Poker holland casino Groningen

  1. Gokkasten Aanvragen: We raden het onderzoeken van de wet met betrekking tot online gokken in uw thuisstaat om uit te vinden of het illegaal is of niet.
  2. Mohegan Sun Casino 100 Free Spins - Bordspellen en roulette blijven echter populaire soorten gokken.
  3. Blackjack Kaarten: Bepaalde goksites bieden ook Bitcoin kranen om spelers te belonen voor het aanmelden.

Bingo spelletje spelen

Stardew Valley Casino No Deposit Bonus
Spellen die je op onze sites kunt spelen, zijn gokautomaten, tafelspellen, video poker en speciale spellen.
Wintingo Casino No Deposit Bonus
Hopelijk, want dit is een nieuw casino, plannen zijn in de offing voor het ontwikkelen van een beloningsprogramma.
De site werd geïntroduceerd in het jaar 2024.

Bingo avond Nijmegen

Sint Niklaas Casino 100 Free Spins
Het geeft je toegang tot een aantal concurrerende kansen op een groot aantal sporten, en de casino gaming sectie is de moeite waard om te bekijken.
Viage Casino No Deposit Bonus
Ze hoeven slechts eenmaal te worden ingezet om het geld op te nemen.
Jack S Casino

Guus Schrijvers

Welcome to Guus Schrijvers

Top ziekenhuiszorg geeft visie en tips over (regionale) samenwerking

‘Er zijn wettelijk heel veel mogelijkheden voor samenwerking tussen ziekenhuizen die toegang, kwaliteit of doelmatigheid van de zorg nastreven.’ Aan het woord is econoom en jurist Berend Reuder, mededingingsadvocaat bij kantoor Stek te Amsterdam. Hij is een van de sprekers tijdens het congres regionale samenwerking van ziekenhuizen op woensdag 26 juni in Utrecht.

Concurrentiebeperking

Reuder kijkt hierbij niet alleen naar de voordelen van de samenwerking voor de patiënt en verzekeraar, maar ook in hoeverre er concurrentie bestaat ten aanzien van de desbetreffende zorg en de samenwerking deze kan beperken. Als meerdere ziekenhuizen dezelfde zorg aanbieden, betekent dat nog niet dat er ook daadwerkelijk sprake is van onderlinge concurrentie. Dit kan bijvoorbeeld te maken hebben met het specifieke karakter van de zorg, gebrek aan transparantie op het gebied van kwaliteit en het ontbreken van effectieve selectieve inkoop(mogelijkheden) voor verzekeraars. In een voorgesprek met ondergetekende licht hij toe: ‘Als geen sprake is van onderlinge concurrentie, kan de samenwerking ook niet de concurrentie beperken ten opzichte van de bestaande situatie.’ Tijdens zijn sessie op het congres biedt hij een overzicht van deze casuïstiek en beantwoordt hij vragen op dit gebied.

Rol ACM

Of zijn verhaal in lijn is met dan van de Autoriteit Consument en Markt (ACM) kunnen congresdeelnemers checken via de plenaire voordracht van Bart Broers. Hij is de ACM-directeur Zorg en sluit het congres af. De titel van zijn voordracht luidt: ‘Samenwerking en mededinging’.

Primeurs

Dezer dagen vinden voorgesprekken plaats met alle veertien sprekers voor het congres op 26 juni. Tal van sprekers komen met primeurs; nieuwe informatie die nog niet in de vakpers of in rapporten is gepubliceerd. Ik noem enkele voorbeelden:

  • Bert Kleinlugtenbeld is bestuursvoorzitter van ziekenhuis Nije Smellinghe te Drachten en voorzitter van de Samenwerkende Algemene Ziekenhuizen (SAZ-)ziekenhuizen. Zeg maar van de streekziekenhuizen die meestal kleiner zijn dan de topklinische ziekenhuizen en de Universitair Medische Centra (UMC’s). Hij gaat in op de transformatie van al “zijn” 28 ziekenhuizen naar gezondheidsorganisaties. In een ander bericht schrijf ik hier uitvoerig over. Bovendien, en dat is nieuw, gaat hij in op electieve zorg die steeds meer bij de SAZ ziekenhuizen terecht komt en op de nieuwe term netwerkziekenhuis. Hiermee wordt in het buitenland een ziekenhuis aangeduid dat zelfstandig functioneert, maar wel hoort tot een een netwerk rond bijvoorbeeld een UMC.
  • Kleinlugtenbeld is niet de enige die op het netwerkziekenhuis ingaat. Jos Aartsen is bestuursvoorzitter van het UMC Groningen. Op het congres 26 juni presenteert hij het goede samenwerkingsvoorbeeld van zijn ziekenhuis met de Ommelander Ziekenhuis groep. Dat ziekenhuis heeft een eigen Raad van Bestuur en Raad van Commissarissen. Aandeelhouder is het UMC Groningen. Hij doet uit de doeken hoe deze samenwerking loopt en is ontstaan en beantwoordt de vraag of over tien jaar alle ziekenhuizen tot zo’n netwerk behoren.
  • Hans van der Schoot was tot voor kort bestuursvoorzitter van het OLVG te Amsterdam. Thans is hij voorzitter van de koepel Samenwerkende Topklinische OpleidingsZiekenhuizen. Deze staan in grotere steden als Tilburg, Arnhem en Enschede en ook in de grote steden met een UMC. De samenwerking met deze laatste instellingen stokte vroeger wel eens door niet tembare ego’s bij beide samenwerkingspartners. Nu gaat het beter, mede omdat de schaarste aan personeel en geld noopt tot samenwerking. Van der Schoot licht dit toe.
  • Bestuursvoorzitter Bart Berden van het Elisabeth/Tweesteden ziekenhuis geeft hiervan een voorbeeld. Vijftig jaar geleden vielen alle ziekenhuizen in Tilburg en omgeving onder één regionale stichting. Door alle fusies in de laatste twintig jaar is dat anno 2019 opnieuw het geval. (Waarom) gaat de samenwerking nu harmonieuzer dan in de slangenkuil van de jaren zeventig van de vorige eeuw?
Maatschappelijk verantwoord

Wij hopen dat het congres op 26 juni een gunstige invloed heeft op de samenwerking tussen ziekenhuizen in de komende jaren. Laat deze door de zorginhoud gedreven blijven, maatschappelijk verantwoord zijn en steeds weer win-winsituaties creëren.

De ervaring van vorige ziekenhuiscongressen van de Guus Schrijvers Academie leert dat er per ziekenhuis vaak twee deelnemers komen. Want in je eentje kun je niet alle parallelsessies volgen. Interesse om het congres bij te wonen? Bekijk dan het programma en de sprekers op de congrespagina, schrijf je in, leer van de goede voorbeelden van collega’s en discussieer mee over de toekomst van de ziekenhuiszorg.

Samenwerkende Algemene Ziekenhuizen willen regisserende rol in regio

De Samenwerkende Algemene Ziekenhuizen (SAZ) hebben de ambitie gezondheidsorganisaties te worden. Prima! Maar krijgt de electieve zorg hierbij voldoende prioriteit? En hoe gaat de SAZ de digitalisering van de gegevensuitwisseling in de regio aanpakken?

