

20ste Spoedzorgcongres in teken van juiste acute zorg op de juiste plek

De druk op de acute zorg blijft stijgen en door de toenemende vergrijzing wordt de zorgvraag complexer. De beperkte capaciteit maakt het steeds lastige burgers de juiste acute zorg, door de juiste zorgverlener, op het juiste tijdstip en de juiste plek te bieden. Intensieve samenwerking en goede zorgcoördinatie zijn hierbij onmisbaar. Hoe kun je die samenwerking tussen de ketenpartners in de spoedzorg het beste vormgeven? Welke goede voorbeelden zijn er? En hoe blijft de acute zorg toegankelijk, van hoge kwaliteit en betaalbaar? Deze (en andere vragen) komen aan de orde op het 20ste Spoedzorgcongres op 6 november 2019 in Utrecht.

Actuele ontwikkelingen

Er gebeurt veel op het gebied van de acute zorg in Nederland. Een aantal belangrijke ontwikkelingen en inzichten op een rij:

  • Jonge kinderen en 65 plussers maken het meest gebruik van acute zorg. Uit een toekomstverkenning van de NZa en het RIVM blijkt dat het zorggebruik van mensen boven de 65 met een factor twee tot vier toeneemt. Gezien de complexiteit van deze zorg, betekent dit dat de druk op de keten de komende jaren verder zal toenemen. Niet eens zozeer vanwege de aantallen, maar wel vanwege de verandering in zorgzwaarte.
  • Tegelijkertijd met het toegenomen zorggebruik van ouderen blijkt dat met name het vinden van gespecialiseerd verpleegkundig personeel lastig is. Dit maakt het heel lastig tijdelijke pieken in de vraag naar spoedzorg op te vangen.
  • De toegankelijkheid van de acute zorg verschilt van dag tot dag en zelfs van uur tot uur. Er valt nog veel te winnen door op piekmomenten te zorgen dat er voldoende personeel en apparatuur beschikbaar is om de drukte op te vangen. Dit vereist goede samenwerking, afstemming en coördinatie.
  • Patiëntgerichte, effectieve en doeltreffende spoedzorg vereist het gezamenlijk organiseren van de acute zorg en de inzet van de juiste zorgverlener op het juiste moment, ofwel goede zorgcoördinatie. Zowel bij de instroom als bij de uitstroom van patiënten. Steekwoorden hierbij zijn: één loket, actuele informatie over patiënten en de capaciteit van de spoedzorg en een goed geoliede spoedzorgketen.
  • Drukte in de acute zorg wordt vaak veroorzaakt als de doorstroom (bijvoorbeeld van spoedeisende hulp naar opnameafdelingen) of de uitstroom naar vervolgzorg (zoals verpleging en verzorging thuis of in een eerstelijnsinstelling) niet soepel verloopt. Betere coördinatie is vereist.
  • Er worden veel initiatieven genomen om oplossingen te vinden om de toegankelijkheid van de acute zorg op peil te houden. Een centraal overzicht en goede verspreiding hiervan ontbreekt.
Nieuwe inzichten

Een andere ordening van de acute zorg vraagt om nieuwe spelregels, om het implementeren en verspreiden van nieuwe inzichten. Het 20e Spoedzorgcongres beoogt hieraan bij te dragen door actuele kennis en goede voorbeelden te delen. Door mensen een platform te geven om met elkaar in discussie te gaan en na te denken over structurele kwaliteitsverbetering van onze spoedzorg.

Plenaire sprekers

Het congres wordt geopend door Eric Jylling. Hij is medisch directeur van de gezondheidsregio’s in Denemarken. Jylling vertelt over de aanpak van geïntegreerde spoedzorg in Denemarken. Hoe pakken ze dat daar aan? Is dit een wenkend perspectief voor Nederland? Daarna is het de beurt aan Jack Versluis, bestuurder bij de Regionale Ambulance Voorziening Utrecht (RAVU). Hij gaat in op de toenemende en veranderende acute zorgvraag. Deze kan volgens hem, gezien de beperkte capaciteit, alleen worden opgevangen door intensieve samenwerking van (regionale) zorgpartners. Wat komt hierbij kijken, hoe pak je dit aan en wat levert het op? Roland Eising, Directeur Inkoop bij Zilveren Kruis, is de derde plenaire spreker. Hij beantwoordt de vraag hoe we de acute zorg toegankelijk, van hoge kwaliteit en betaalbaar kunnen houden met z’n allen.

