Guus Schrijvers

Welcome to Guus Schrijvers

Vele innovaties in de COPD-zorg beschikbaar

Door Guus Schrijvers, gezondheidseconoom en oud-hoogleraar Public Health bij het UMC Utrecht en Michael Rutgers, algemeen directeur/bestuurder van het Longfonds.

Op vrijdag 25 maart presenteerden  veertien sprekers innovaties in de COPD-zorg. Zij deden dat op het hybride congres COPD, Nu en Straks in het stadion Galgenwaard te Utrecht. Michael Rutgers was dagvoorzitter en Guus Schrijvers programmamaker. Rutgers houdt de aanwezigen voor om vandaag te proberen onbevooroordeeld te luisteren en spreken. Alsof we de COPD zorg in Nederland van de grond af zouden kunnen opbouwen. Dan ontstaat het goede gesprek over wat wenselijk en wat mogelijk is.  Hieronder volgen de veertien inhoudelijke innovaties.

  • Vroeg-behandeling van COPD (Hans Clevers, Hubrecht Instituut te Utrecht)

Stamceltherapie voor mensen met beginnende COPD zou volgens Clevers haalbaar moeten zijn  in 2040. Hetzij door de stamcellen in het lichaam van de patiënt met COPD te activeren. Hetzij door toediening van stamcel-infusen van derden met een goede genetische match. Deze online-Spreker is hoopvol.  De video-opname tref je hier aan. Uit de zaal komt de opmerking dat COPD vele organen aantast en niet alleen het longweefsel. .

  • Longrevalidatie (Frits Fransen, Longarts CIRO Maastricht MC en HORNrevalidatiecentrum

Longrevalidatie gestart binnen 90 dagen na een ziekenhuisopname voor een COPD-exacerbatie, reduceert het aantal heropnames binnen een jaar. De know-how van derdelijns centra als long-revalidatiecentra zou breder verspreid moeten worden naar huisartsen en andere specialisten. Het is een illusie dat longrevalidatie na een opname van enkele weken (vergelijk hart- en borstkankerrevalidatie) niet meer nodig is. 

  • De patiënt als partner, Hilma Bolsman, ervaringsdeskundige bij het Longfonds.

Deze praktische patiënt stelde twee innovaties aan de orde.

  • Tijdens het spreekuur noteren artsen alles wat ik zeg op een scherm. Dan voel ik me buitengesloten. Kan er een apart schermpje komen, waarop ik kan meekijken wat er opgeschreven wordt?
  • In de voorlichting op websites staat dat COPD een ernstige aandoening is. Toen ik op het spreekuur van de longarts kwam, stelde deze mij gerust: zo erg was het niet. Dat bleek dus niet waar. Kan er betere afstemming komen tussen online- en spreekkamerinformatie?

Beide voorstellen leidden in de zaal (ook later op het congres) tot hilariteit en een zekere gene. Haar pleidooi voor betere voorlichting en gezamenlijke besluitvorming relateerden andere congresdeelnemers aan geld- en tijdgebrek. Hetgeen natuurlijk betrekkelijk is. Het meeste is immers een keuze van instelling of zorgverlener.

  •  Het COPD-huis JAN, Stana van Ginkel, Initiatiefnemer Het COPD-huis JAN en dochter van een COPD-patiënt

Van Ginkel pleit voor een opvanghuis voor patiënten met ernstige COPD en doet daarvoor aan crowdfunding.  In de stad Den Haag bestaan concrete plannen om hier mee te beginnen. In de zaal en in de wandelgangen kwam de vraag naar voren, of zo’n opvanghuis niet een gewoon verpleeghuis is. Meestal kiezen bewoners daarvan voor een verpleeghuis in de buurt waar zij vroeger woonden. Die wens is niet te realiseren, als verpleeghuizen per diagnose-groep (CVA-, Spierziekten, COPD, hartfalen) gaan werken.  

  • Treatable Traits, Alex van ’t Hul, Voorzitter COPD-net

Deze spreker onderbouwt met wetenschappelijk onderzoek dat de meeste interventies van artsen niet werken bij patiënten met COPD.   Hij kiest daarom voor treatable traits of te wel behandelbare symptomen. De opties voor behandeling van deze symptomen zijn veelal niet-medicamenteus. Denk aan fysiotherapie, bevorderen van zelfvertrouwen en zelfmanagement. Later op de dag kwam de toespitsing van de behandeling op treatable traits regelmatig terug.

  • Uitkomsten en doelmatigheid van COPD-zorg, Joep Teijink, vaatchirurg, voorzitter en oprichter Chronisch Zorgnet, Hoogleraar geïntegreerde zorg en vaatziekten Catharina Ziekenhuis Eindhoven 

Deze spreker schets de uitgroei van het Claudicationet naar het niet-diagnose gebonden Chronisch Zorgnet.  Dit laatste netwerk van ca. 4000 zorgprofessionals (vooral fysiotherapeuten) bevordert (onder meer en ongeacht de diagnose) het uitvoeren van looptrainingen, het toepassen van Samen Beslissen, stepped care en het bevorderen van richtlijnentrouw van de zorgprofessionals. Binnen het net vormt COPD een van de aandachtspunten. Het loslaten van de diagnose, dus generiek begeleiden, in het Chronisch Zorgnet  is vernieuwend.

  • COPD Care in Canada, Prof.dr. Jean Bourbeau, longarts bij de McGill University, Montréal Canada

Via een online life verbinding meldde deze Canadese toponderzoeker de opkomst van nieuwe groepen patiënten met COPD: cannabis-gebruikers en mensen die in gebieden wonen met veel luchtverontreiniging. Hij benadrukte de rol van COPD-verpleegkundige als navigator. Zij maken de patiënt wegwijs in zelfmanagement en in de wereld van medicatie en van het aanbod van professionele zorg.  Bourbeau was ook een voorstander van de indeling van treatable traits. De navigator is een interessante functie van verpleegkundigen, zo merkten congresdeelnemers op.

  • Preventie van COPD, Paul van der Velpen, oud-directeur van de GGD Amsterdam

Deze spreker onderscheidt een kloof tussen selectieve preventie en geïndiceerde preventie. De eerste vindt plaats onder rokers met behulp van een oproep door bijvoorbeeld een huisarts. Er is soms nog geen vraag bij de roker, hoewel 80% van de rokers wel eens overweegt te stoppen.  Is er wel een vraag bij de roker om te stoppen met roken, dan is er sprake van geïndiceerde preventie.

  • Vijftien jaar geïntegreerde COPD-zorg in Duitsland, Evert-Jan van Lente, gezondheidseconoom te Berlijn en ontwerper Disease Management Programma’s (DMP’s) in Duitsland.

831.622 COPD patiënten namen deel per 31.12.2021 (ca. 15% van de COPD-patiënten in Duitsland). Zij kiezen daarvoor zelf en zijn niet automatisch ingeschreven als hun huisarts meedoet aan zo’n DMP. De Duitse regering betaalt de zorgverzekeraars 165 euro per ingeschreven COPD-patiënt. Hiervan betalen zij de huisarts 140 euro. Daarvoor zien huisartsen ten minste tweemaal per jaar de COPD-patiënt. Zij sturen hun gegevens over diagnostiek en behandeling op naar een Trusted Third Party. Deze data bespreken zij jaarlijks met andere huisartsen die deelnemen aan het programma. De programma’s zijn kosten-effectief.