Regionaal netwerk

Om nu en in de toekomst de beste zorg te leveren aan iedereen in Nederland is integrale zorg rondom de patiënt, binnen een regionaal netwerk van zorg- en welzijn, noodzakelijk volgens de Samenwerkende Algemene Ziekenhuizen. De nieuwe strategie van de SAZ is behalve op behandeling, ook gericht op preventie, vermindering van ongezondheid en bevordering van gezondheid. De SAZ-ziekenhuizen willen hiervoor een regisserende positie verwerven. Het inpassen van data door de hele keten heen is onderdeel van deze nieuwe strategie. Dit omdat de zorg de komende jaren steeds meer gedreven wordt door data en informatie.

Van ziekenhuis naar gezondheidsorganisatie

Woorden van deze strekking staan in de SAZ-nota Van ziekenhuis naar gezondheidsorganisatie: strategische koers 2019-2022. Die is op 4 april uitgekomen. Zorgvisie besteedde er al aandacht aan. ‘De SAZ ziekenhuizen zijn bij uitstek in staat integrale zorg te bieden, samen met de andere (zorg)aanbieders in het netwerk, op de juiste plek’, aldus Bert Kleinlugtenbeld, voorzitter SAZ. ‘Ze zijn verweven met en verankerd in de regio. Zij kennen de bewoners, de lokale en sociale structuren, werken nauw samen met de huisartsen, verpleeg- en verzorgingstehuizen, thuiszorg en andere regionale zorgverleners. Op basis hiervan kunnen ze de juiste zorg en hulp organiseren en mobiliseren.’

28 algemene ziekenhuizen

De SAZ behartigt de belangen van 28 algemene ziekenhuizen. De meeste daarvan liggen buiten de Randstad en buiten grote steden. Hun omzet in 2017 bedroeg 4,1 miljard euro. Dat is 16 procent van de totale omzet van de Nederlandse ziekenhuizen. Binnen hun regio zijn de SAZ-ziekenhuizen vaak de grootste werkgever; in 2017 waren er ruim 33.000 voltijdsarbeidsplaatsen.

Electieve ingrepen

Het aantal electieve ingrepen in de SAZ-ziekenhuizen steeg van 2016 op 2017 met 3,4 procent. Dat is meer dan bij de topklinische ziekenhuizen (0,1 procent) en veel meer dan bij de UMC’s (min 3,1 procent). Oncologische, chronische en acute patiënten kwamen in 2017 minder vaak naar de SAZ-ziekenhuizen dan in 2016. Ik schreef hierover in februari een blog.

Zorginnovatie

De bovengenoemde nota van 42 pagina’s bevat vele goede voorbeelden van zorginnovatie. Elk van de 28 ziekenhuizen leverde hierover een tekst aan. Van deze voorbeelden gaan 21 over chronische zorg, ouderenzorg, anderhalvelijnszorg, leefstijlinterventies en beweegprogramma’s. De overige zeven betreffen electieve zorg (Bernhoven en Ommelander Ziekenhuis Groningen), chemokuren thuis (Treant Zorggroep), digitalisering (Bravis), wondzorg (Amstelland) en revalidatie na CVA (St. Jans Gasthuis).

Vragen aan de SAZ

Het lezen van de nota maakte mij blij: wat wordt er veel geïnnoveerd in Nederlandse ziekenhuizen! Maar na lezing bleven de volgende vragen onbeantwoord.

  1. De electieve zorg van de SAZ-ziekenhuizen neemt toe. In de nota krijgt deze zorg geen prioriteit. Is dat verstandig?
  2. In het buitenland zijn kleinere ziekenhuizen vaak een zelfstandig onderdeel van een netwerk van grote ziekenhuizen. In Nederland ken ik dat alleen tussen Admiraal de Ruyter Ziekenhuis in Goes (met Erasmus MC) en Ommelander Ziekenhuis Groningen (met UMC Groningen). Ik lees in de SAZ-nota geen ambitie om te groeien naar zelfstandig onderdeel van een netwerkorganisatie van ziekenhuizen rondom umc’s en andere grote instellingen. Hoe zit dit?
  3. Ik juich het toe dat de SAZ data wil toepassen door de keten heen. In de nota mis ik wel goede voorbeelden zoals in Deventer, Friesland en Den Haag. Welke strategie hanteert de SAZ voor de jaren tot 2022 om gegevensuitwisseling in de regio verder te digitaliseren?
Inspirerende nota

Kortom: de SAZ schreef een inspirerende nota die bruist van de zorgvernieuwing, maar mag haar goedlopende electieve zorg niet vergeten. Haar leden kunnen uitgroeien tot netwerkziekenhuis, via het internet verbonden met burgers, eerste lijn en andere ziekenhuizen.

Regionale samenwerking ziekenhuizen

SAZ-voorzitter Bert Kleinlugtenbeld is een van de sprekers op het congres over regionale samenwerking tussen ziekenhuizen op 26 juni 2019 in Utrecht. Hij legt hier uit hoe de Samenwerkende Algemene Ziekenhuizen zich willen ontwikkelen tot gezondheidsorganisatie en gaat ook in op de vele innovaties in de nota. Verder beantwoordt hij onder meer de vraag of de SAZ zelfstandige netwerkziekenhuizen gaan worden rondom een UMC of een groot TOP-ziekenhuis.

Juridische consequentie

Naast plenaire sprekers zijn er twee rondes met parallelsessies met gerenommeerde sprekers uit de ziekenhuiswereld over uiteenlopende onderwerpen. Van samenwerking tussen ziekenhuizen in grote- of middelgrote steden of in dunbevolkte gebieden, tot de juridische consequenties bij deze samenwerking. Interesse? Kijk dan voor meer informatie, de sprekers en het programma op de website van de Guus Schrijvers Academie.

Dit bericht verscheen in gewijzigde vorm ook als blog in Zorgvisie.

Meer inspraak voor patiënten van ziekenhuizen?

De afgelopen maanden besteedden de massamedia veel aandacht aan de sluiting van een locatie (Bronovo te Den Haag) en het wegvallen van de Spoedeisende Hulpafdeling (Lelystad). Tijdens het congres De patiënt aan het Roer!? op 12 april in Utrecht kwamen deze onderwerpen ook regelmatig aan de orde. Met name de rol van de patiënt bij de informatievoorziening en besluitvorming rond deze sluitingen werd veel besproken.

Draagvlak

Meer inspraak voor ziekenhuispatiënten was een van de genoemde suggesties om besluiten over sluiting beter onderbouwd en met meer draagvlak te nemen. De discussie tijdens de afsluiting van het congres en in de wandelgangen zette ondergetekende aan het denken. Ik kwam er niet uit. Beste lezer, als jij wel een duidelijk standpunt hebt, stuur je mij dan een mail: mail@guusschrijvers.nl? Je kunt ook aan het eind van dit bericht reageren.