Parallelsessies en workshops

Naast bovengenoemde plenaire sprekers zijn er drie rondes met parallelsessies en workshops over uiteenlopende onderwerpen. Van pilots over informatie-uitwisseling in de acute zorgketen en de herinrichting van de acute zorg in dunbevolkte gebieden tot de geleerde lessen rond de spoedzorg bij de tramaanslag in Utrecht. De verschillende sessies kunt u hier bekijken.

Flitspresentaties

Een van de parallelsessies bestaat uit een aantal flitspresentaties. De Guus Schrijvers Academie zoekt nog enkele sprekers die als ‘flitspresentator’ in tien minuten tijd een goed voorbeeld, onderzoek, of actueel project rond de juiste acute zorg op de juiste plek willen bespreken. Interesse? Stuur dan vóór 1 september 2019 een mail met daarin kort beschreven wat het onderwerp en doel van de presentatie is naar: marcelstam@guusschrijvers.nl.

Praktische tips

Het congres eindigt met een aantal tips en een plenair debat over de vraag: waar liggen de grootste prioriteiten voor de juiste acute zorg op de juiste plek de komende jaren?

Voor wie?

Het congres is interessant voor: zorgprofessionals (artsen, verpleegkundigen en paramedici), regionale ambulance diensten, zorgmanagers, beleidsmedewerkers van ziekenhuizen, inkopers bij zorgverzekeraars, projectleiders, organisatieadviseurs, beleidsambtenaren, vertegenwoordigers van nationale instanties, brancheorganisaties en patiënten-groeperingen en alle anderen die mee willen denken over de toekomst en kwaliteit van de acute zorg / spoedzorg.

Meer informatie

De Guus Schrijvers Academie organiseert het 20ste Spoedzorgcongres op 6 november 2019. Het congres wordt inhoudelijk vormgegeven door Arold Reusken (Hoofd bureau Landelijk Netwerk Acute Zorg), Jack Versluis (Bestuurder Regionale Ambulance Voorziening Utrecht) en Guus Schrijvers (gezondheidseconoom en oud-hoogleraar Public Health). Wilt u meer informatie? Kijk dan voor het programma, de sprekers en het inschrijfformulier op de congrespagina. Accreditatie is aangevraagd.

Vijf redenen om 26 juni mee te praten over (her)inrichting van ziekenhuiszorg

‘Samenwerking wordt het nieuwe fuseren’, wordt vaak gezegd in de ziekenhuiswereld. Maar waarom is die samenwerking eigenlijk nodig? Hoe pak je de verdeling van taken tussen ziekenhuizen aan? Wat werkt wel en wat niet? En wat mag wel en wat niet?

Vijf redenen om 26 juni het congres ‘Regionale samenwerking tussen ziekenhuizen’ te bezoeken:

1. Samenwerken moet!

Anno 2019 zitten tal van ziekenhuizen met het urgente beleidsvraagstuk dat zij moeten samenwerken, omdat ze niet kunnen fuseren. Ze weten meestal echter niet hoe ze die samenwerking goed vorm en inhoud kunnen geven. Dus wachten ze dan maar af wat anderen gaan doen. De gevolgen hiervan zijn duidelijk zichtbaar: een aantal ziekenhuislocaties heeft inmiddels al de deuren moeten sluiten en verdere verschraling van het (regionale) zorgaanbod voor patiënten dreigt. Dat kan ook anders. Daarom staat op het congres 26 juni over de (regionale) samenwerking van ziekenhuizen de (her)inrichting van het zorglandschap centraal. Vragen die beantwoord worden zijn: hoe geef je duurzame samenwerking tussen ziekenhuizen organisatorisch en juridisch vorm? Welke goede (en minder goede) voorbeelden zijn er? En hoe verbeter je de samenwerking, als deze niet goed loopt?