  • COPD en huisarts, Erik Bischoff, Huisarts en Senior Onderzoeker Astma en COPD Radboud UMC

Deze spreker houdt zijn verhaal op basis van deze casus: een 78-jarige man, die niet meer rookt, overgewicht heeft, een ernstige COPD, risico op ernstige longaanvallen, in zijn bewegen beperkt door zijn COPD en artrose, polyfarmacie bij diabetes, samenwonend en afhankelijk van zijn vrouw, weinig sociale contacten, slecht slapen door piekeren en zorgen over toekomst. De cursieve woorden vormen elk een aangrijpingspunt voor een behandeling. Maar deze patiënt kan in geen enkele keten terecht. Bisschoff pleit daarom voor het ontketenen van de ketens.

  • Telebegeleiding in het Canisius Wilhelmina ziekenhuis te Nijmegen, Anneke van Veen, longarts en Chief Information Officer voor digitale zorgtransformatie

Deze spreker werkt in het Jeroen Bosch Ziekenhuis en geeft patiënten met COPD  online informatie en behandeling vanuit het genoemde ziekenhuis. Dat werkt prima. Haar ideaal is om dat callcenter tegelijk te laten werken voor de huisartsen.

  • E-health ondersteunt zelfmanagement en COPD, Oscar van Dijk, CEO Medicine Men BV en ontwikkelaar van EmmaCOPD

Deze spreker heeft een app gebouwd vanuit patiënten met COPD. Die voegen zelf hulpverleners toe, bijvoorbeeld een fysiotherapeut. Ook kunnen zij mantelzorgers toelaten tot de app.  Een digitale stappenteller is te verbinden met deze app. Hierdoor krijgt een zorgprofessional rechtstreeks zich op de mobiliteit van de patiënt. 

  • COPD-zorg in Vlaanderen, Dirk Broeckx, apotheker te Antwerpen.

In België werken veel meer apothekers per 100.000 inwoners dan in Nederland.  Zij zijn daarom beter beschikbaar bij chronische-zorgprojecten zoals het hier besproken project Zorgzaam Leuven, dat zich onder andere richt op Goed Geneesmiddelen Gebruik.  Broeckx meldt dat apothekers via het geneesmiddelengebruik onderwerpen agenderen over niet-medicamenteuze behandelingen zoals looptrainingen en het bevorderen van zelfmanagement.

  • Levenseinde zorg en COPD, Kris Mooren, Longarts en Arts Palliatieve zorg Spaarne Gasthuis te Haarlem.

Deze spreker hield een indringend betoog over 15 jaar palliatieve zorg voor patiënten met COPD. Aan het eind daarvan stelde zij de vraag, of de term palliatieve zorg wel van toepassing is bij patiënten met COPD. Want het is door professionals niet te voorspellen, zoals bij kanker, hoeveel tijd een patiënt nog te leven heeft.   En de overgang van genezing naar palliatie bestaat niet bij COPD, want deze aandoening is vooralsnog niet te genezen (zie de eerste spreker Hans Clevers).


Op weg naar een gezonde generatie; samenwerken in de regio!

Er loopt al veel aan samenwerking in Nederland om onze gezondheid te bevorderen. Denk aan de lokale preventieakkoorden of gezonde regio’s van de academische ziekenhuizen. Ondanks dit goede begin moet er nog veel meer gebeuren.

Goede gezondheid kan alleen als over de lijnen van de zorg en overheden heen wordt samengewerkt. Want langer leven is fijn, maar niet als dit langer leven in ongezondheid betekent. Door dit besef verschuift de focus, die traditioneel gericht is op gezondheidszorg, naar de nieuwe focus gericht op een gezonde samenleving en de aanpak van organiseren naar sturen.

Inmiddels hebben we bij de bestrijding van de COVID-19 pandemie geleerd dat de te beschermen mens c.q. burger c.q. doelgroep, zelf misschien wel de belangrijkste schakel vormt om alle maatregelen en goede voornemens, op weg naar een gezonde generatie, ook succesvol te laten zijn!

Hoe moet regionaal worden samengewerkt om de burger optimaal te betrekken bij de doelstellingen voor een gezonde generatie? Kom voor antwoorden op deze en vele andere vragen op 21 april naar de Galgenwaard in Utrecht!

Congres ‘ziekenhuisnetwerkzorg in de regio: what’s in it for me?’, een verslag

Door Merel Bruinsma, Cas van den Hoek, Mark-Erik Nota, Evelien Beentjes.

Op 10 november 2021 vond het congres ziekenhuisnetwerkzorg in de regio: what’s in it for me? plaats in de Reehorst in Ede, georganiseerd door de Guus Schrijvers Academie in samenwerking met Heelmeesterz. Tijdens de plenaire sessies kwamen zorgprofessionals met medische, bedrijfskundige, economische, verpleegkundige, en bestuurlijke beschouwingen aan bod om een multidisciplinaire kijk te geven op ziekenhuisnetwerkzorg. Centraal stond de regionale samenwerking tussen ziekenhuizen en de mogelijke toegevoegde waarde hiervan voor de drie zorgdoelstellingen: 1) goede toegang en hoge kwaliteit van de patiëntenzorg, 2) beheersing van de zorgkosten en 3) hoge arbeidsmotivatie van zorgprofessionals. Niet alleen de wensen en belangen van betrokken partijen kwamen aan de orde, maar in deelsessies werd  ook met behulp van ervaringsdeskundigen gekeken naar de uitwerking en impact hiervan. 

Bestuurlijke randvoorwaarden

Zowel vanuit bestuurlijk perspectief buiten de muren van het ziekenhuis (Ad Melkert) als binnen de muren (Bas Wallis de Vries en Ad Huijsmans) werden vraagtekens gezet bij de huidige regulering van de marktwerking in de ziekenhuiszorg door de ACM. Interessant is dat ook Patrick Jeurissen, gezondheidseconoom, in zijn presentatie liet zien dat er weinig meetbare relatie zit tussen marktwerking en kwaliteit. In de bestuurlijke sessies werd geopperd dat niet marktwerking, maar de vindingrijkheid van ziekenhuizen zelf meer gestimuleerd mag worden ten behoeve van de patiënt. In Groningen zien we bijvoorbeeld dat het Ommelander ziekenhuis als zelfstandige BV functioneert, maar het UMCG  100% eigenaar is. In deze dunbevolkte regio een innovatieve oplossing, gezien het feit dat het personeel bereid is in beide ziekenhuizen door de intensieve samenwerking, gelijkgetrokken opleiding en aangepaste honorering. De kwaliteit van de zorg blijft behouden in regio  Noord Oost Groningen door de toegang tot specialistische zorg in het UMCG, en gezien het personeel deels in beide ziekenhuizen werkzaam is kunnen patiënten vaak dezelfde dokter blijven zien. Ook voor artsen in opleiding heeft dit meerwaarde, aangezien zij te maken krijgen met een grotere populatie patiënten met complexe en minder complexe ziektebeelden. Bovendien blijven de kosten van de zorg ingeperkt door gedeeld gebruik van technologische toepassingen en de gelijkgetrokken salarissen.

Daarnaast is één van de prangende vraagstukken, zeker versterkt door de huidige covidcrisis, de uitstroom van het zorgpersoneel, met name verpleegkundigen. Emeritus hoogleraar Petrie Roodbol heeft in haar sessie daarom gepleit voor een bredere verpleegkundige opleiding, waardoor specialistisch verpleegkundigen gemakkelijker op meerdere afdelingen ingezet kunnen worden. Dit verhoogt de flexibiliteit van een ziekenhuis: op- en afschaling van afdelingen heeft bovendien meerwaarde voor verpleegkundigen in opleiding die zich dan breder kunnen oriënteren. In de huidige situatie lijkt er voor sommige specialisaties namelijk minder animo te zijn en worden verpleegkundigen minder gemotiveerd om zich op meerdere fronten te specialiseren. Ook zou deze aanpak wellicht kunnen bijdragen aan meer respect voor het verpleegkundige vak. Inhoudelijk gaat het binnen de opleidingen dan om kijken wat generiek kán, en wat specifiek moet.