Opties

Ik onderscheid de volgende opties voor medezeggenschap van ziekenhuispatiënten:

  • De macht blijft bij de Raad van Bestuur van het ziekenhuis. Er is geen sprake van medezeggenschap.
  • De inspraak vindt plaats voordat een besluit is genomen. Daarmee onderscheidt deze zich van een informatie-avond.
  • De inspraak is openbaar toegankelijk voor alle burgers.
  • Der inspraak vindt zowel fysiek (tijdens inspraakbijeenkomsten) als digitaal plaats (via een algemeen toegankelijke website waarop burgers kunnen reageren).
  • De inspraak is ingebed in een algemene communicatie-aanpak gericht op de bevolking via transparante websites, nieuwsbrieven, cliëntenraaddiscussies, persberichten en het gebruik van e-panels.
Nadelen

Ik zie de volgende mogelijke nadelen voor het inbedden van inspraak in de bestaande communicatie-aanpak richting burgers:

  • De Wet Medezeggenschap Cliënten Zorg 2018 sluit ziekenhuizen expliciet uit van de verplichting tot inspraak.
    Deze wet vindt inspraak alleen van belang voor de langdurige zorg. Immers artikel 2 van de WMCZ 2018 luidt: De instelling die erop is ingericht cliënten langdurig te laten verblijven, stelt haar cliënten en hun vertegenwoordigers in de gelegenheid inspraak uit te oefenen in aangelegenheden die direct van invloed zijn op het dagelijks leven van de cliënten. De instelling informeert de desbetreffende cliënten alsmede hun vertegenwoordigers over hetgeen zij heeft gedaan met de resultaten van de inspraak. Binnenkort behandelt de Eerste Kamer deze wet. Het is nu misschien wel erg laat om de bovenstaande vet gemaakte woorden te schrappen. Dan wordt het betere de vijand van het goede.
  • Besluitvorming binnen ziekenhuizen is toch al complex.
    Soms bestaan er spanningen tussen de Raad van Bestuur en de leiding van het Medisch Specialistisch Bedrijf. Dan weer liggen de Ondernemingsraad en de Cliëntenraad dwars. Ook komt het voor dat er een broos evenwicht is tussen de medewerkers van de te sluiten nevenlocatie en die van de hoofdlocatie. Toevoeging van inspraakavonden voor burgers maakt besluitvorming dan nog complexer. Zeker als wettelijk verwacht wordt dat je er wat mee doet.
  • Op inspraakavonden hebben actiecomités soms het hoogste woord.
    Zij voeden soms (of worden gevoed door) rechtse en linkse populistische partijen. Compromissen en consensus over wat te doen bij schaarste aan personeel en geld komen dan moeizaam tot stand.
  • Bestuursvoorzitters zijn niet altijd even verstandig bezig tijdens openbare bijeenkomsten.
    Ik geef een voorbeeld dat op genoemd congres op 12 april naar voren kwam: Vraag uit de zaal tijdens een informatie-avond over de sluiting van een locatie: Ligt u wakker van het te nemen besluit? Kort en bondig antwoord van de bestuursvoorzitter: ‘Nee, ik slaap uitstekend.’ Reactie van de aanwezige cliëntenraadvoorzitter op het congres op 12 april: ‘Ik had kromme tenen over deze niet-empathische reactie. Waarom zegt de man niet iets als: we hebben alles goed voorbereid. Wij verwachten geen kwaliteitsverlies. Ik zou het verschrikkelijk vinden als door de sluiting patiënten toch nadeel ondervinden.’
Voordelen

Er zijn ook voordelen van het implementeren van inspraak in de bestaande communicatiestrategie van ziekenhuizen:

  • Het bieden van inspraak past in de Europese en Nederlandse waarden over burgerdemocratie (Engels: civil society).
    In de zorg gaat het tegenwoordig om het versterken van de eigen regie door empowerment. Een van de instrumenten daarvoor is inspraak. Dagelijks staat er in de vakpers en de massamedia over het grote nut van zorg dichtbij huis. Helemaal mee eens. Maar wie een nevenlocatie sluit of acute zorg concentreert in één vestiging, heeft wel wat uit te leggen. Wat dat lijkt haaks te staan op zorg dichtbij huis. En dat kan goed via een dialoog.
  • Inspraak sluit aan op de wisdom of the crowd.
    Door het maatschappelijke debat tijdens de inspraak komt meer creativiteit in de besluitvorming. Van belang is dan wel om het probleem tijdens de inspraak goed uit de doeken te doen en verschillende opties aan te bieden. Ik geef een voorbeeld. In een dun bevolkt gebied moet een ziekenhuislocatie dicht, volgens het ziekenhuisbestuur. Dit levert grote commotie op bij lokale pers en gemeenteraden. Een actiecomité van burgers, huisartsen en GGD is snel gevormd. Die organiseert een inspraakavond en huurt daarna een expert in. Na informatie van de onafhankelijke deskundige over niet voldoen aan kwaliteitsnormen en de rode cijfers in de jaarverslagen temperen de emoties. Extra ambulances en een anderhalfdelijnscentrum vormen hoofdbestanddelen van de oplossing. De bevolking leeft daarna nog lang en gelukkig.
  • Inspraak kanaliseert de volkswoede en rouw bij de sluiting van een SEH of een totale nevenlocatie.
    Mensen kunnen bij inspraak ook hun hart luchten over de bedreigde werkgelegenheid, nu hun (vaak) grootste werkgever grotendeels verdwijnt. De Raad van Bestuur van het ziekenhuis kan dan de beeld- en oordeelsvorming over haar handelingen verbaal en non-verbaal bijsturen. Zij laat zich zien en duikt niet weg.

Kortom

Aan inspraak kleven voor- en nadelen. Misschien moeten we al doende leren wat wijsheid hierbij is. Vooral bij sluiting van een SEH lijkt mij inspraak vooraf noodzakelijk. Want burgers ervaren dan gevaar voor hun veiligheid bij acute gezondheidsproblemen. Wat is jouw mening over inspraak voor ziekenhuispatiënten?

Hoe krijgen we het transformatiegeld op de juiste plek?

Ziekenhuizen hebben het moeilijk om het transformatiegeld los te krijgen van de zorgverzekeraars. Dat berichtte Zorgvisie op 26 maart. Hieronder volgen vijf suggesties om het ziekenhuizen makkelijk te maken het genoemde geld in te zetten voor zorgvernieuwing.

1. Besteed de transformatiegelden als onderdeel van de begroting 2020

Het totale transformatiegeld bedraagt 425 miljoen en er bestaan 103 ziekenhuisorganisaties. Er is dus per organisatie gemiddeld zo’n 4 miljoen transformatiegeld beschikbaar. Het is verstandig om dit bedrag te betrekken bij de begrotingsonderhandelingen voor 2020. Ziekenhuizen kunnen dan met dit geld innovaties inbrengen die zij de komende jaren willen toepassen en waarvoor zij ontwerp- en aanloopkosten gaan factureren.