2. Leren van hoe het wel/niet moet: voorbeelden

Er zijn veel goede samenwerkingsinitiatieven tussen ziekenhuizen en tussen maatschappen ontstaan de afgelopen jaren. Maar deze zijn vaak niet bekend bij andere ziekenhuizen en krijgen daarom weinig tot geen navolging. Hoe effectief ze ook zijn en hoeveel kosten ze ook besparen. Daarom worden op 26 juni meerdere van deze goede voorbeelden besproken. Niet alleen de voorbeelden zelf, maar ook de succes- en faalfactoren komen aan bod.

3. Wat mag?

Er is veel onduidelijkheid wat juridisch gezien wel en niet mag op het gebied van samenwerking tussen ziekenhuizen. Volgens mededingingsadvocaat Bert Reuder is er wettelijk veel mogelijk voor samenwerking tussen ziekenhuizen die toegang, kwaliteit of doelmatigheid van de zorg nastreven. Net als Directeur Zorg van de ACM, Bart Broers, bespreekt hij op 26 juni wat juridisch mogelijk is op het gebied van samenwerking.

4. Dilemma tussen kwaliteit en bereikbaarheid

Steeds vaker ontstaat een spanningsveld tussen de gewenste kwaliteit van zorg in een regio en de beschikbaarheid/bereikbaarheid van die zorg. In bepaalde regio’s is soms onvoldoende kwalitatief personeel of zijn de zorgkosten te hoog. Sluiting ligt dan op de loer. Dat roept veel weerstand op bij burgers en gemeentes, omdat zij verder moeten reizen en vrezen dat de kwaliteit van zorg in gevaar is. Dit probleem speelt met name bij de spoedeisende hulp, de IC en verloskunde. Claudia Brandenburg (Bestuursvoorzitter Admiraal De Ruyter Ziekenhuis te Goes) gaat op het congres in op dit onderwerp en vertelt onder meer over de intensieve samenwerking tussen haar ziekenhuis en het Erasmus MC.

5. Beleid NFU, STZ en SAZ

Topsprekers uit de Nederlandse ziekenhuiszorg geven op dit kleinschalige congres hun visie en tips over samenwerking en herverdeling van taken. Het congres wordt geopend door Hans van der Schoot. Hij is voorzitter van de Samenwerkende Topklinische opleidingsZiekenhuizen en gaat in op de specialisatie en concentratie van ziekenhuizen. De tweede spreker is de Voorzitter van de Samenwerkende Algemene Ziekenhuizen (SAZ), Bert Kleinlugtenbeld. Hij vertelt over de transitie van de SAZ naar regionaal samenwerkende gezondheidsorganisaties. Bart Broers, Directie Zorg van de Autoriteit Consument & Markt (ACM) sluit het congres af. Naast plenaire sprekers zijn er twee rondes met vier parallelsessies over uiteenlopende onderwerpen. Van samenwerking tussen ziekenhuizen in grote- of middelgrote steden of in dunbevolkte gebieden, tot de juridische consequenties rond deze samenwerking. De verschillende sessies kunt u hier bekijken.

Meedenken en meepraten

De Guus Schrijvers Academie (GSA) organiseert het congres over (regionale) samenwerking tussen ziekenhuizen op 26 juni 2019 in Utrecht. Wilt u actief meedenken en meepraten over de toekomst van onze ziekenhuiszorg? Kijk dan voor het programma, de sprekers en het inschrijfformulier op de congrespagina van de GSA.

Data ouderenzorg goed uitgangspunt voor lokale samenwerking

Regionale samenwerking tussen financiers en zorgaanbieders komt vaak in een stroomversnelling als zij over statistische gegevens beschikken over de zorgverlening. Dat geeft inzicht in de ontwikkeling van de kosten en laat lacunes, verbetermogelijkheden en win-win-mogelijkheden zien.