Praktijk

In de praktijk zien we dat het soms anders loopt. Een strategische, succesvolle samenwerking tussen afdelingen of maatschappen, zoals bijvoorbeeld ARTZ, betekent niet automatisch dat dit ook geldt voor andere afdelingen of ziekenhuisbreed. Verandering vindt plaats vanuit een bottom-up perspectief en komt zelden succesvol tot stand bij een top-down oplegging, zo lieten sprekers tijdens de deelsessies zien. Daarnaast moet worden meegenomen dat in het geval van samenwerking een slechte structuur kan worden gecompenseerd door een goede cultuur op de werkvloer, maar zelden vice versa, zo zagen we in de presentatie van Ine Pennings over de organisatie van de geboortezorg in Brabant. 

In dezelfde lijn zagen we tijdens de presentatie van Ad Huijsmans dat fusies ook mis kunnen lopen door te weinig openheid. In de Achterhoek zijn er hierdoor veel problemen geweest bij de fusie en bouw van ziekenhuizen, door weinig communicatie en transparantie vanuit bestuurders en toezichthouders naar stakeholders, waaronder de plaatselijke bevolking. Dit betekent echter niet dat samenwerking nooit meer mogelijk is, de gesprekken over verbeterde zorg en samenwerking liggen nu weer open. 

Het belang van ziekenhuizen als onderdeel van netwerken werd uitvoerig besproken, en daarbij de constatering dat basisziekenhuizen zich gemakkelijker in zodanige netwerken voegen dan grote STZ (Samenwerking Topklinische opleidingsZiekenhuizen). Het uiteindelijke doel hiervan is het concentreren van kennis. Verschillende sprekers stipten aan dat zelfstandige behandelcentra (zbc’s) hiervoor kunnen fungeren. Doordat deze zich in een bepaalde behandeling specialiseren kennen ze een beperkter aanbod dan ziekenhuizen, maar leveren ze vaak veel meer doelmatige zorg. Ook kennen de zbc’s hierdoor snellere doorlooptijden en beperktere wachttijden.

Lessons learned 

Als we terugblikken naar de drie zorgpijlers (kwaliteit, kostenbeperking en arbeidsmotivatie) dan zijn er een aantal lessen die getrokken kunnen worden uit de presentaties van dit congres. Marktwerking in de zorg lijkt niet bewezen bij te dragen aan de kwaliteit van zorg. Wel is het zo dat concurrentie een rol speelt bij de kwaliteit van zorg, maar modellen om dit meetbaar te maken zijn er nog niet.  Toch is dit een belangrijke maatstaf voor de ACM om samenwerkingen en fusies te reguleren en tegen te houden. De laatste jaren is de ACM ook strenger geworden in het beoordelen van samenwerkingen. Aan de positie van de ACM is echter weinig te veranderen. Toch heeft Joris Rijken laten zien dat er mogelijkheden tot regionale samenwerkingen voor ziekenhuizen zijn wanneer bewezen kan worden dat dit de zorgkwaliteit ten goede komt, zoals bijvoorbeeld te zien bij ARTZ of in Groningen. Er moet echter ook kritisch gekeken worden naar samenwerkingen en hoe deze tot stand komen. Groningen overweegt als ziekenhuis te investeren in een zonnepark, en in de Achterhoek zagen we dat samenwerking niet zomaar tot stand komt.

Daarnaast is er gepleit voor drastische veranderingen in de verpleegkundige opleidingen, om zowel de arbeidsmotivatie als de kwaliteit van zorg te kunnen behouden. Ziekenhuizen zouden meer aandacht moeten geven aan sociale steun, zodat verpleegkundigen zich meer gehoord voelen en minder snel overstappen naar een andere branche. Verder zorgen bredere opleidingen, waar meerdere specialismen binnen de acute zorg aan bod komen, voor meer flexibiliteit ziekenhuisbreed. Opleiden wordt makkelijker binnen één ziekenhuis en verpleegkundigen zijn breder inzetbaar, afhankelijk van de capaciteit en zorgvraag op dat moment. 

Ook is ingegaan op andere invalshoeken die een bijdrage kunnen leveren aan de personeelstekorten. In Limburg wordt nu al lange tijd onderstreept dat de zorg geen contactsport is. Zorgprofessionals hoeven niet altijd fysiek aanwezig te zijn bij patiënten om een topzorgklimaat te realiseren. Een stap verder is kunstmatige intelligentie, wat steeds meer zijn intrede doet in het ziekenhuislandschap. Hiermee wordt toegewerkt naar een ‘lerend zorgsysteem’, waarbij van eerdere ervaringen wordt geleerd om huidige patiënten optimaal te behandelen. Grote hoeveelheden biomedische data worden dan systematisch geanalyseerd.

Ziekenhuisnetwerken en regio’s staan centraal op 10 november 2021

Het wemelt in Nederland van de goede voorbeelden van ziekenhuizen die op het niveau van specialismen en’/of ziektebeelden met elkaar samenwerken.  Twaalf daarvan komen aan de orde op het congres dat de Guus Schrijvers Academie (GSA) organiseert op 10 november in Utrecht. Reserveer daarom alvast deze datum.  De GSA zoekt nog naar vier sprekers die in een voordracht van 22 minuten hun goede voorbeeld introduceren.  Mark-Erik Nota, Lars Naber en Guus Schrijvers lichten hieronder goede voorbeelden en congres toe. Deze drie vormen de congrescommissie.

Een virtuele rondreis begint in het noorden des lands

Ter voorbereiding van het congres maakte  de congrescommissie een denkbeeldige rondreis in ons land. In Friesland trof zij de Coöperatie Heelkunde Friesland  aan, een maatschap van 32 Friese chirurgen. Voordeel: concentratie van niet-frequente operaties en eenvoudig onderlinge vervanging tijdens de ANW-diensten. Nadeel: aanpalend specialismen zoals radiologie werken niet in regionaal verband. In Groningen werkt Ommelander Ziekenhuis nauw samen met het UMC Groningen: de laatste is eigenaar van de eerste. Dit levert het voordeel op van snelle consultatie door Ommelander specialisten van UMC-experts van allerlei vakgebieden. Nadeel is dat de samenwerking haaks staat op de marktwerking tussen ziekenhuizen die in de wetgeving is vastgelegd.  Drenthe loopt voor met de herinrichting van de acute zorg. Sinds het voorjaar van 2020 versterken de ziekenhuizen in Assen, Emmen, Meppel en Scheemda hun acute-zorgprofiel, terwijl de ziekenhuislocaties in Hoogeveen en Stadskanaal een meer electief zorgaanbod krijgen, in combinatie met een spoedpost. De veranderingen zijn verstrekkend, maar toch met draagvlak binnen de zorg en politiek-bestuurlijk tot stand gebracht.

