Guus Schrijvers

Welcome to Guus Schrijvers

Advies Raad voor de Volksgezondheid en Samenleving; van schuld naar schone lei

Bespreking advies Raad voor de Volksgezondheid en Samenleving dd. 20042022 Van schuld naar schone lei.

Door Vera Kampschöer, voormalig huisarts en manager huisartsenzorg en nu lid van de Adviesraad Sociaal Domein te Almere.

De conclusie van dit advies van de Raad voor de Volksgezondheid en Samenleving is helder: de huidige schuldenproblematiek is een maatschappelijk probleem, waarvoor een nationale saneringsopgave nodig is. En het vraagstuk van de problematische schulden is niet op te lossen zonder de onderliggende oorzaak aan te pakken, namelijk het versterken van de bestaanszekerheid van een groot deel van de Nederlandse bevolking. De Raad formuleert hierbij twee leidende beginselen voor een omslag in het denken op korte termijn.

Dit niet al te dikke rapport van 30 pagina’s geeft een goed overzicht van de schuldenproblematiek in Nederland, met een analyse van de knelpunten, een terugblik op de maatregelen in de afgelopen vijf jaar en aanbevelingen wat er anders zou moeten. Het laat zien dat het ook voor de gezondheidszorg loont om aandacht te schenken aan het voorkómen en vroegtijdig oplossen van dit schuldenvraagstuk.

Hoe komt de Raad tot dit advies?

De Raad neemt afscheid van de veel gehoorde opvatting dat problematische schulden toch vooral een individueel probleem zijn, van niet al te slimme mensen met een uitkering. Cijfers laten zien dat problematische schulden iedereen kunnen overkomen en dat ze vaak niets te maken hebben met financieel wanbeheer of verkwisting.

De cijfers zijn schokkend: Eén op de vijf huishoudens heeft risicovolle schulden of betalingsproblemen. En één op de dertien huishoudens (614.000 in totaal) heeft problematische schulden, dat wil zeggen, schulden zo hoog, dat ze daar niet meer op eigen kracht vanaf komen.

De Raad analyseert de factoren die een rol spelen bij het ontstaan van deze problematische schulden. Begrijpelijkerwijs spelen hierin situaties met een plotselinge inkomensval een grote rol, zoals baanverlies, ziekte, arbeidsongeschiktheid, scheiding, een flexibel contract of wegvallen van werk als ZZP’er.

Maar de grootste bron van ellende is ons toeslagensysteem in combinatie met wisselende inkomens, waarvoor achteraf correcties worden toegepast, waardoor mensen geld moeten terugbetalen in een situatie waarin er geen financiële buffer is. Het uitgebreide systeem van 27 (zevenentwintig!!) inkomensondersteunende maatregelen, met verschillende definities van partner, inkomen, vermogen, vraagt om bovenmatige intelligentie op financieel niveau. Onderdeel hiervan is de informatieplicht met betrekking tot relevante wijzigingen. Wat relevant is, verschilt weer per regeling. En het niet-informeren van de overheid leidt tot het label fraude, waardoor je uitgesloten wordt van elke schuldhulpverlening.

Dit verklaart ook waarom de overheid/belastingdienst de belangrijkste schuldeiser is, met 26% van de totale schuld. Zij worden alleen overtroffen door de kosten van de incasso-ondernemingen met 28%.

De cijfers laten zien, dat de schuldenproblematiek een lucratieve onderneming is, waarin veel mensen werken en waarin veel geld verdiend wordt. De totale omvang van alle schulden wordt geschat op € 3,5 miljard.  De Argumentenfabriek schat de directe kosten van de schuldhulpverlening op € 8 miljard, met nog eens zo’n € 9 miljard voor de indirecte maatschappelijke kosten, zo vermeldt de Raad.

Problematische schulden vormen niet alleen een financieel en juridisch vraagstuk, maar ook een volksgezondheidsprobleem. Financiële problemen en gezondheidsklachten hangen immers nauw met elkaar samen. Mensen met problematische schulden hebben vaker en meer chronische aandoeningen, leven vaker ongezonder, en hebben een kortere levensverwachting. Ook hebben ze meer psychische problemen en aandoeningen. Chronische stress, het (ervaren) verlies van zelfvertrouwen en autonomie, een kleiner wordend sociaal netwerk, eenzaamheid en sociale uitsluiting spelen een rol bij het ontstaan van deze gezondheidsproblemen.

Wat is er de afgelopen 5 jaar gedaan en bereikt:

In 2018 heeft het kabinet een breed pakket van veertig maatregelen gepresenteerd om het hele traject van schuldhulpverlening te verbeteren. De Raad laat in haar terugblik zien dat de intenties goed waren maar de resultaten nog mager. De verbeteringen verlopen langs drie trajecten:

  • Technisch ontzorgen door wetgeving, zoals het afschaffen van de fraude-clausule, het eenvoudig berekenen van de belastingvrije voet, het garanderen van een bestaansminimum bij het beslagrecht.
  • Het sociaal incasseren van schulden, meer maatwerk, sneller herkennen van schulden, een app voor het gebruik maken van toeslagen, het saneringskrediet.
  • Sociaal ontzorgen door meer toegankelijke en goede hulpverlening, vooral door de inspanning van vele gemeentes.

De meeste wijzigingen sinds 2018 zijn vormgegeven in pilots en onderzoeken en moeten nog vorm krijgen in verder beleid. Ze lijken een verbetering te zijn, maar het is nog te vroeg om hier conclusies aan te verbinden. Maar tussen de regels van het RVS-rapport lezen we dat dit beleid de schuldenproblematiek niet gaat oplossen.