Katalysator

De laatste tijd vragen steeds meer zorgaanbieders, gemeenten en zorgverzekeraars zich af hoe zij de kwaliteit van de zorg kunnen verbeteren door hun eigen data te combineren met big data die openbaar beschikbaar zijn. Bij de organisatie en infrastructuur voor integrale ouderenzorg fungeert het beschikbaar hebben van goede, relevante data vaak zelfs als katalysator. De samenwerking in de regio tussen verschillende financiers (zorgverzekeraars en gemeenten) en zorgaanbieders komt in een stroomversnelling, als zij over statistische gegevens beschikken over de zorgverlening in de regio.

Data vergelijken

Maar zijn deze data ook beschikbaar? Zijn ze gemakkelijk te ontsluiten en met elkaar te vergelijken? Hier zit vaak een probleem. De data van de zorgverzekeraars worden opgebouwd via de declaratie-gegevens van zorgkosten door de aanbieders. Vektis, het gemeenschappelijk data-beheerbedrijf van de zorgverzekeraars, beschikt over een schat aan informatie, inmiddels opgebouwd op basis van 12 jaar zorgverzekeringswet.

Data combineren

Voor integrale ouderenzorg zijn behalve data van de zorgverzekeraars en de zorgkantoren ook de data van gemeenten van belang. Uitgaven in het sociaal domein, zoals in de WMO spelen een essentiële rol om ouderen langer thuis te kunnen laten wonen. De zorgverzekeraars beschikken over data op individueel cliënt niveau, die zij naar verschillende groepsniveaus kunnen vertalen, de gemeenten hebben dat niet. Zij werken met budgetten, de data zijn vaak op groepsniveau. Dat hangt samen met de wijze van bekostigen. Dit maakt het lastig deze bestanden met elkaar te combineren.

Openbare data

Er zijn over de ontwikkelingen in de ouderenzorg desalniettemin al veel data openbaar beschikbaar. Vektis heeft daarvoor de website www.zorgprismapubliek.nl ontwikkeld. Op deze website vind je veel data, bijvoorbeeld over ontwikkelingen in de ouderenzorg, die vaak op gemeenteniveau uit te splitsen zijn. Maar deze gegevens zijn niet in één oogopslag te vinden, laat staan gemakkelijk te ontsluiten. De gemeenten beschikken voor hun data ook over een website: www.waarstaatjegemeente.nl

Inzicht data ouderenzorg

Ronald Luijk en Harry post zijn respectievelijk consultant en onderzoeker bij Vektis. Zij geven een workshop over inzicht in de beschikbare data rond ouderenzorg op de studiedag over ouderenzorg in de eerste lijn op 3 oktober a.s. Zij zullen onder andere demonstreren waar de (openbare) data staan en hoe die te ontsluiten zijn. Maar ook hoe die gegevens te combineren zijn met data uit andere bestanden. Daarbij zoomen zij in op subpopulaties (bijvoorbeeld kwetsbare ouderen) of op doelgroepniveau. Naast het breed ter beschikking stellen van data helpt Vektis ook gemeenten, zorgaanbieders en andere opdrachtgevers om (zeer) specifieke onderzoeksvragen te onderzoeken. Uitgangspunt hierbij is dat er geen bedrijfsgevoelige gegevens van de zorgverzekeraars in het geding zijn, of data naar individuele cliënten te herleiden zijn.

Ouderenzorg eerste lijn

Naast de workshop over data in de ouderenzorg, kunnen deelnemers aan de studiedag op 3 oktober kiezen uit tal van andere workshops en parallelsessies. Van de Specialist Ouderengeneeskunde tot de rol van de casemanager en de implementatie van het plan van aanpak ‘Zorg en ondersteuning voor kwetsbare ouderen thuis’.
Wilt u weten hoe de zorg en dienstverlening rond thuiswonende ouderen eruit gaan zien de komende jaren? Welke goede voorbeelden en actuele ontwikkelingen er zijn op dit gebied? En hoe de eerste lijn kan omgaan met de groeiende groep kwetsbare ouderen die de meeste zorg nodig heeft? Kijk dan voor het programma en de sprekers op de informatiepagina van de Guus Schrijvers Academie en schrijf u in.