Overijssel en Gelderland doen het uitstekend

Overijssel kent  twee goede voorbeelden. Het ziekenhuis Meppel bleef overeind dankzij uitstekende ondersteuning van grote buurman, het  Isala ziekenhuis in Zwolle. Binnenkort komt in Meppel een geheel nieuw ziekenhuisgebouw van de grond. In Twente functioneert de Maatschap Radiologie Oost-Nederland (MRON ) van radiologen en nucleair geneeskunde die  voor het Medisch Spectrum Twente (Enschede en Oldenzaal), Ziekenhuisgroep Twente (Almelo en Hengelo) en Streekziekenhuis Koningin Beatrix (Winterswijk) werken. Voordeel: gemeenschappelijke apparatuur van hetzelfde merk maakt uitwisseling van data en beelden en overleg daarover eenvoudig. Nadeel is dat de besturen van de betrokken ziekenhuizen ander samenwerkingsambities hebben dan de radiologen. In Gelderland  pakt Ziekenhuis Rijnstate voortvarend  de uitgestelde zorg op die aan de orde is nu de bezetting met covid-19-patienten minder aan de orde is. Zij doet dat samen met een grote ZBC,  Medical Parc in Rozendaal,  die Rijnstate-operateurs ruimte biedt in haar accommodatie. Ook werkt dit Arnhemse ziekenhuis samen met het Slingeland ziekenhuis te Doetinchem en het Gelre ziekenhuis te Ede. Onder de naam ARTZ Oncologisch centrum  werken deze drie ziekenhuizen intensief samen op het gebied van oncologie.

Zuid Nederland:  zeker  de moeite waard

 Het Maastrichtse UMC+ en Zuyderland ziekenhyuis te Heerlen werken op tal van gebieden (oncologie, bijzondere tandheelkunde, cardiologie, klinische genetica, neurochirurgie, neurologie/ MS, oogheelkunde, plastische chirurgie en kindergeneeskunde) al jarenlang samen. Sinds 2017 werken de besturen van beide ziekenhuizen samen om de topzorg in Zuid-Limburg te behouden en te voldoen aan gestelde volume-normen.

Noord-Brabant was de eerste provincie waar de Covid-19 pandemie uitbrak. Sindsdien is daar een uitstekende samenwerking ontstaan tussen alle ziekenhuizen om besmette patiënten te spreiden over de instellingen. Van oudsher is daar de samenwerking op het terrein van de traumatologie. 

Vergelijkbaar met Groningen kent Zeeland  ook een intensieve samenwerking tussen een perifeer ziekenhuis (het Admiraal de Ruijter ziekenhuis te Goes)  en een UMC (het Erasmus MC te Rotterdam).  Ook hier is de laatste eigenaar van de eerste. Dit levert grote voordelen voor onderlinge consultatie en Juiste Zorg op de Juiste Plek: eenvoudige patiënten blijven in Goes of gaan weer terug daarnaartoe en complexe patiënten gaan naar Rotterdam.

De Randstad: prachtige voorbeelden

Zuid Holland kent twee prachtige initiatieven van gezamenlijke ziekenhuizen. Het eerste is de gezamenlijke prostaatkliniek Anser van  acht ziekenhuizen, waaronder twee UMC’s.  Het tweede betreft de concentratie van alle orthopedische operaties in de regio Haaglanden in de locatie van het ziekenhuis Langeland Ziekenhuis  te Zoetermeer. Beide initiatieven beogen door het creëren van deze focusklinieken de kwaliteit te verhogen en kosten te verlagen.

In Utrecht  functioneert het Regionaal Academisch Kankercentrum RAKU.  Artsen en verpleegkundig specialisten van het UMC Utrecht, St. Antonius Ziekenhuis (Utrecht/Nieuwegein) en Meander Medisch Centrum (Amersfoort) werken als één regionaal team samen binnen het RAKU om patiënten met zeldzame tumoren in de buik de best mogelijke zorg te bieden en een betere genezingskans. De ziekenhuizen delen operatieteams en speciale robotapparatuur om operaties bij buiktumoren nog beter uit te voeren.

De laatste provincie die de congrescommissie aandeed was Noord-Holland. Zij bleef hangen in Amsterdam. Hier functioneren twee ziekenhuizen, beide met twee locaties: Het Amsterdam UMC Amsterdam met locaties AMC en VUmc en het OLVG met locatie West en Oost. Beide ziekenhuizen zijn intern en met elkaar bezig om taken te herschikken en bijvoorbeeld te komen tot goede en goedkope acute zorg voor de gehele agglomeratie Amsterdam.

Sprekers gevraagd op congres 10 november over samenwerking tussen ziekenhuizen

De hier bovengenoemde voorbeelden van goede samenwerking tussen ziekenhuizen zijn niet volledig: vele goede initiatieven bleven onvermeld. Wellicht zijn er nog betere die  de congrescommissie niet kent. De congrescommissie heeft als ambitie om 12 (twaalf!) van de vele goede voorbeelden aan de orde te komen. Acht daarvan nodigen wij zelf uit. Voor vier sprekers die zichzelf aanmelden,  bestaat  ruimte  op het congres van 4 x 22 minuten. Ben jij voorzitter, secretaris, projectleider van een samenwerkingsverband rond een specialisme of rond een ziektebeeld? Levert je inzet goede resultaten op? Of juist niet, omdat alles en iedereen tegenzit? Meld je dan aan bij de congrescommissie via Petra Schimmel op secretariaat@guusschrijvers.nl  of telefonisch via 06-53370437.  Zorg dat je aanmelding voor 1 september bij on binnen is.

Tenslotte   

 Op het congres van 10 november komen ook plenaire sprekers aan bod die in het algemeen de vraag beantwoorden: wat zijn voor- en nadelen van ziekenhuissamenwerking vanuit 1. Gezondheidsperspectief van patiënten 2. Professionele kwaliteit  zoals continuïteit van zorg 3.  Economische perspectief en 4. Het perspectief van werkgelegenheid en arbeidssatisfactie  van ziekenhuismedewerkers. Daarnaast  zou het kunnen zijn dat op 10 november de voornemens van de nieuwe regering voor de ziekenhuizen bekend zijn. Als dat zo is, verzoeken wij de plenaire inleiders en de goede-voorbeeld-sprekers om na  te gaan of de voornemens van de regering bestaande samenwerking tussen ziekenhuizen bevorderen of juist afremmen. Dus afsluitend: reserveer alvast de datum van 10 november. Medio september en wellicht eerder staat  het congresprogramma op https://www.guusschrijversacademie.nl/ . Dan kun jij je inschrijven.

Acute zorg staat centraal op 26 november tijdens het 22ste Nationale Spoedzorg Congres

Er zijn drie redenen om het 22ste interprofessionele en nationale congres over acute zorg voor professionals, beleidsmakers en onderzoekers bij te wonen: kennis verwerven, ervaringen delen en inzichten aanscherpen of nuanceren. Guus Schrijvers licht hieronder die drie redenen toe.

Nieuwe kennis verwerven bij onderzoekers

Maar liefst acht onderzoekers doen op 26 november verslag over hun recent uitgekomen studies. Deze betreffen onder meer: het niet telefonisch maar digitaal melden van acute incidenten; het verkorten van wachttijden met kunstmatige intelligentie; het thuis behandelen van Covid-19 patiënten; de relatie tussen enerzijds corona en anderzijds niet behandeld letsel omdat patiënten thuis bleven. Tenslotte komen over- en ondertriage door centralisten van de meldkamer ambulancezorg aan bod.

Let wel, aan de orde komen de resultaten en niet de methoden van onderzoek. Wij gaan ervan uit dat deze laatste al aan de orde zijn geweest in wetenschappelijke kring of bij de redacties van wetenschappelijke tijdschriften waarin de onderzoekers oorspronkelijk publiceerden. Op dit congres schetsen onderzoekers de betekenis van hun onderzoeksresultaten voor professionals en beleidsmakers. Als hun studie een lokale zorgvernieuwing betreft, gaan ze in op de vraag hoe hun zorginnovatie elders het gemakkelijkste is in te voeren.