2. Stel de digitale transformatie centraal

Op dit moment stelt de digitalisering van ziekenhuizen te weinig voor. Er ontbreken twee digitale innovaties: het faciliteren van gezamenlijke dossiervoering van specialisten van verschillende ziekenhuizen en het benutten van e health-analytics om eenvoudig opgeslagen gegevens te downloaden voor kwaliteitsprojecten. Het inzetten van de 425 miljoen euro is goed besteed aan beide opties.

3. Organiseer gezamenlijke onderhandelingen voor huisartsen en ziekenhuizen

De transformatie van medisch specialistische zorg lukt alleen met steun van huisartsen. Want zij moeten dan een deel van de chronische zorg overnemen. Het ligt voor de hand om het genoemde transformatiegeld van zo’n vier miljoen per ziekenhuisorganisatie te besteden samen met de regionale huisarts-organisaties.

4. Stel regiobeelden op en creëer urgentie

Er bestaan grote verschillen in de kwaliteit van de medisch specialistische zorg. Tal van nationale studies wijzen hierop. De databestanden van de zorgverzekeraars (Vectiz) en van de ziekenhuizen (Dutch Hospital Data) kunnen deze vertalen naar concrete ziekenhuizen en regio’s. Graag zou ik het transformatiegeld bestemmen voor het maken van statistische regiobeelden, waaruit sterke en zwakke kwaliteit van zorg blijkt. De transformatie van specialistische zorg kan zich dan richten op de zwakke punten.

5. Betaal samenwerking tussen ziekenhuizen

Het aantrekkelijke van het hoofdlijnenakkoord Medisch specialistische zorg en de nota Juiste Zorg op de Juiste Plek is dat beide de inhoud centraal stellen en zich niet bezig houden met het vormgeven van regionale overlegorganen. Aan de andere kant is enige discussie over beleidsvorming wel nodig. Een voorbeeld. De Regionale Overlegorganen Acute Zorg (ROAZ) worden thans getransformeerd in Regionale Beleidsorganen Acute Zorg. Zij gaan knopen doorhakken over vragen zoals: welke ziekenhuizen kunnen wel en welke niet doorgaan met hun Spoedeisende Hulp? Dat is een enorme transitie. Mij lijkt dat besteding van het transformatiegeld aan het inrichten van de beleidsvorming hier van grote betekenis is.

Samenwerking ziekenhuizen

Op 26 juni 2019 organiseert ondergetekende samen met Wim Schellekens een congres over (regionale) samenwerking tussen ziekenhuizen. Daar komt de transformatie van de medisch specialistische zorg en de besteding van het transformatiegeld uitgebreid aan de orde. Het uitgebreide programma vind je op de congrespagina van de Guus Schrijvers Academie.

Kortom

Bovenstaande suggesties maken het ziekenhuizen eenvoudiger om voorstellen te doen voor de besteding van die gemiddeld vier miljoen transformatiegeld per ziekenhuisorganisatie. Ik zie de suggesties als een menukaart. Hopelijk helpen zij regionale partijen hun keuze te maken. Heb jij nog andere suggesties? Laat het dan hieronder weten!

Dit bericht verscheen in gewijzigde vorm ook als blog in Zorgvisie.

Studiemiddag over afstemming van Wmo, Wlz, Jeugdwet en Zvw

Goede samenwerking in de keten, maar ook over domeinen heen, is essentieel om goede zorg en ondersteuning voor kwetsbare ouderen te realiseren. Hoe werken professionals (huisartsen, wijkverpleegkundigen en wijk- of buurtteammedewerkers) samen om de cliënt integrale zorg te kunnen leveren terwijl de financiering uit meerdere domeinen komt? Welke rol spelen de financiers (gemeenten, zorgverzekeraars en zorgkantoren) daarbij? En hoe werken die op hun beurt weer samen om ‘Zorg Veilig Thuis’ mogelijk te maken en de cliënt een zo gelukkig en gezond mogelijk leven te laten leiden?

Complexe cliënten

Deze vragen beantwoordt Jeroen Crasborn tijdens een interactieve studiemiddag over de grensoverstijgende aanpak in de (langdurige) zorg. Hij geeft aan wat hierbij wel en niet werkt. Crasborn is senior manager zorgstrategie van Zilveren Kruis Achmea. Hij is binnen deze zorgverzekeraar troubleshooter voor complexe cliënten die in geen enkele wet passen. Hij opent deze middag vanuit zijn grote ervaring met casuïstiek. De studiemiddag vindt plaats als onderdeel van de studiedag Actualiteiten in de indicatiestelling voor langdurige zorg. Dat vindt plaats op 13 juni 2019 in Utrecht. Er zijn die middag drie interactieve colleges, waarvan Crasborn de eerste voor zijn rekening neemt.

CIZ

Voor het tweede college tekenen de ervaren CIZ adviseurs Rona Bosman en Marianne van Toornburg. Zij wijzen op de hoge afwijzingspercentages voor de Wet Langdurige Zorg (Wlz) : 35% van de aanvragen in 2017 voor mensen jonger dan 18 jaar werd afgewezen. Voor psychiatrische patiënten was dat zelfs 70%. De afwijzingspercentages per gemeente variëren in hoge mate. Wij verwachten bij dit tweede college veel vragen, in de trand van: waarom wijst het CIZ zoveel van mijn aanvragen af? Hoe maakt het CIZ haar afwegingen? Bosman en Van Toornburg hopen leerzame feedback van de deelnemers te ontvangen.

GGZ

Bart Bongers is manager GGZ bij Zorg in Ontwikkeling. Hij verzorgt de derde voordracht op deze studiemiddag. Bongers werkt in Zuid-Limburg. Die regio heeft het hoogste gebruik van geestelijke gezondheidszorg van Nederland. Daarom zijn daar ook de wachttijden het langste. Daarvoor zijn drie oorzaken: 1. De definitie van psychiatrische stoornis is te vaag. 2. De goede ambulante ondersteuning spoort meer onderconsumptie op, zoals langdurige depressies van ouderen 3. Lange wachttijden versterken de positie van de zorgaanbieder bij begrotingsonderhandelingen.

Wijkcoöperatie

Om de eerste en derde oorzaak weg te nemen hebben tien Zuid Limburgse zorgaanbieders het initiatief genomen om een coöperatie te vormen op wijkniveau. Alle geld vanuit de drie wetten voor langdurige zorg (de Wlz, de Zvw en de Wmo) komt bij het coöperatiebestuur binnen. Die verdeelt dat zodanig over de tien aanbieders dat er minimale doorstroom is van patiënten naar de gespecialiseerde GGZ. Bart Bongers heeft zich de afgelopen jaren ingezet voor het opzetten van de wijkcoöperatie. Tijdens deze sessie doet hij verslag over de totstandkoming en de voorlopige resultaten. Aan het eind komt de vraag aan de orde: Is de wijkcoöperatie als model ook geschikt voor ouderenzorg, eerste lijn en zorg aan verstandelijk gehandicapten?

