Door Pieter Jongkind, algemeen directeur Parcival en Ton Heerschop, directeur crisisbeheersing Parcival.
Samenvatting (zie bol.com), hoogstwaarschijnlijk door de auteur zelf verzorgd:
“Met stijgende verbazing en verontwaardiging hebben velen het parlementaire onderzoek over de toeslagenaffaire gevolgd. Een onthutsend beeld van een zieke, egocentrische bestuurs- en politieke cultuur, waarin belangen van burgers en samenleving tot een voetnoot zijn gedegradeerd. De menselijke maat is nagenoeg verdwenen. Dit mechanisme heeft ook het crisismanagement van de overheid geïnfecteerd. De slachtoffers van de kredietcrisis, de Q-koorts, het Chroom-6 schandaal, de aardbevingsproblematiek en de Srebrenica veteranen kunnen daarover meepraten.
Het politieke crisismanagement van de coronacrisis is daarop geen uitzondering. Het heeft onmiskenbaar duidelijk gemaakt dat de institutionele spelers niet of onvoldoende leveren. In dit boek toont de auteur aan dat dit naar een dieperliggend probleem verwijst: dat van een institutionele werkelijkheid die meer kapot maakt dan de samenleving lief is. We kunnen spreken van een ontluisterende existentiële systeemcrisis. Er is een radicaal andere aanpak en filosofie nodig om de stap van het institutioneel- naar het menselijk crisismanagement te zetten. Dit boek neemt de lezer mee op een transitiereis waarin de mens centraal staat. De lessen uit de coronacrisis stellen ons in staat deze stap te zetten. Het zou mooi zijn wanneer dit boek daar een aanzet toe kan geven”.
De auteur heeft het boek laten voorafgaan door een uitspraak van Michel Foucault:
‘Waarheidssprekers zijn burgers die de moed hebben een standpunt uit te dragen dat haaks staat op de consensus, die bereid zijn het genoeglijke comfort van de gedeelde opvattingen te verlaten en de koude van de eenzaamheid te trotseren.’ Of het zo is, dat al wie afwijkt van de consensus de waarheid spreekt, is natuurlijk zeer de vraag.
Opzet en typering
Enigszins in verwarring gebracht door een nodeloos ingewikkelde titel hebben we aan het verzoek gevolg gegeven om het boek te lezen en te bespreken. Afgaande op de heldere inhoudsopgave die 5 hoofdstukken in 85 pagina’s indeelt lijkt het boek een veelbelovende analyse te geven van de manier waarop de coronapandemie door de overheid is aangepakt.
Het werk verdient gezien de omvang en de aard van de inhoud eerder het predicaat pamflet dan boek. En een korte verwijzing naar J’accuse van Emile Zola was treffender, pakkender en minder zelfingenomen geweest.
Systeemoplossing en gezondheidszorg
Het duurt 78 pagina’s tot de aanklacht, namelijk dat de overheid niet in staat is gebleken om een crisis als corona het hoofd te bieden, wordt gevolgd door een ‘oplossing’, een alternatief voor het, volgens Ludden, falende systeem. Crisismanagement is te politiek en te weinig operationeel. En dat alternatief is niet onbekend. Al eerder hintte de auteur in andere fora erop de provincie de rol van de veiligheidsregio’s over te laten nemen. Ook zijn voorliefde om defensie een meer prominente rol te geven bij crisisbeheersing is een door Ludden vaak uitgedragen standpunt. De lezer wordt in de aanzet naar dit alternatief meegenomen en van links naar rechts geslingerd in de analyses van de eerste golf van de coronapandemie. Bestuurders, politici en met name de medische wetenschap krijgen er van langs als het gaat om de aanpak. Interessant is dat de auteur toch enige verdieping weet te creëren als het gaat om een visie op gezondheidszorg. Is deze er vooral om de afwezigheid van ziekte te bevorderen of dient de kwaliteit van het leven een belangrijkere rol te krijgen? Een terecht punt wat jammer genoeg niet de verdieping krijgt door bijvoorbeeld de opvattingen van de medische beroepsgroep(en) hierin mee te nemen.