Drie weken voorafgaande aan de congresdatum verspreidt prof.dr. Guus Schrijvers een podcast en een webcast over ontwikkelingen in de acute zorg sinds 1997, toen voor het eerst sprake was van samenwerking tussen zorgaanbieders. In dat jaar kwamen de traumacentra tot stand. Met behulp van dit online college streeft deze oud-hoogleraar na, dat alle congresdeelnemers gelijke kennis hebben van (oorzaken van) ontwikkelingen tot nu toe.

Ervaringen delen door professionals

In een breed verspreide oproep vroegen wij om professionals die ervaringen over hun werk wilden delen. Dat is verrassend goed gelukt. De ervaringen betreffen onder meer: human resource management bij personeelsschaarste in de acute zorg tijdens en na de corona pandemie; de voortgang met regionale centra voor coördinatie van acute zorg; Het werken met vaste teams op de huisartsenpost; de nieuwe taken van het Rode Kruis tijdens de corona-pandemie en het scheiden van hoog- en laagcomplexe zorg.

Voor zover wij weten, kwamen deze ervaringen niet eerder aan bod in vakpers, wetenschappelijke tijdschriften en op andere congressen.

Inzichten aanscherpen of nuanceren dankzij beleidsmakers

In de komende jaren staan tal van beleidsvraagstukken  voor de acute zorg hoog op de agenda:
 

  • Wellicht is er op de congresdatum van 26 november een coalitie-akkoord van de nieuwe regering. Dat bevat ongetwijfeld opmerkingen over acute zorg na de corona-crisis.
  • Er ligt sinds medio juni een algemene Maatregel van Bestuur (AMVB) gereed die de taken van de ROAZ’en versterkt en de Directeur Publieke Gezondheid van de Veiligheidsregio’s daarbinnen een positie geeft. Gaan de GHOR- en de ROAZ-regio’s samenwerken?
  • De Wet Veiligheidsregio’s gaat op de schop, aldus het Ministerie van Binnenlandse zaken. Wat betekent dit voor de ambulancezorg die nauw verknoopt is met de veiligheidsregio’s? Wat ligt voor de hand?
  • En als het niet lukt om het tekort aan professionals op te lossen, wat moeten leidinggevenden dan doen? Blijven improviseren? De triage van nieuwe spoedpatiënten aanscherpen?
  • Tenslotte attendeert de congrescommissie op de sessie Open Podium. Daarvoor nodigt zij een spreker uit over een onderwerp dat stond 26.11 hot news vormt.

Op deze vraagstukken gaan enkele inleiders, afkomstig uit beleidsgremia in. Weet dat ook zij zoekende zijn. Graag debatteren zij met jou plenair of in de wandelgangen van het prachtige stadion Galgenwaard dat het congres huisvest.

Tenslotte

Kennis verwerven, ervaringen delen en inzichten aanscherpen: het zijn bekende, formele, doelstellingen voor congressen. Toch heeft de Guus Schrijvers Academie ook oog voor informele doelen zoals na de coronapandemie collega’s fysiek ontmoeten, nieuwe kennissen opdoen, er even uit zijn of even de eigen intrinsieke motivatie versterken. Weet dat de congresaccommodatie, de wandelroutes, de zitjes her en der en ook de catering tip top in orde zijn.

De congrescommissie bestaat uit Arold Reusken, hoofd van het bureau van het Landelijk Netwerk Acute Zorg, Jack Versluis, bestuurder van de Regionale Ambulance Voorziening (RAV) Utrecht en Guus Schrijvers, oud-hoogleraar Public Health bij het UMC Utrecht.

Klik hier, bekijk het programma, schrijf je in en doe nieuwe kennis(sen) op.

MijnKind.online presenteert zich op 11 juni

door  Anneke Dantuma, directeur van MijnKInd.online en spreker op het congres Het relaxte kind  op 11 juni.

MijnKind.online is een zorgprogramma voor vrouwen die een kinderwens hebben, zwanger zijn of zijn bevallen.  Haar verloskundige, gynaecoloog, kraamverzorgende, zorgverleners van JGZ, GGZ en haar partner of mantelzorgers kunnen in dit programma online optimaal en veilig samenwerken en zorginformatie uitwisselen. Anneke Dantuma, directeur van MijnKind.online, vertelt in een voorbeschouwing op 11 juni over het succes van deze digitale omgeving.

Goed op de hoogte

“ Al vanaf de pre-conceptie werken zorgverleners uit de geboortezorg en jeugdgezondheidszorg samen om de zwangere of jonge moeders zo goed mogelijk te ondersteunen. Het is een lang gekoesterde wens van deze professionals  dat zij allemaal op de hoogte zijn van de actuele situatie van de cliënt.  Zij kunnen dan met dezelfde informatie onderling en met de zwangere of de moeder overleggen. Dat is mogelijk met MijnKind.online” aldus Dantuma.

Voor alle zwangeren en moeders

“Zowel zwangeren als zorgverleners kunnen informatie aanvullen in deze digitale omgeving. Zorgverleners kunnen via MijnKind.online bijvoorbeeld al hun zwangeren screenen op kwetsbaarheidsfactoren: psychiatrische, sociale factoren en middelengebruik (Mind2Care). De zwangere krijgt een vragenlijst aangeboden die zij invult. Op grond van deze screening kan aanvullende zorg ingezet worden. Een ander voorbeeld zijn de  ICHOM vragenlijsten  over vroegsignalering en uitkomstgerichte zorg. De cliënt vult deze vragenlijsten thuis online in.  Zij deelt  de uitkomsten veilig n de digitale omgeving met al haar zorgverleners. Evenals een behandelplan, voorlichting en registraties van zorgverleners of registraties die de client thuis heeft ingevoerd. “

Alles is in te passen in MijnKind.online

Dantuma vervolgt: “Een regio kan zelf kiezen welk instrument zij wil gebruiken. Ook andere screeningsinstrumenten, uitkomsten van de hielprik, bevaldatum, voorlichting, verslag van een intakegesprek etc. kunnen indien gewenst gebruikt worden in de omgeving van MijnKind.online. En binnenkort ook het integraal dossier van de zwangere, hieraan werken we samen met het programma Babyconnect en HINQ”  

Vroegsignalering en begeleiding specifieke doelgroepen

Enthousiast gaat Dantuma verder: “MijnKind.online ontwikkelt ook modules voor specifieke doelgroepen. Dit is bijvoorbeeld het geval bij het programma Connect2Grow  dat is ontwikkeld vanuit het programma Stevige Start    van de Gemeente Rotterdam en het Erasmus MC. Een team van zorgverleners steunen en volgen  ouders met risico op een verstoorde ouder-kindrelatie. Zij helpen bij het vorm geven aan een gezonde relatie met hun kind. In de module staan vragenlijsten en screeningsinstrumenten die de zwangere kan invullen, het behandelplan, registraties en verdere relevante informatie. Haar team van zorgverleners heeft toegang tot deze informatie. Uniek is dat ook de partners een eigen module krijgen”.

Samenwerking jeugdgezondheidszorg en Kansrijke Start is erbij gebaat

“Op deze wijze zijn alle betrokken zorgverleners op de hoogte van de actuele situatie en kunnen zij gemakkelijker hun zorg afstemmen.  Het is mogelijk om meer en op maat modules te ontwikkelen die bijvoorbeeld de samenwerking tussen jeugdgezondheidszorg en geboortezorg (kraamverzorgenden, verloskundigen en gynaecologen) verder ondersteunen.  Het VWS programma Kansrijke Start en de jeugdgezondheidszorg blijken grote baat te hebben met MijnKind.online.”