Tenslotte

Deze studiemiddag sluit aan op een serie plenaire voordrachten van vertegenwoordigers van beleidsinstanties zoals de Nederlandse Zorgautoriteit, Het Vlaamse Agentschap voor Personen met een Handicap, de Vereniging van Nederlandse Gemeenten en het hoofdkantoor van het CIZ. Zij spitsen hun verhaal toe op hun beleidsveranderingen in 2020. Wil jij op de 13 juni in één dag kennis opdoen over indicatiestelling en afstemming van langdurige zorg in 2020? En ervaringen uitwisselen met andere deelnemers? Klik dan hier voor het uitgebreide programma en schrijf je in.

Kansrijke start voor elk kind: het kan!

Ieder kind verdient de best mogelijke start en een optimale kans op een goede toekomst. De eerste 1.000 dagen van een kind zijn cruciaal hierbij. De komende jaren stelt het Ministerie van VWS 41 miljoen euro beschikbaar via het Actieprogramma Kansrijke Start. Dat geld is bestemd voor projecten gericht op kinderen met een minder-kansrijke start.

Vroeg begonnen, veel gewonnen

Samen met de Jeugdzaak organiseert de Guus Schrijvers Academie een congres over de eerste 1.000 dagen met als titel: Vroeg begonnen, veel gewonnen! Dat vindt plaats op 17 mei in Utrecht. Hieronder volgt een bespreking van het programma Kansrijke Start als voorbeschouwing op dit congres.

Kwetsbare gezinnen

De gezondheid van een kind voor, tijdens en na de geboorte blijkt een belangrijke voorspeller te zijn van problemen op latere leeftijd. Zowel fysiek als mentaal. Met deze zinnen begint het actieprogramma Kansrijke start dat september 2018 uitkwam. Enkele cijfers: In 2017 zijn 167.595 kinderen geboren. Circa 0,5-1% van de kinderen (tussen de 800 en 1.700 per jaar) wordt geboren in (zeer) kwetsbare gezinnen. Zij lopen het risico om uit huis geplaatst te worden. Circa 14% van de kinderen (bijna 25.000 per jaar) heeft geen goede start bij de geboorte door vroeggeboorte, een te laag geboortegewicht of een combinatie daarvan.

Problemen op latere leeftijd

Kinderen met een valse start bij de geboorte krijgen later vaker groei- en (psychische) ontwikkelingsproblemen. Ook hebben ze vaker last van suikerziekte, hart- en vaatziekten en overgewicht. De meest recente geboortecijfers laten gelukkig zien dat er flinke winst geboekt is. De babysterfte in Nederland (vanaf 22 weken zwangerschap tot en met 28 dagen na de geboorte) is tussen 2010 en 2016 gedaald met bijna 20%, van 9,0 per 1.000 baby’s in 2010 naar 7,3 per 1.000 in 2016.

Eerste 1.000 dagen

Tessa Roseboom, hoogleraar Vroege ontwikkeling en gezondheid, doet onderzoek naar de eerste 1.000 dagen. Zij spreekt op het congres op 17 mei. Zij zegt hierover: ‘De ontwikkeling die we doormaken van de eerste cel tot aan tweejarige peuter is fenomenaal en vormt ons voor een belangrijk deel tot wie we zijn. In geen enkele andere periode in het leven worden zo veel mijlpalen bereikt. Alle organen worden aangelegd, onze afweer wordt opgebouwd, we hechten ons aan anderen, we leren kruipen, staan en lopen, we leren eten en drinken, we leren communiceren, spreken onze eerste woordjes, en leren essentiële levenslessen over oorzaak en gevolg. Op dit fundament bouwen we de rest van ons leven. Deze periode is dan ook cruciaal voor een goede ontwikkeling van jonge kinderen, hun gezondheid op volwassen leeftijd en de gezondheid van volgende generaties. Als je deze periode niet goed doorloopt, dan is het alsof je een valse start maakt.’

Ondersteuning kwetsbare ouders

Mei 2018 heeft de Gezondheidsraad het advies De ouder-kindrelatie en jeugdtrauma’s uitgebracht. Voor een gezonde ontwikkeling van het kind is het cruciaal dat het kind een goede start maakt in de eerste 1000 dagen, zo stelt de Gezondheidsraad. Die start bestaat uit een gezonde zwangerschap, zo min mogelijk negatieve jeugdervaringen en ouders die in staat zijn om sensitief te reageren op het kind. Daarom moeten met name kwetsbare ouders passende ondersteuning krijgen, gericht op het wegnemen van stress en op het bevorderen van sensitief ouderschap. Daarnaast is het belangrijk om kinderen van kwetsbare ouders zo goed mogelijk te ondersteunen.

Actieprogramma Stevige Start

In Rotterdam registreerden professionals en gemeente in verschillende achterstandsbuurten en -wijken meer vroeggeboorten, meer baby’s met een te laag geboortegewicht en een hogere babysterfte, dan in andere wijken van de stad. Verloskundigen merkten dat meer aanstaande moeders sociale ondersteuning nodig hadden. Ze zagen tegelijkertijd onvoldoende aansluiting tussen het medische en het sociale domein en misten duidelijke zorgpaden. Er was een stijging van huiselijk geweld en een toename van het aantal uithuisplaatsingen. Daarom ontwierp Rotterdam in 2016 samen met de professionals in de stad het programma Stevige Start, om meer kinderen in Rotterdam gezond ter wereld te laten komen en optimale ontwikkelingskansen te bieden.

Voorbeeldfunctie

Hanneke de Graaf van het Erasmus MC werkt al tien jaar met hart en ziel aan dit en andere Rotterdamse preventieprogramma’s. Op het congres 17 mei vertelt zij over de grote betekenis van dit project voor de gezondheid van de allerkleinsten in Rotterdam. Ook geeft zij aan hoe dit project als voorbeeld kan dienen voor andere steden.

Andere preventieprogramma’s

Het actieprogramma Kansrijke Start heeft tot doel om kinderen een kansrijke start te geven. Andere actieprogramma’s richten zich op andere levensfasen van kinderen. Zo draait Zorg voor de Jeugd om het verbeteren van de jeugdhulp, de jeugdbescherming en de jeugdreclassering, zodat kinderen, jongeren en ouders op tijd passende hulp ontvangen. Het actieprogramma Geweld hoort nergens thuis richt zich op het eerder en beter signaleren van huiselijk geweld en kindermishandeling en op het stoppen en duurzaam oplossen ervan om de schade te beperken. Scheiden zonder Schade wil schade bij kinderen als gevolg van (huwelijks)scheidingen van hun ouders tegengaan. Het Nationaal Preventieakkoord richt zich op specifieke thema’s zoals roken en alcohol, die eveneens invloed kunnen hebben op de eerste 1000 dagen van kinderen. Het traject Preventie en ondersteuning rondom onbedoelde (tiener)zwangerschappen draagt bij aan het verminderen van dergelijke zwangerschappen.

