ING-economen verwachten dat de Nederlandse vraag naar thuiszorg en woonvormen voor senioren tot 2030 met respectievelijk 5 en 7 procent per jaar gaat toenemen. Deze 65-plussers zijn bereid en in staat daar extra geld voor uit te trekken. Dit komt door de verhoudingsgewijs goede pensioenvoorzieningen en veel eigen woningbezit. Bovendien stijgt het aantal ouderen in Nederland sneller dan elders in Europa. Conclusies van deze strekking staan te lezen in een ING-rapport dat onlangs uitkwam. Op de studiedag Ouderenzorg in de eerste lijn op 3 oktober vormt huisvesting van ouderen een van de centrale thema’s. Dit artikel is een voorbeschouwing op dit congres. De eerste conclusie is dat gemeenten in hun woningbouwbeleid rekening moeten houden met dat groeipercentage van 5 tot 7%. Anders lukt dat zo lang mogelijk zelfstandig wonen al helemaal niet.
Wonen met zorg
Een ander belangrijke nota voor het congres vormt de publicatie van het Sociaal Planbureau met de titel Wonen met zorg. Op basis van gesprekken met sleutelfiguren en vijf site visits komen onderzoekers van dit bureau tot de volgende zeven conclusies:
- De particuliere huizen waar ouderen langdurige zorg kunnen krijgen, zijn in het algemeen kleinschalig. Bestaande, reguliere zorginstellingen hebben tegenwoordig vaak ook kleinschalig wonen in hun aanbod.
- Ouderen die er wonen en langdurige zorg ontvangen, hebben doorgaans een indicatie voor de Wlz. De kosten voor de zorg worden betaald uit een persoonsgebonden budget (pgb) of via een Volledig Pakket Thuis (VPT).
- Er is weinig verschil in de voorwaarden voor het leveren van zorg: reguliere en particuliere organisaties moeten veelal aan dezelfde kwaliteitseisen voldoen.
- Particuliere aanbieders bieden geen Zorg in natura (Zin), dat wil zeggen, het complete pakket aan zorg, verblijf en medische behandeling ineen.
- Voor hoog complexe zorgvragen zijn ouderen doorgaans alsnog op reguliere zorgorganisaties aangewezen.
- Particulier woonzorgaanbod bedient veelal ouderen met hogere inkomens, maar er is ook (steeds meer) aanbod voor ouderen met een middeninkomen. Er is zelfs aanbod voor ouderen met alleen AOW, al is dat nog erg schaars. Er lijkt een groeiende behoefte te zijn aan kleinschalige woonzorg voor ouderen met midden- en lage inkomens.
- Voor complexe zorgvragen van ouderen, hebben particuliere woonzorgaanbieders vaak niet voldoende deskundigheid en mogelijkheden in huis, en soms blijkt de huisvesting ook niet geschikt. Een specialist ouderengeneeskunde is in de particuliere woonzorg doorgaans niet beschikbaar. Voor medische vragen zijn ouderen vaak aangewezen op de huisarts, maar die kunnen zich overvraagd voelen als een particuliere aanbieder zich in hun wijk vestigt. Dit vraagt om een goede inbedding in de lokale zorginfrastructuur.
Studiedag Ouderenzorg in de eerste lijn op 3 oktober
Voor de studiedag op 3 oktober vormen het ING-rapport en het SCP-onderzoek bouwstenen voor de discussie over goede voorbeelden van samenhangende huisvesting en zorg. Hierbij zijn de aantrekkelijke, kleinschalige woonvormen ingebed in de eerstelijnszorg. Bovendien kunnen zij dan ook huisvesting bieden aan ouderen met complexe zorgvragen. Het onderwerp Zorgbehoeften en huisvesting komt in de plenaire voordrachten van Vilans-topman prof. Henk Nies en van ANBO directeur/bestuurder Liane den Haan aan de orde. Ook is er tijdens de studiedag een aparte sessie aan het vraagstuk wonen en zorg gewijd. Vivian Broex en Penny Senior bespreken aan de hand van een praktijkvoorbeeld hoe moderne ouderenhuisvesting gecombineerd kan worden met zorg vanuit de eerste lijn. Vivian Broex is bestuurder Zorgspectrum te Nieuwegein en Penny Senior is adviseur wonen en zorg bij ActiZ. Zij nemen samen met de sessiedeelnemers goede voorbeelden door en bespreken de opschaling daarvan naar andere regio’s en gemeenten.
Wil je deelnemen aan deze sessie en aan de studiedag? Klik dan hier, lees de brochure, schrijf je in en doe nieuwe kennis(sen) op.