Gebruik groeit

“Inmiddels gebruiken zo’n vijftien  Verloskundige Samenwerkingsverbanden en de zwangeren die van hen zorg ontvangen het programma. De zwangeren en haar zorgverleners signaleren hierdoor gemakkelijker tijdig problemen . We ontwikkelen altijd samen met de zorgverleners. Zij bepalen wat er in een module komt en hoe ze deze goed voor hen en de client kunnen laten werken”, aldus Dantuma. Zij vervolgt met enkele conclusies: “In de toekomst zal het gebruik van een dergelijke omgeving niet meer weg te denken zijn, Het is soms even wennen.  De zwangere of jonge moeder krijgt ‘huiswerk’ voordat zij weer op het spreekuur komt! Tegelijkertijd kan zij al haar relevante informatie inzien.   Het gesprek in de spreekkamer kan sneller en meer to-the-point verlopen. Immers de zorgverlener beschikt al over de meest actuele informatie en hoeft niet meer dezelfde vragen te stellen als haar collega- zorgverlener van het zorgnetwerk.”

Meer weten?

Wil je meer weten? www.mijnkind.online.  Of  bel/mail naar: 030 – 369 08 25  info@mijnkind.online. Op het congres  het relaxte kind  dat op 11 juni plaats vindt, is Anneke Dantuma een van de sprekers. Zij geeft dan toelichting op de meerwaarde van mijnkind.online en beantwoordt vragen van congresdeelnemers. Wil jij aan het congres deelnemen, online of fysiek, klik dan hier en schrijf je in.

Preventie experts geven op 28 mei advies aan eerste lijn

Door Guus Schrijvers, gezondheidseconoom.

Finland, IJsland, Israël en Australië: dit zijn de landen met preventie-experts die komen spreken op het congres Preventie en de eerstelijn, dat op 28 mei zowel online als fysiek plaatsvindt. Deze deskundigen  presenteren hun goede voorbeelden via pitchpresentaties van tien minuten.  Daarnaast zijn er vele sprekers uit het eigen land die eveneens recente vernieuwingen in preventie-activiteiten presenteren. Aan het eind van het congres  neemt SER voorzitter Mariëtte Hamer de suggesties van (inter)nationale sprekers en congresdeelnemers in ontvangst, geeft daarop feedback en neemt ze mee als input voor een nieuw preventie-akkoord voor de periode 2021 – 2025. Hieronder volgt een opsomming van de inbreng van de buitenlandse sprekers. Voor een beschrijving van de inhoud van alle voordrachten en plenaire sessies verwijzen wij naar het programma.

Finland: Pekka PusKa

In elk dorp en wijk in Finland staat een gezondheidscentrum.  Van bovenaf gezien heeft dat de vorm van een staand kruis. In de lange as bevinden zich een wijkziekenboeg met zo’n tien bedden die onder de verantwoordelijkheid staat van huisartsen. Verder biedt deze as ruimte aan de spreekkamers van huisartsen, verpleegkundigen en andere professionals.  In de korte as bevinden zich aan de ene kant de jeugdgezondheidszorg en aan de andere kant de GGD met haar preventie-activiteiten. Dit standaardmodel  is uitgedacht op nationaal niveau  door voorlopers van het sinds 2009  bestaande National Institute  for Health and Welfare (THL)  te Helsinki.  Dat koppelt sinds jaar en dag dit netwerk van kleinschalige kruisgebouwen aan nationaal preventiebeleid en adviseert daarover aan regering en parlement. Finland  coördineert thans op nationaal niveau preventiebeleid gericht op  vaccinaties, screening, leefstijlinterventies, frisdrankbelasting  en het gezond inrichten van  de publieke ruimte.  Aan de wieg van dit beleid stond  de  bestuurskundige én arts Pekka Puska, die op 28 mei spreekt  op het congres  Preventie en de eerstelijn. Hij was vele jaren bestuursvoorzitter van het genoemde  THL.  Hij was  daarvoor projectleider van een experiment (1972- 1997) in de provincie North Karelia,  dat vooraf ging aan het nationale preventiebeleid. Puska eindigde zijn carrière in 2019 als lid van het Finse parlement. Op 28 mei schetst hij het Finse preventiebeleid en denkt hij met ons na over de post-corona periode. In de   bijgaande  video van één minuut licht hij de relatie toe van preventie voor, tijdens en na de corona-pandemie toe.

IJsland: Jón Sigfússon 

Het percentage jongeren van tien tot twintig jaar  dat rookt, alcohol drinkt en drugs gebruikt ligt in IJsland aanmerkelijk lager dan in Nederland. De IJslandse regering heeft dit bereikt dankzij het project Youth in Iceland. Het  Icelandic Centre of Social Research and Analysis (ICSRA) voert dit project sinds 1999 uit. . Het project biedt gezondheidseducatie aan in kleine gemeenschappen en in samenwerking met de ouders, de school, de sportclubs en de gemeentelijke instanties  die over jongeren gaan. Veel aandacht besteedt het ICSRA aan evaluatie en onderlinge vergelijking van locaties waar het bezig is. Hierdoor was in al die twintig jaar continue kwaliteitsverbetering te realiseren. Thans is het ICSRA werkzaam op vijf continenten:  Australië, Afrika, Latijns-Amerika, Noord-Amerika en Europa. Dit doet zij onder de vlag Planet Youth. In Nederland hanteert het Trimbos Instituut  het IJslandse model in zes gemeenten.         

Jón Sigfússon is bestuursvoorzitter van Planet Youth en directeur van het ICSRA. Hij spreekt het congres toe op 28 mei. Sigfússon presenteert de belangrijkste resultaten van Youth in Iceland. Ook gaat hij in op de  zes Nederlandse gemeenten  waarmee het ICSRA samenwerkt.   In de bijgaande video van één minuut licht Sigfússon zijn college toe. 

Israel: Ayelet Schor

In Israël liep over de periode 2015 – 2018 een nationaal project naar preventieve interventies in de eerste lijn. Het project financierde  ten eerste scholing aan patiënten met risico op chronische aandoeningen vanwege roken, alcoholgebruik, ongezonde voeding, te weinig bewegen en te veel stress. Die scholing kon zowel plaatsvinden op individuele basis als in groepen.  Ook   verzorgde het project gratis trainingen  van professionals in de eerste lijn in het uiten van preventieve boodschappen en het hanteren van motiverende gespreksvoering. Het project  bood deze scholing en training aan in drie verschillende settings: solo-huisartsen, groepspraktijken van huisartsen en multidisciplinaire eerstelijnsteams, waaraan ook huisartsen deelnemen. Deze laatste groep  bleek significant meer professionals te interesseren voor preventie en meer patiënten te mobiliseren voor  gezondheidseducatie. Verpleegkundige en onderzoeker Ayelet Schor leidde het project en promoveerde erop in 2018.  Zij is spreker op 28 mei. Schor bespreekt haar project en haar werk sedert 2018.  

Australië: Nick Goodwin  

In Australië lopen tal van innovatieve projecten op het terrein van preventie  zoals leefstijlklinieken in de eerstelijn en gezonde school-projecten. Dit continent is dun bevolkt. Daarom  is in Australië e-Health  een belangrijk hulpmiddel om preventieve boodschappen te verspreiden naar ver gelegen dorpen en gehuchten. Dat gebeurt thans vaak op een interactieve manier.