Nieuwe interventies

De activiteiten van Kansrijke Start zijn geordend naar drie lijnen: Vòòr de zwangerschap, tijdens de zwangerschap en na de geboorte. Bij elke actielijn staan de volgende zaken centraal: Het vormen van coalities van burgers en professionals (1), het maken van een perinatale atlas zodat duidelijk is in welke wijk de grootste problemen zich voordoen (2) en (3) het maken van een menukaart van interventies die werken zoals VoorZorg, Samen Starten en Stevig Ouderschap. De nieuwste versies van deze interventies komen op het congres Vroeg begonnen, veel gewonnen op 17 mei uitgebreid aan de orde in diverse parallelsessies.

Voorbeelden uit de praktijk

Ook de besteding van de €41 miljoen voor het genoemde actieprogramma komt aan bod op het congres. Marcelle Hendrickx (Wethouder Gemeente Tilburg) en Mascha Kamphuis (oud-voorzitter AJN Jeugdartsen Nederland en nauw betrokken bij het Landelijk Expertisecentrum Kindermishandeling) houden plenaire voordrachten over een Kansrijke Starten geven voorbeelden van actielijnen, coalities, menukaarten en interventies die werken.

Meepraten en meedenken

Naast plenaire sprekers zijn er parallelsessies, workshops en flitspresentaties over diverse medische en sociale onderwerpen. Van interessante innovatieve projecten zoals Het huis van het Kind in Vlaanderen en SPARK tot het verhogen van de vaccinatiegraad. Wil je in een dag op de hoogte raken van alle actuele ontwikkelingen rond preventie in de eerste 1.000 dagen? Wil je actief meepraten en meedenken over een kansrijke start voor de allerkleinsten? En wil je inspirerende collega’s en andere professionals ontmoeten? Bekijk dan hier het uitgebreide programma en de sprekers en meld je aan.

Zijn cliëntenraden voor specifieke patiëntengroepen zinvol?

In de geboortezorg bestaan adviesraden van zwangeren en (jonge) ouders die het kwaliteitsjaarverslag en de beleidsplannen beoordelen van maatschappen van verloskundigen of gynaecologen. Zijn dit soort adviesraden ook zinvol voor andere patiëntengroepen?

Zorgstandaard Integrale Geboortezorg

Een van de goede dingen van de de nieuwe Zorgstandaard Integrale Geboortezorg (ZIG), is dat het aangeeft dat er in de geboortezorgorganisaties samengewerkt wordt met een adviesraad van cliënten. Hierbij kun je denken aan maatschappen van verloskundigen, maatschappen van gynaecologen en aanbieders van kraamzorg instellingen voor jeugdgezondheidszorg. Hun koepel heet Verloskundig SamenwerkingsVerband (VSV). De gezamenlijke VSV’s hebben die Zorgstandaard Integrale Geboortezorg ontworpen. Rond elk ziekenhuis bestaat één VSV.

Participatieladder

Aan elke VSV is zo’n adviesraad verbonden. Daarin zitten zwangeren en (jonge) ouders. Zij denken mee over het beleid van de VSV en adviseren vanuit de positie van de aanstaande ouders. De adviesraad heeft als specifieke taak het bespreken van het kwaliteitsjaarverslag en de beleidsplannen. Dat is niet niks! Hieruit blijkt dat cliëntparticipatie op een serieus niveau wordt ingestoken, namelijk op de derde trede van de participatieladder (zie afbeelding). Dit model wordt ook toegepast bij het Wilhelmina Kinderziekenhuis, waar een heuse kinderraad bestaat.

Is adviesraad zinvol?

Gelet op deze successen komt de vraag naar voren of zo’n adviesraad voor specifieke patiëntengroepen zinvol is. In de afgelopen Jaren kwam in mijn eigen werk deze vraag naar voren bij borstkankercentra, multidisciplinaire pijncentra, zorggroepen van mensen met chronische aandoeningen en gezondheidscentra in de eerste lijn. Bij de regionale overlegorganen acute zorg kwam de vraag naar voren of de zorgbelangorganisaties kunnen meebeslissen over beleidsstukken.

Patiëntparticipatie

Ik denk dat patiëntparticipatie op de derde (adviseren) en vierde trede (coproductie) van de ladder zinvol is bij focusklinieken en multidisciplinaire centra. Wie anders dan de cliënt of patiënt kan beter de verbindende schakel zijn? Ik denk dat een raad van specifieke cliënten uitstekend geschikt is om het kwaliteitsjaarverslag te beoordelen en inhoudelijke beleidsnota’s van commentaar te voorzien.

Aanvullend

Ik zie dergelijke cliëntenraden als aanvulling op de bestaande raden die werken voor een totale instelling. Deze nieuwe raden bemoeien zich uitsluitend met de kwaliteit en de inhoud van de zorg. De afstemming van bijvoorbeeld een VSV met overige afdelingen van een ziekenhuis blijft bij de bestaande cliëntenraden.

Congres 12 april

Tijdens het congres De patiënt aan het roer op 12 april in Utrecht ga ik in een plenaire voordracht in op deze specifieke cliëntenraden. In dit bericht besteed ik geen aandacht aan de haalbaarheid van deze raden. Dat doe ik wel op 12 april. Wil je patiëntenparticipatie professionaliseren en uitbreiden? Meld je dan aan. Meer informatie over het congres, het uitgebreide programma en de sprekers vind je hier.


Het pgb wordt toekomstbestendig

Minister De Jonge vindt het belangrijk dat mensen zelf regie kunnen blijven voeren over hun leven als ze zorg en ondersteuning nodig hebben. Daarom heeft VWS een beleidsnota gelanceerd met zeven thema’s om het persoonsgebonden budget toekomstbestendig te maken.

Beleidsagenda pgb

Budgethouders en verstrekkers moeten hun rechten en plichten kennen en weten hoe zij die toepassen. Dit is de eerste van zeven thema’s van de Beleidsagenda Persoonsgebonden Budget, van VWS-Minister De Jonge aan de Tweede Kamer (december 2018). Op 13 juni 2019 gaat Per Saldo directeur Aline Molenaar uitgebreid in op dit beleidsstuk, dat het pgb toekomstig bestendig beoogt te maken. Molenaar spreekt tijdens de studiedag over Actualiteiten in de indicatiestelling dat die dag plaatsvindt in Utrecht. Als voorbeschouwing op dit congres volgt hieronder een bespreking van de PGB-agenda. De zeven punten staan afgebeeld in het schema hieronder.

Pgb-vaardigheid en verantwoordelijkheid

Het tweede agendapunt betreft de pgb-vaardigheid en verantwoordelijkheid. Het moet vooral duidelijk zijn wat een budgethouder en/of vertegenwoordiger moet kennen en kunnen en wanneer hulp ingeschakeld moet worden.

Indicatiestelling, woonvormen en mantelzorg

Punt drie gaat over de indicatiestelling. De gestelde indicatie moet in overeenstemming zijn met de zorgbehoefte van de budgethouder. Als vierde punt staan de collectieve woonvormen op de agenda. Hierbij is het belangrijk dat mensen weten waar ze voor kiezen en hoe ze een woonvorm samen met anderen vormgeven. De mantelzorg komt als vijfde thema aan de orde. Er moet meer inzicht komen in de problemen die kunnen ontstaan bij het leveren hiervan.

