De zorgkosten zijn in vijf jaar verdubbeld voor mensen die veel zorg nodig hebben. Een echtpaar met een modaal inkomen (27.250 euro) waarvan een partner chronisch ziek is, betaalde 3.243 euro aan zorg in 2011. Nu zijn ze 7.364 euro kwijt. Dit blijkt uit recent onderzoek van het Nibud in opdracht van de koepel van organisaties voor gehandicapten. Dit nieuws roept drie vragen op: 1. Hoe kon dit gebeuren? 2. Hoe kan je voorkomen dat dit weer gebeurt? 3. Wat is op lange termijn nodig?
Beleid per wet
De afgelopen jaren maakten regering, parlement, zorgverzekeraars en gemeenten beleid per wet. Voor de Zorgverzekeringswet met haar wijkverpleegkundigen, voor de Wet Langdurige Zorg met haar nieuwe toegangsregulering en de Wet Maatschappelijke Ondersteuning met haar wijkzorg gingen nieuwe regels en eigen bijdragen gelden.
Mist
Bovendien verdween in 2014 de Wet Tegemoetkoming Chronisch Zieken en Gehandicapten (Wtcg) en werd de regeling Compensatie Eigen Risico afgeschaft. De bedoeling was dat gemeenten deze laatste twee regelingen zouden overnemen; hetgeen niet gebeurde. Door dit beleid verdween het overzicht van de stapeling van eigen betalingen per wet. Er ontstond mist.
Eigen bijdrage maximaliseren
Mensen met een chronische aandoening of handicap kunnen thans in beperkte mate specifieke kosten wegens hun ziekte fiscaal aftrekken. De betaalde eigen bijdragen voor diverse wetten zijn betrouwbaar geregistreerd door onder meer het CAK. Mijn voorstel is dat thuiswonenden jaarlijks een maximaal eigen bijdrage van 2.400 euro betalen (1.200 euro voor het eigen risico Zorgverzekeringswet en 1.200 euro voor WMO en WLZ). Wordt het maximum aan eigen bijdrage overschreden, dan betaalt de belastingdienst deze overschrijding terug. De maximale eigen bijdrage zou de uitkomst kunnen zijn van parlementaire onderhandelingen. Ik heb geen wetenschappelijke onderbouwing voor het bedrag dat ik voorstel. Ik hoop overigens wel dat de Belastingdienst voldoende capaciteit heeft om deze maatregel uit te voeren. Door de populaire vertrekregeling zijn er immer al vele duizenden werknemers opgestapt.
Zoete lieve Gerritje
De gemeenschappelijk betaalde zorgkosten voor chronisch zieken en gehandicapten stegen de afgelopen jaren ook meer dan gemiddeld. Ik schreef hierover eerder een column in Zorgvisie. De discussie krijgt het karakter van een Zoete-Lieve-Gerritje-vraagstuk. Centraal staat in dit debat: wie zal die hogere kosten betalen: de gehandicapte of de overheid?
Beleid per doelgroep
Buiten beeld blijft de vraag of de totale chronische zorgkosten voor individu en overheid omlaag kunnen. Dan kan bij een beleid, niet per wet maar per brede doelgroep. Doelgroepen kunnen zijn: mensen met een lichamelijke handicap; mensen met een verstandelijke handicap; mensen met dementie en mensen met kanker. Per doelgroep is substitutie van dure naar goedkope zorgvormen te realiseren en zou mantelzorg en zelfmanagement bevordert kunnen worden.
Overhevelen
Een eerste stap voor dergelijk beleid zou kunnen zijn het overhevelen van de WLZ-regelingen en de Zorgverzekeringswet voor mensen met een handicap naar de Wet Maatschappelijke Ondersteuning. Ik denk daarbij aan het uitproberen van deze overheveling in pakweg tien gemeenten. Rotterdam, Leeuwarden en een aantal andere gemeenten zijn volgens mij in staat om een totaalbeleid voor gehandicapten te voeren en daarbij de eigen bijdrage binnen de 2.400 euro te houden.
Wat vind jij: moet de eigen bijdrage in de zorgkosten voor chronisch zieken gemaximeerd worden? Hoe hoog moet dat bedrag zijn? En moet er een doelgroepgericht beleid komen? Graag je reactie hieronder.
Chronisch Zorg Congres
De zorgkosten voor chronisch zieken komen ook aan bod op het Chronische Zorgcongres op woensdag 14 december in Utrecht. Het congres staat in het teken van actuele ontwikkelingen in de kwaliteit en betaling van chronische zorg in Nederland, België, Duitsland en Engeland. Wil je meer informatie of je inschrijven voor het congres? Bekijk dan de uitgebreide brochure op de informatiepagina van het congres of vul het inschrijfformulier daar in.
Dit bericht is in iets gewijzigde vorm ook verschenen als column in Zorgvisie.
Het UWV beoordeelt het arbeidsvermogen en de arbeidsongeschiktheid van de mensen met een chronische ziekte(n) en de mensen met een beperking(en).
Het gaat hierbij om een aantal aspecten, zoals bijvoorbeeld:
Heeft de werknemer een naar algemeen medische maatstaven adequate behandeling voor zijn ziekte of gebrek ondergaan?
Is nagegaan of door behandeling, training of revalidatie de functionele mogelijkheden kunnen worden vergroot?
Is voorzien in adequate begeleiding op weg naar vergroting van de functionele mogelijkheden?
Is de beoordeling van de bedrijfsarts met betrekking tot de functionele mogelijkheden van de werknemer ten aanzien van eigen arbeid en eventuele passende, andere arbeid plausibel?
Is rekening gehouden met de stand van de wetenschap en de eisen van professionele dienstverlening, zoals die onder meer tot uitdrukking komt in protocollen en richtlijnen of instructies?
Is voldoende rekening gehouden met de opleiding, ervaring en persoonlijke eigenschappen van de werknemer en de mogelijkheden tot aanvullende opleiding en training?
Zijn de mogelijkheden tot werk, gegeven de functionele mogelijkheden van de werknemer, in voldoende mate in beeld gebracht?
Zijn de mogelijkheden tot werk, zo nodig met aanpassingen en scholing, onderzocht?
Aangezien een deel van de van de mensen met een chronische ziekte(n) en de mensen met een beperking(en) periodiek wordt herkeurd zullen ze ook periodiek onderzoek moeten laten verrichten of er met de stand van de wetenschap en de eisen van professionele dienstverlening nieuwe adequate behandeling(en) zijn. Je kunt van patiënten niet verwachten dat ze weten of er inmiddels nieuwe adequate behandeling(en) zijn. Anderzijds wil je ook voorkomen dat patiënten niet uit medische noodzaak, maar voor de herkeuring onderzoeken en behandelingen vragen.
Hoe hier mee om te gaan?