Prof. Dr. Nick Goodwin biedt in zijn voordracht op 28 mei een overzicht van innovatieve preventie-projecten in Australië. Hij is sinds 2019 hoogleraar health systems aan de universiteit van Newcastle in New South Wales. Goodwin kent de Nederlandse   gezondheidszorg uitstekend. Tot aan zijn benoeming als hoogleraar was hij directeur van de International Foundation of Integrated Care (IFIC). In die rol bezocht hij regelmatig  als adviseur en spreker ons land. Nick Goodwin introduceerde  enkele collega-hoogleraren bij de congrescommissie . Zij gaan specifieke innovaties toelichten in pitch-presentaties. Die zijn na  28 mei beschikbaar voor de congresdeelnemers.  

Kortom

  • De congrescommissie heeft voor deze vier landen gekozen omdat zij interessante bronnen van inspiratie voor preventiebeleid vormen.
  • De voordrachten vinden plaats via vooraf opgenomen video. Voertaal is Engels.
  • Congres-commissieleden beantwoorden vragen van congresdeelnemers. Zij hebben vooraf enkele belangrijke publicaties van de sprekers bestudeerd.
  • Indien een vraag te moeilijk is om te beantwoorden door een commissielid, stuurt deze de vraag door naar de spreker.  Die beantwoordt de vragensteller dan per mail.

Op 28 mei vindt het Congres Preventie en de eerstelijn plaats. klik hier voor de congrespagina, het programma, meer informatie en inschrijven.


De verkiezingsprogramma’s en de Zorg (Deel II): preventie

Door Paul van der Velpen.

Als je preventie breed opvat gaat het over alles wat er in een programma kan staan: van kinderopvang, schuldsanering tot volkshuisvesting. Ik heb gekozen voor een smalle definitie van preventie.: stimuleren van Bewegen (stimuleren), Roken (terugdringen), Alcohol (matigen), Voeding (verbeteren), Ontspanning (bevorderen). En aan die klassieke BRAVO-thema’s heb ik leefomgeving en infectieziektenpreventie toegevoegd. Ik besteed hier geen aandacht aan de positie van preventie in  het publieke bestel (bekostiging en sturing), daarover later  meer. Per onderwerp geef ik summier aan wat er te vinden is in de programma’s. De actuele reeds gepubliceerde programma’s zijn allen te vinden op internet op de websites van de politieke partijen, specifieke verwijzingen zijn achterwege gelaten. Tot slot geef ik kort  mijn eigen conclusies weer.

Bewegen

Zes partijen willen sporten bevorderen. De PvdA, GL,DENK  en PvdD willen sporten ook meer voor mensen met laag inkomen mogelijk maken.  Daarnaast wil de PvdA gym op iedere basisschool en GroenLinks wil dat zwemles weer een standaard onderdeel van het basisonderwijs wordt.

Roken

De meest effectieve maatregelen om roken terug te drinken is drastische verhoging van accijns en substantiële vermindering van verkoopplekken. Dat hebben D66, GroenLinks, DENK, SGP en PvdD expliciet in hun programma staan. CU houdt vast aan de aanpak van Nationaal Preventieakkoord, en wil dat tabak alleen nog wordt verkocht in speciaalzaken en in zomer 2022 moeten alle terrassen rookvrij zijn. De PvdA noemt dergelijke maatregelen niet, maar geeft wel aan te streven naar een rookvrije generatie. D66 en GroenLinks willen ook de gezondheidsschade door meeroken beperken. DENK wil de minimumleeftijd voor het verkrijgen van tabak naar 21 jaar en wil roken ontmoedigen door rookruimten op het werk en vliegvelden te sluiten.

Voor e-sigaretten gaan, als het aan D66,CU, PvdD en SGP ligt, dezelfde regels gelden als voor gewone sigaretten en daarbovenop wil D66 een verbruiksbelasting op e-sigaretten invoeren. CU wil dat voor e-sigaretten geen andere smaken worden toegestaan dan de standaard tabakssmaak.

Alcohol

Vier partijen besteden aandacht aan het gebruik van alcohol. GroenLinks wil “op jongeren gerichte alcoholmarketing” terugdringen. PvdD wil reclames voor alcohol verbieden en voorlichting aan jongeren over schadelijke effecten uitbreiden. De SGP wil een pakket van maatregelen:  een reclameverbod voor alcoholhoudende dranken, hogere accijns op alcohol (wil DENK ook), minimumprijzen voor alcoholhoudende dranken, jongeren die de fout ingaan krijgen verplicht voorlichting over de risico’s van alcoholmisbruik. Evenals de PvdD wil de SGP de handhaving door gemeenten versterken. DENK wil de minimumleeftijd voor verkrijgen van alcohol verhogen naar 21 jaar, en alcohol-aanbiedingen verbieden. CU wil minimumprijzen voor alcoholische dranken, en een verbod op alcoholreclame.

Voeding

Voedingsindustrie, regelgeving en marketing

Elf partijen besteden aandacht aan voeding. De PvdA vindt dat de Europese regels t.a.v. hoeveelheid suiker, zout, verzadigde vetten en kunstmatige toevoegingen in ons voedsel strenger moeten. Daarbovenop maken we met de voedingsindustrie sluitende afspraken voor gezonder voedsel. Ook VVD,CDA, SGP en D66 kiezen voor het maken van afspraken. D66 voegt er aan toe: als deze afspraken onvoldoende resultaat hebben, leggen we hier verplichtingen op. PvdD wil via wettelijke normen zorgen dat we minder zout, suiker en vet eten. Tot die tijd komt er een verbod op promotie van deze producten

GroenLinks wil op jongeren gerichte fastfoodmarketing terugdringen. De PvdA gaat verder, en wil een  wettelijk verbod op alle marketing voor ongezonde producten gericht op kinderen. In iets andere bewoordingen willen het CDA,CU en PvdD dit ook. NLBeter kijkt niet alleen naar kinderen/jongeren en is voorstander van het “verbieden van sponsoring door producenten van ongezonde voeding en strengere regelgeving voor reclame op ongezonde producten en diensten”

Belastingen, verkoop en beschikbaarheid

D66, PvdD,CU en PvdA zijn voor een suikertaks. SGP wil geen suikertaks, maar wel een verbod op stuntprijzen en kortingsacties op suikerrijke dranken. De PvdD wil niet alleen een suikertaks, maar ook dat  ongezond eten  hoger wordt belast bij de fabrikant. De CU verwoordt het positief en wil de keuze voor gezond eten en drinken aantrekkelijker maken dan voor ongezonde producten met suikers en vetten door fiscale prijsprikkels.

PvdA: Nultarief BTW op groente en fruit. Dat lijkt op wat DENK (lager Btw-tarief op  groente en fruit), SP (belasting op gezonde voeding omlaag)  en PvdD (geen Btw op – biologische- groente en fruit) willen.  

PvdD heeft aanvullende maatregelen om tot een gezondere voedselomgeving te komen: minder fastfoodwinkels en snackbars, schoolontbijt, geen frisdrank-en snackautomaten op school, en gezonde voeding en drank in sportkantines.

Overgewicht bij jongeren wil de CU aanpakken door de aanpak Jongeren op Gezond Gewicht uiterlijk in 2025 in elke gemeente in te voeren.

Ontspanning

PvdD besteedt aandacht aan ontspanning, preventie en mentale gezondheid. Daarbij wordt het onderwijs als belangrijk aangrijpingspunt genoemd: Een goede mentale gezondheid begint op school. CU wil meer investeren in zelfmoordpreventie en in de wet publieke gezondheid wil opnemen dat gemeenten er actief werk van maken.