Minder bureaucratie en fraude

Als zesde onderwerp staat op de agenda het terugdringen van complexiteit en administratieve lasten. Een pakket maatregelen moet het werken met een pgb voor zowel budgethouders als aanbieders versimpelen. Het zevende en laatste punt betreft frauduleuze zorgaanbieders en bemiddelingsbureaus. De pakkans moet omhoog en fraude moet bestraft worden.

Kwaliteitsverbetering indicatiestellingen

Met deze punten streeft minister De Jonge naar verbetering van de professionaliteit en kwaliteit van indicatiestellingen in de Zorgverzekeringswet en de Wet Langdurige Zorg. Hierover heeft hij al afspraken gemaakt met Zorgverzekeraars Nederland, Per Saldo en de beroepsvereniging voor Verzorgenden en Verpleegkundigen. Die afspraken zijn bekend onder de namen ‘bestuurlijke afspraken 2019-2021’ en het ‘Hoofdlijnenakkoord wijkverpleging’. In de pgb-agenda verwijst de minister naar deze afspraken.

Onderzoek

Per Saldo heeft samen met MantelzorgNL een vragenlijstonderzoek gedaan onder budgethouders en mantelzorgers. Deze zijn blij met het pgb, omdat dit keuzevrijheid geeft bij het kiezen van eigen zorgverleners. Hierdoor blijft de regie over het eigen leven zo veel mogelijk behouden. Als grootste nadeel van het pgb wordt de administratieve regeldruk genoemd. Op dinsdag 2 april bood Per Saldo een petitie aan de Tweede Kamer aan met haar eigen wensen voor een toekomstig bestendig pgb. In haar ledenblad Eigenwijs staan die vermeld bij elk van de zeven agendapunten. Daaruit blijkt dat per Saldo en VWS grotendeels op één lijn zitten.

Studiedag

Op de studiedag 13 juni over actualiteiten in de indicatiestelling en afstemming van de weten in de langdurige zorg gaat Per Saldo directeur Aline Molenaar gaat niet alleen in op het pgb van de verre toekomst, maar ook op dat in 2020. Interesse? Bekijk dan hier het volledige programma, schrijf je in en doe nieuwe kennis en ervaringen op.

Minder marktwerking en meer regenbogen in de zorg

Onlangs pleitte minister Hugo de Jonge voor terugdringing van marktwerking, vanwege het geringe effect op de kosten en kwaliteit van zorg. Ik ben van mening dat marktwerking in ziekenhuizen alleen zinvol is bij electieve zorg, zoals staar- knie- en heupoperaties. Voor alle andere diensten kan het regenboogmodel uitkomst bieden.

Zorgverzekeringswet

In 1987 deed de commissie-Dekker als eerste een voorstel voor marktwerking in de zorg. In 2006 was marktwerking een feit, dankzij de introductie van de Zorgverzekeringswet. In 2019 pleit Hugo de Jonge, minister van VWS, voor terugdringing ervan, vanwege het geringe effect op kosten en kwaliteit van zorg.

Indeling ziekenhuiszorg

Ziekenhuisdiensten zijn in te delen in vier groepen met elk een eigen economische eigenschap:

  • Acute zorg is meestal duur vanwege de noodzakelijke beschikbaarheid buiten kantooruren.
  • Oncologische zorg is vaak een coproductie tussen verschillende ziekenhuizen. Eerst eenvoudige diagnostiek in een streekziekenhuis. Vervolgens tumorbepaling in een groot ziekenhuis en daarna weer elders radiotherapeutische bestraling.
  • Chronische en palliatieve zorg is vaak een coproductie van patiënt, familie, specialist, huisarts, eerste lijn en sociaal domein.
  • Electieve zorg kan schaalvoordelen behalen bij grote serieproductie.
Marktwerking bij electieve zorg

Marktwerking is geschikt voor electieve zorg zoals staar-, knie- en heupoperaties. De dienstverlening is homogeen en kwaliteitsvereisten zijn eenvoudig – zelfs door een leek – te beoordelen. Volgens de economische theorie is er dan sprake van volkomen concurrentie die leidt tot lage kosten en goede kwaliteit. Bij de drie andere groepen is marktwerking niet toe te passen, omdat de diensten per individuele patiënt te verschillend zijn en daardoor onvergelijkbaar op prijs en kwaliteit. Hier is het regenboogmodel goed toepasbaar. In dit model staat de patiënt centraal. Met behulp van dit model krijg je inzicht wat nodig is om betere (geïntegreerde) zorg te bieden tegen lagere kosten, dicht bij de patiënt.

Het regenboogmodel voor de rest van het ziekenhuis

Onderstaand schema laat zien hoe het regenboogmodel werkt. Het gebruikt kinderen met overgewicht als voorbeeld.

Regenboogmodel voor de zorg zet patiënt centraal

Centraal staan de kinderen en hun ouders (rode cirkel). Bij overgewicht van een kind is een team (oranje boog) beschikbaar voor diagnostiek, behandeling, begeleiding en monitoring. De ziekenhuisafdelingen kindergeneeskunde en obstetrie spelen een cruciale rol vanwege hun diagnostiek op erfelijke en aangeboren aandoeningen. Verloskundigen (zwangerschapsmonitoring) kraamzorg (denk aan hielprik), jeugdgezondheidszorg (consultatiebureaus) en huisartsen spelen eveneens een grote rol.

Randvoorwaarden, bekostiging en aansturing

Op basis van een voorstel van het team bepalen de betrokken organisaties (gele boog) de randvoorwaarden zoals goede elektronische communicatie, faciliterende bekostiging en teamaansturing. Die organisaties werken in een omgeving (groene boog) van beleidsmakers zoals zorgverzekeraars. Die houden weer rekening met macro instanties als de rijksoverheid en (in dit voorbeeld), het beleid van grote steden (G4) en de voedingsindustrie. In dit Regenboogmodel worden gezondheidsproblemen zoals overgewicht, bij voorkeur door de burger zelf of -als dat niet kan- binnen de dichtstbijzijnde boog opgelost.

Patiënt en integrale team centraal

Dit Regenboogmodel stelt én de burger én het integrale team centraal. Het ziekenhuis is een van de organisaties achter zo’n team. Samen met andere organisaties stelt het ziekenhuis een business case op die dient als betaaltitel voor zorgverzekeraar en gemeenten. Ik kijk verlangend uit naar goede voorbeelden hiervan in de acute, chronische en oncologische zorg. Want onder het regenboogmodel staat een pot met goud voor betere, goedkopere en leukere zorg.

Implementatie

Op 26 juni komt het regenboogmodel aan de orde tijdens het congres in Utrecht over regionale samenwerking tussen ziekenhuizen. Want samenwerking én marktwerking kan wel samen gaan, maar makkelijk is dat niet. Want de ene keer ben je collega en de andere keer concurrent van elkaar.