Wat wordt gemist
Een belangrijke les die Ludden in het boek de lezer lijkt te willen meegeven is dat tunnelvisie tijdens crisisbeheersing wellicht meer schade kan toebrengen dan die te beperken. Vernieuwend of verfrissend zijn de analyses en oplossingen doorgaans echter niet. Daarbij moet wel geconstateerd worden dat een deel van de analyses kloppen. Maar een deel gaat ook mank. Het stellen dat politici te bepalend zijn in de richting van het ambtelijk apparaat is een overschatting van de eerste groep en een onderschatting van de tweede. Het boek rept niet over de vele politiek ingegeven benoemingen binnen de ambtelijke organisaties. Hierdoor blijft de analyse van onder andere de bestuurlijke drukte in het domein crisisbeheersing oppervlakkig. En dat is een gemiste kans.
Crisiscommunicatie en politieke realiteit
Als het gaat over de crisiscommunicatie trekt het boek vier conclusies: De overheid is door haar organisatie niet in staat goed te communiceren in tijden van crisis, het gedrag van de overheid tast de motivatie van mensen aan, er is niet echt zicht op wat speelt in de samenleving en de politieke context speelt teveel mee. Dit lijkt geschreven vanuit onbekendheid met de wijze van functioneren van het politieke systeem. Eerder in het boek maakte de auteur al de analyse dat het neoliberale denken voor meer individualisme had gezorgd. Kortweg het idee dat als je goed voor jezelf zorgt het ook goed gaat met de samenleving. Hierdoor is een deel van de politiek inderdaad mogelijk de blik op de realiteit kwijt geraakt. De visie op de wereld is nu eenmaal anders vanuit de villa in Wassenaar dan vanuit een appartementje in Amsterdam. De schrijver neemt ons niet mee in zijn analyse waardoor die effecten dan ontstaan.
Samenvattend
Het boek raakt absoluut de problematiek van de hedendaagse crisisbeheersing en crisiscommunicatie en geeft daar terechte kritiek op. Maar de diepgang ontbreekt helaas omdat de auteur te veel wil beschuldigen en adresseren. Hierdoor blijft de lezer enigszins in verwarring achter. En dat is jammer omdat hierdoor de alternatieven, benoemd in slechts vier van de tachtig pagina’s, te weinig onderbouwing krijgen. Tot een gedegen analyse van datgene wat er op politiek bestuurlijk vlak de afgelopen decennia is gebeurd en de effecten hiervan op de samenleving komt het in dit boek dus niet. Evenmin staat de auteur stil bij de Nederlandse volksaard en onze attitude ten aanzien van leiderschap, gedragsregels en welke vrijheid we bereid zijn op te geven. En hoe zich dat in Europees verband verhoudt tot andere landen Misschien had de schrijver moeten wachten tot de pandemie voorbij was om die verdieping wel te kunnen geven. Dan zou het pamflet hebben kunnen rijpen tot een boek. Zowel de omvang van de crisis als de terechte kritiek op overheidsoptreden verdienen dat tenslotte.
Kijk op de congresagenda van de Guus Schrijvers Academie: Op 6 april start de online serie over Gezondheidsbeleid 2021-2025 op 20 mei is het congres Voldoende plek voor reguliere ziekenhuiszorg, en 4 juni 2021 vindt het Congres Juiste Zorg op de Juiste plek; voor, tijdens en na de Covid-19 uitbraak plaats. Vooraanstaande sprekers delen dan actuele inzichten over deze onderwerpen. Alle congressen van de Guus Schrijvers Academie zijn ook online te volgen!
Misschien is het wel eens verfrissend een boekwerk van 100 pagina’s te publiceren in plaats van dikke pillen waar de lezer al helemaal het spoor in bijster raakt. De oplossingsrichtingen die ik beschrijf staan niet alleen in het laatste hoofdstuk, maar zijn in feite vervlochten door het hele boek. Bijvoorbeeld in het hoofdstuk crisiscommunicatie waarbij ik naast de ‘breinmens’ ook dieper in ga op de ‘zielsbewuste mens’. Nu begrijp ik wel dat wanneer je kritisch bent, je ook moet kunnen incasseren en daar heb ik geen enkele moeite mee. Wat ik wel jammer vind is dat hier de recensie wordt geschreven door een marktconcurrent. De recensie leest dan ook enigszins als een reactie van een Feyenoord fan op een boekwerk van de Ajax aanhang. Natuurlijk kun je altijd verdiepen, omdat de coronacrisis nogal omvangrijk is, maar wat ik met het boekwerkje wil accentueren is dat we naar een fundamenteel andere aanpak van de crisisbeheersing in Nederland moeten komen. Ik prijs mij dan ook gelukkig met de positieve recensies die zijn verschenen in het Binnenlands Bestuur, op Platform Overheid en in diverse landelijke dagbladen.