Wat dan wel?

De Raad concludeert dan ook dat de huidige benadering en aanpassingen in de schuldhulpverlening ontoereikend zijn. De Raad roept op tot een nationale saneringsopgave, met naast inspanningen voor het voorkómen en verhelpen van schulden, een focus op het verbeteren van (volks)gezondheid en welzijn en het (direct en indirect) voorkomen van zorggebruik. Daarbij zijn twee sporen nodig:

1 Voor de lange termijn moet er gewerkt worden aan de onderliggende oorzaken van problematische schulden. Dit betekent dat de bestaanszekerheid van een groot deel van de Nederlandse bevolking structureel moet worden verstrekt: met werk dat loont, betaalbare huisvesting, toegankelijk onderwijs en een betrouwbare en voorspelbare overheid. De Raad bereidt momenteel een advies voor over dit grotere maatschappelijke vraagstuk.

2. Voor de korte termijn is er een nationale saneringsopgave nodig. De omslag die binnen het systeem van schuldhulpverlening in gang is gezet, moet verder worden versterkt en versneld. De Raad ziet hiervoor twee leidende beginselen, namelijk: a. de norm dat de overheid niemand in een perspectiefloze situatie mag brengen of houden; b. dat de overheid haar burgers die met schulden te maken hebben altijd een menswaardig bestaan moet garanderen. Dit betekent onder andere dat de zorg voor inwoners in kwetsbare omstandigheden bij de overheid voorrang moet krijgen boven de angst voor individuele fraude.

Nu maar hopen, dat dit rapport niet verdwijnt op de stapel van meer dan honderd al bestaande rapporten over de schuldenproblematiek. Mensen met problematische schulden verdienen de toepassing van deze twee leidende beginselen: een situatie die eindelijk perspectief biedt, en de mogelijkheid van een menswaardig bestaan.

Zijn cliëntenraden voor specifieke patiëntengroepen zinvol?

In de geboortezorg bestaan adviesraden van zwangeren en (jonge) ouders die het kwaliteitsjaarverslag en de beleidsplannen beoordelen van maatschappen van verloskundigen of gynaecologen. Zijn dit soort adviesraden ook zinvol voor andere patiëntengroepen?

Zorgstandaard Integrale Geboortezorg

Een van de goede dingen van de de nieuwe Zorgstandaard Integrale Geboortezorg (ZIG), is dat het aangeeft dat er in de geboortezorgorganisaties samengewerkt wordt met een adviesraad van cliënten. Hierbij kun je denken aan maatschappen van verloskundigen, maatschappen van gynaecologen en aanbieders van kraamzorg instellingen voor jeugdgezondheidszorg. Hun koepel heet Verloskundig SamenwerkingsVerband (VSV). De gezamenlijke VSV’s hebben die Zorgstandaard Integrale Geboortezorg ontworpen. Rond elk ziekenhuis bestaat één VSV.

Participatieladder

Aan elke VSV is zo’n adviesraad verbonden. Daarin zitten zwangeren en (jonge) ouders. Zij denken mee over het beleid van de VSV en adviseren vanuit de positie van de aanstaande ouders. De adviesraad heeft als specifieke taak het bespreken van het kwaliteitsjaarverslag en de beleidsplannen. Dat is niet niks! Hieruit blijkt dat cliëntparticipatie op een serieus niveau wordt ingestoken, namelijk op de derde trede van de participatieladder (zie afbeelding). Dit model wordt ook toegepast bij het Wilhelmina Kinderziekenhuis, waar een heuse kinderraad bestaat.

Is adviesraad zinvol?

Gelet op deze successen komt de vraag naar voren of zo’n adviesraad voor specifieke patiëntengroepen zinvol is. In de afgelopen Jaren kwam in mijn eigen werk deze vraag naar voren bij borstkankercentra, multidisciplinaire pijncentra, zorggroepen van mensen met chronische aandoeningen en gezondheidscentra in de eerste lijn. Bij de regionale overlegorganen acute zorg kwam de vraag naar voren of de zorgbelangorganisaties kunnen meebeslissen over beleidsstukken.

Patiëntparticipatie

Ik denk dat patiëntparticipatie op de derde (adviseren) en vierde trede (coproductie) van de ladder zinvol is bij focusklinieken en multidisciplinaire centra. Wie anders dan de cliënt of patiënt kan beter de verbindende schakel zijn? Ik denk dat een raad van specifieke cliënten uitstekend geschikt is om het kwaliteitsjaarverslag te beoordelen en inhoudelijke beleidsnota’s van commentaar te voorzien.

Aanvullend

Ik zie dergelijke cliëntenraden als aanvulling op de bestaande raden die werken voor een totale instelling. Deze nieuwe raden bemoeien zich uitsluitend met de kwaliteit en de inhoud van de zorg. De afstemming van bijvoorbeeld een VSV met overige afdelingen van een ziekenhuis blijft bij de bestaande cliëntenraden.

Congres 12 april

Tijdens het congres De patiënt aan het roer op 12 april in Utrecht ga ik in een plenaire voordracht in op deze specifieke cliëntenraden. In dit bericht besteed ik geen aandacht aan de haalbaarheid van deze raden. Dat doe ik wel op 12 april. Wil je patiëntenparticipatie professionaliseren en uitbreiden? Meld je dan aan. Meer informatie over het congres, het uitgebreide programma en de sprekers vind je hier.