Toekomst ziekenhuiszorg

Beter is het dan om het regenboogmodel te gebruiken. Dat stelt de patiënt centraal (zoals in het voorbeeld van overgewicht bij kinderen) en bekijkt vanuit dat perspectief de taakverdeling tussen ziekenhuizen, eerste lijn en preventie-professionals. Wil je weten hoe het regenboogmodel te gebruiken is bij beleidsvoorbereiding? Bekijk dan de speciale congrespagina op de Guus Schrijvers Academie en schrijf je in voor het congres op 26 juni
over de toekomst van onze ziekenhuiszorg met vele topsprekers.

Dit bericht verscheen in gewijzigde vorm ook als blog in het blad Zorgvisie.

Studiemiddag over inkoop zorgkantoren in 2020

Wat staat er dit najaar te gebeuren bij de zorginkoop in de VVT-sector? Blijft het bij enkele pilots? Wordt het een brede beweging die stap voor stap leidt naar persoons volgende bekostiging?

Einde zorgzwaartepakketten

Zorgzwaartepakketten hebben hun langste tijd gehad. De Nederlandse Zorgautoriteit (NZa) en de zorgkantoren willen op termijn toe naar betaling op basis van een individueel opgesteld zorg/leefplan waarvan de maximale kosten vooraf grotendeels bepaald zijn. Beide gremia willen hiermee in 2020 graag experimenteren. Dat kan zonder wijziging van de wet- en regelgeving, aldus drie partijen: de NZa, de initiatiefnemers van het Intramuraal Persoons Volgende Budget en de Menzis zorgkantoren.

Persoons volgende bekostiging

Wat staat er dit najaar te gebeuren bij de zorginkoop in de VVT-sector? Blijft het bij enkele pilots? Wordt het een brede beweging die stap voor stap leidt naar persoons volgende bekostiging? Daarover gaat de studiemiddag die onderdeel is van de studiedag over indicatiestelling in de VVT-sector op 13 juni in Utrecht. Sprekers zijn afkomstig uit de kring van de genoemde gremia en uit voorbeeldregio Vlaanderen.

Persoons Volgende Financiering

Vlaanderen betaalt sinds 2015 haar gehandicaptenzorg op basis van individueel opgestelde zorg-/leefplannen binnen een vooraf vastgesteld maximum. Bij zorg-in-natura-levering is dat maximum hoger dan bij een persoons gebonden budget (pgb). Omdat de zorg-/leefplannen individueel zijn, is de behoefte aan pgb’s onder Vlaamse mensen met een handicap niet groot. Want de persoons volgende bekostiging (die in Vlaanderen persoons volgende Financiering (PVF) heet) realiseert zorg-op-maat, ook bij zorg-in-natura.

Evaluatie

Hoe de indicatiestelling precies verloopt in Vlaanderen, bespreken juriste Hanna Steenwegen en strategisch adviseur Sam van Bastelaere. Zij werken beiden bij het Vlaams Agentschap voor Personen met een Handicap. In hun voordracht rond een individuele casus maken zij gebruik van de uitkomsten van een nationale evaluatie van de PVF die rond 13 juni uitkomt. In de ochtend legt Van Bastelaere in grote lijnen uit hoe de PVF op hoofdlijnen werkt. Wie van de hoed en de rand wil weten hoe de PVF werkt bij individuele cliënten, bezoekt de studiemiddag. In augustus 2018 bezocht een Nederlandse delegatie van de VVT-sector onder begeleiding van ondergetekende het genoemde Agentschap in Brussel. Zij keerde zeer enthousiast terug.

Het intramuraal Persoons Volgend Budget

Bij het intramuraal Persooons Volgend Budget (iPVB) kiest de cliënt zélf de zorgaanbieder van eigen voorkeur, zonder dat zorgaanbieders met productie-afspraken te maken hebben. Het iPVB brengt in kaart wat de cliënt of dienst familie wensen of nodig hebben. De zorgprofessional geeft aan wat een ‘terecht’ beroep op de WLZ is. Dat gebeurt binnen het Kwaliteitskader Ouderenzorg. Zo wordt het volume aan zorg (dat afgestemd is op het individu) in kaart gebracht. Vervolgens wordt dit volume vermenigvuldigd met de integrale kostprijs van de zorgaanbieder. Hierdoor ontstaat een op-maat-budget. Zie hier in enkele woorden hoe het iPVB werkt.

Ervaringen met het iPVB

Het iPVB is gestart bij zorgorganisatie NiKo in Alkmaar, die van VWS de titel ‘exoot’ binnen het project Waardigheid & Trots kreeg. In 2018 hebben tien zorgaanbieders met in totaal 1.000 cliënten het iPVB succesvol toegepast. Sinds 2015 zijn VWS, Waardigheid & Trots en alle zelfstandige bestuursorganen in Nederland intensief betrokken geweest hierbij. Deze maand gaat het rapport ‘iPVB – de 3e stap in de Modernisering Ouderen Zorg’ naar de Tweede Kamer. Borging en opschaling vinden tussen 2019 en 2021 plaats in heel Nederland. Tijdens de studiemiddag deelt projectleider iPVB Marc Willem de Witte zijn (positieve en negatieve) ervaringen graag met de deelnemers. Het iPVB loopt vooruit op het beleid van de Nederlandse Zorgautoriteit, dat ook naar persoonsvolgende bekostiging wil.

Financieel experiment Menzis

Het Menzis zorgkantoor is (als enige zorgkantoor in Nederland) bezig zijn met het stimuleren van zorgaanbieders om aan te sluiten bij de wensen van de klanten via financiële prikkels. Het honoreringsbeleid dat zij afgelopen jaar heeft geïntroduceerd past bij het principe van persoonsvolgende bekostiging. Emmy Wietsma is leidinggevende bij de zorgkantoren van Menzis. Als derde spreker op de studiemiddag doet zij verslag en geeft zij inzicht in haar plannen voor de zorginkoop in 2020 van haar zorgkantoor.

Bekostiging op basis van individuele behoeften

In de ochtend voorafgaande aan de studiemiddag schetst Conny Veldhuizen eerst de ontwikkeling van de bekostiging van de ouderenzorg in ons land vòòr de invoering van het Kwaliteitskader Verpleeghuiszorg. Zij is Unitmanager Langdurige zorg bij de Nederlandse Zorgautoriteit (NZa). Veldhuizen focust zich daarbij op ontwikkelingen in de maatschappij. Bijvoorbeeld de tendens om de zorg steeds meer af te stemmen op de individuele behoeften van cliënten. Vervolgens gaat zij in op de situatie na de invoering van het Kwaliteitskader Verpleeghuiszorg. De NZa heeft de minister onlangs geadviseerd hoe de kwaliteit van leven meegenomen kan worden in de bekostiging van de verpleeghuiszorg. Veldhuizen presenteert de hoofdlijnen van dit advies en legt de deelnemers een aantal stellingen voor.

Meer informatie

Wil jij in één dag vernemen hoe zorgkantoren de zorginkopen in 2020 vorm gaan geven? Wil jij meedenken over het individueler maken van de bekostiging? En wil jij ervaringen uitwisselen met andere deelnemers van de studiedag op 13 juni? Klik dan hier voor het uitgebreide programma en alle informatie en schrijf je in.