Hoe kan je de de vier wetten die langdurige zorg bekostigen beter op elkaar afstemmen? Op het 25ste Langdurige Zorg Congres dat de Guus Schrijvers Academie 13 juni 2019 in Utrecht organiseert, krijgen deelnemers 50 tips hiervoor aangereikt. Voor dit congres zoeken wij naar drie plenaire sprekers en veertien mensen die een parallelsessie willen geven. Wil jij een van de sprekers zijn? Of ken jij een projectleider, beleidsmaker, professional, sociaal werker, patiëntvertegenwoordiger of indicatie-adviseur met een goed verhaal? Stuur dan voor 1 november 2018 een mail naar Petra Schimmel: secretariaat@guusschrijvers.nl. Nadere toelichting over het congres vind je hieronder en in het themaprogramma.
Vier wetten
De vier genoemde wetten en hun afstemmingsproblemen zijn de volgende:
- De Wet Langdurige Zorg (Wlz) is erop gericht lichamelijke- en andere beperkingen op te heffen die levenslang blijven en op alle levensgebieden invloed hebben. Eigen regie en inzet van mantelzorgers komen minder aan de orde. Dat sluit niet aan op de Wet Maatschappelijke Ondersteuning (Wmo) en de Jeugdwet. En als mensen langdurige beperkingen hebben en toch willen participeren, op welke wet doen zij dan in eerste instantie een beroep? Dit gebrek aan afstemming veroorzaakt veel ergernis bij cliënten en professionals.
- De Wmo beoogt eigen regie en participatie van cliënten te bevorderen. Wijkverpleegkundigen in de Zorgverzekeringswet doen hetzelfde. Maar zij zitten meestal niet in het sociale wijkteam van de Wmo. Ook hebben zij een eigen team van verzorgenden om zich heen die bij cliënten over de vloer komen. Dat zijn weer anderen dan de huishoudelijke hulpen van de Wmo. De Wlz, de Zorgverzekeringswet en de Wmo: in de praktijk ontbreekt vaak afstemming. Ook bij Beschermd wonen (valt onder de Wmo) van mensen met een ernstige psychiatrische aandoening met psychiatrische hulpverlening (Zorgverzekeringswet!) ontbreekt de afstemming. Wie maakt dat wenselijke zorg/leefplan voor beide zorgvormen?
- De Zorgverzekeringswet betaalt wijkverpleegkundigen, eerstelijnsverblijf en geriatrische revalidatie. Dat is meestal zorgverlening met een tijdelijk karakter. Maar wat te doen, als die tijdelijke zorg toch permanent nodig is? En als cliënten langdurig wijkverpleging nodig hebben, doen zij dan een beroep op het Wlz-thuis pakket of op een samengesteld pakket van de andere wetten?
- De Jeugdwet bekommert zich onder meer om kinderen met verstandelijke en/of lichamelijke beperkingen. Deze wet tracht welzijn, zorg en onderwijs te integreren. Op papier is dat natuurlijk uitstekend. Maar hoe vindt de aansluiting met de geestelijke gezondheidszorg (Zorgverzekeringswet) en het vervoer van huis naar zorginstelling plaats(Wmo).
Betere afstemming
Er zijn een aantal initiatieven in het veld, bij gemeenten, zorgkantoren en filialen van zorgverzekeraars waar wordt gewerkt aan een betere afstemming. Ik noem hier enkele:
-
-
- Professionele afspraken rond brede doelgroepen zoals mensen met dementie, jong volwassenen met lichte verstandelijke beperkingen en mensen met een beroerte. Deze mensen doen vaak een beroep op meer dan een wet. Indicatie-,adviseurs (Wlz), keukentafel-werkers (Wmo) en indicerende wijkverpleegkundigen maken in verschillende regio’s standaardafspraken voor de gehele doelgroep. Die gebruiken zij bij de intake van individuele cliënten en wijken daarvan af, indien nodig.
- Hergebruik van informatie. Het komt soms voor dat het dossier van een indicatie-adviseur van het CIZ via het internet wordt doorgestuurd naar een Wmo-consulent. Dat bespaart tijd. Dit kan als de cliënt hiervoor toestemming geeft. Of als deze online het eigen dossier kan inzien en doorsturen naar de volgende intaker.
- Afstemmingsoverleg. Voor langdurige zorg zullen altijd mensen aan het loket verschijnen waarvan onduidelijk is op welke wet zij een beroep kunnen doen. Regelmatig overleg tussen intakers voor die verschillende wet bevordert de afstemming. Een dergelijk overleg bestaat al sinds jaar en dag binnen transferpunten voor ziekenhuizen. Die regelen de nazorg als patiënten zijn ontslagen. Binnen dat punt overleggen wijkverpleegkundigen (Zorgverzekeringswet), Wmo-consulenten en indicatie-adviseurs (Wlz) welke wet het beste in te zetten is. Wellicht zijn transferpunten ook voor de eerste lijn te ontwerpen.
- Gemeenschappelijke vraaginventarisatie. Elk van de vier genoemde wetten gebruikt eigen intakelijsten om bijvoorbeeld contactgegevens te noteren, leefsituatie in kaart brengen, de competenties van eigen regie uit te vragen, de belasting van mantelzorgers te meten en zorgbehoeften te inventariseren. De detaillering van het uitvragen wisselt per wet. Toch is het mogelijk om een gemeenschappelijke minimale dataset op te stellen voor cliënten die langdurig zorg behoeven. In het verleden bestond hiervoor een term: een gehandicaptenpaspoort, met daarin die minimale data. Dit paspoort overhandigt een cliënt aan het begin van de intake, de consulent of indicatie-adviseur uploadt die en stelt daarna alleen aanvullende vragen.
-
Themaprogramma
De vijftig tips van de sprekers op 13 juni gaan over goede voorbeelden en denkbeelden voor verbetering van de afstemming tussen deze vier wetten. Het themaprogramma vind je hier.
Aanmelden
Wil je over een van de thema’s in het themaprogramma een voordracht houden? Of wil je een geschikte spreker voordragen? Stuur dan voor 1 november 2018 een mail naar Petra Schimmel, secretariaat@guusschrijvers.nl.
Reserveer je ook alvast de datum van 13 juni? Het definitieve programma komt later dit najaar op de website van de Guus Schrijvers Academie te staan. Wordt vervolg dus.