Leefomgeving

Een gezonde leefomgeving (ruimte, groen etc.) is een belangrijke factor om ongezondheid te voorkomen. Drie partijen besteden er expliciet aandacht aan.  PvdA vindt dat het Rijk een masterplan moet maken om het sporten in de buitenlucht zo laagdrempelig mogelijk te maken. De PvdD heeft een soortgelijke ambitie: Fietsers en voetgangers krijgen de ruimte. En kinderen moeten kunnen buitenspelen in een veilige en uitdagende omgeving. CU wil extra geld voor gemeenten voor het inrichten van openbare beweegplekken en sportaccommodaties.

De PvdD en D’66besteden aandacht aan de luchtkwaliteit: normen moeten strenger en concrete maatregelen moeten worden genomen 

Verder wil PvdD woonwijken en steden flink vergroenen en wil D66 werken aan gezondheid door te investeren in het schimmelvrij maken van te vochtige huizen – dit zorgt nu voor veel gezondheidsklachten.

Infectieziekten

De VVD is de enige politieke partij die uitgebreid aandacht besteedt aan infectieziekten. Ook onderkent de VVD het risico van overmatig antibiotica gebruik . Over vaccinatie stelt de VVD voor: 1.wettelijk plicht voor kinderopvang om ongevaccineerde kinderen te weigeren,2.het belang van vaccineren onder de aandacht te brengen en3.uitbreiding rijks vaccinatieprogramma. De CU is voor het goed informeren over vaccineren, voor stimuleren, maar tegen vaccinatiedwang. De SP is de enige politieke partij die de mondzorg met preventieve controles voor kinderen wil verbeteren. 

Gezondheidsvoorlichting

Diverse politieke partijen willen aan de slag met gezondheidsvoorlichting. De VVD heeft het  over preventie rond een ongezonde levensstijl, met het nationaal preventieakkoord als leidraad. De PvdA en PvdD willen dat de overheid zorg draagt voor een goede voorlichting over de gezondheidsrisico’s van het gebruik van softdrugs. De PvdA wil daarnaast kinderen tot 18 jaar beschermen tegen gebruik van drugs. PvdD noemt de volgende maatregel: Er komen geen nieuwe coffeeshops in de buurt van scholen. Het CDA zet in op actieve gezondheidspreventie met een laagdrempelig advies over gezond leven en bewegen.

Conclusie: articuleer eerst het doel van preventie, neem dan concrete passende maatregelen, en breng sturing aan.

De meeste partijen besteden aandacht aan preventie. Dat is winst voor de volksgezondheid. Vaak is het doel dat door preventie de zorgkosten zullen dalen.  Hier past enige ontnuchtering. Preventie kan leiden hogere levensverwachting, maar dat wil niet vanzelfsprekend zeggen dat de zorgkosten omlaag gaan. Als mensen langer leven zullen ze ook meer zorgkosten gaan verbruiken. Politieke partijen doen er goed aan om het doel van preventie scherp te stellen. Dat kan zijn “een vitalere bevolking” (meer gezonde levensjaren), waardoor mensen minder kwetsbaar zijn voor virussen, het ziekteverzuim daalt, en burgers meer vrijwilligerswerk en mantelzorg zullen doen. En een doel kan zijn om de sociaal economische gezondheidsverschillen te verkleinen. Op alle BRAVO-elementen benoemen politieke partijen concrete maatregelen. Komen er concrete, ambitieuze doelen waar betrokkenen zich aan moeten houden? Wie gaat knopen doorhakken of wordt preventie weer een voetnoot in het regeerakkoord?  In een volgend artikel meer over wat politieke partijen in hun verkiezingsprogramma’s hebben staan over financiering en sturing van de zorg (en preventie).

Kijk op de congresagenda van de Guus Schrijvers Academie: op 11 februari 2021 vindt het Congres Juiste Zorg op de Juiste plek; voor, tijdens en na de Covid-19 uitbraak plaats. Vooraanstaande sprekers delen dan actuele inzichten over dit onderwerp. Alle congressen van de Guus Schrijvers Academie zijn ook online te volgen!

Juist nu is het moment om het met elkaar over de Juiste Zorg op de Juiste Plek te hebben

Door Lars Naber, directeur Guus Schrijvers Academie

Terwijl de media bol staan van sombere berichten over het feit dat er momenteel geen juiste plek is voor het bieden van noodzakelijke zorg als gevolg van het moeilijk te dempen hoge aantal nieuwe corona infecties, lijkt het tegenstrijdig om het nu over Juiste Zorg op de Juiste Plek (JZoJP) te hebben.

Maar niets is minder waar! De huidige noodsituatie toont aan dat de middelen van de zorg niet onuitputtelijk zijn en dat daarmee JZoJP geen luxe artikel is, maar dat dit juist in deze tijd een essentiële beweging is.

Nieuwsbrief  Zorg & Innovatie JZoJP special 

Lees daarom in deze nieuwsbriefspecial over het belang van JZoJP; het voorkomen van (onnodige) (duurdere) zorg, het verplaatsen van zorg rondom de mensen ( waardoor centralisatie van zorg minder nodig is) en het organiseren van zorg door deze te  vervangen door slimme zorg en de inzet van e-health. Lees ook de twee kritische artikelen over de discussienota “Zorg voor de Toekomst” van VWS: Deze nota borduurt voort op JZoJP, maar mist nog de nodige analyse en focus, aldus de auteurs.

Guus Schrijvers Academie JZoJP congres op 11 Februari 2021.

Op 11 februari aanstaande organiseert de Guus Schrijvers Academie het congres; ‘Juiste Zorg op de Juiste Plek; voor, tijdens en na de Covid-19 uitbraak’  Zoals de titel al aangeeft beoogt dit congres een verband te leggen tussen schaarste, in het verleden opgestarte goede voorbeelden, effectieve maatregelen uit het heden en visies op te nemen maatregelen voor de toekomst. 

De Guus Schrijvers Academie heeft voor dit congres aan maar liefst 4 zorgverzekeraars gevraagd om 2-3 parelprojecten aan te reiken en toe te lichten waarom deze projecten binnen de reguliere zorg gecontracteerd kunnen worden. Aansluitend vertellen de projectleiders zelf waarom zij vanuit hun zorginstelling deze initiatieven hebben opgepakt en waarom zij de resultaten als toegevoegde waarde voor hun organisatie en patiënten zullen ervaren. 

Ook is er op dit congres ruim aandacht voor de drie grote chronische aandoeningen; diabetes, longziekten en CVRM en op welke manieren steeds minder zorg binnen de muren van het ziekenhuis wordt gegeven. Om dit te verwezenlijken moet de (regie)rol van de eerste lijn worden versterkt, is de inzet van eHealth noodzakelijk evenals de actieve participatie van de patiënt. Bianka Mennema, bestuursvoorzitter van Bravis ziekenhuizen, licht toe hoe het ziekenhuis in deze beweging participeert, faciliteert en investeert. In deze vlog geeft zij een inleiding.

Voor JZoJP is afstemming van vraag en aanbod cruciaal

Om vraag en aanbod beter af te stemmen bestaan zogenaamde regiobeelden, Een regiobeeld is een overzicht van de belangrijkste data over zorgvraag, zorgaanbod, gezondheid en leefstijl, bevolkingsontwikkeling, sociale en fysieke omgeving in een specifieke regio. Zorgaanbieders, zorgverzekeraars, gemeenten en andere samenwerkende partijen in de regio kunnen het regiobeeld gebruiken om een gezamenlijke toekomstvisie op te stellen. Of dit ook zal leiden tot betere samenwerking, afstemming en planning kunt u lezen in deze special en u kunt erover meepraten op het JZoZP congres op 11 februari aanstaande in de Galgenwaard in Utrecht of online via een livestream. Voor het congres kunt u zich hier inschrijven.

Preventie: begin bij het begin

Preventie is een breed begrip. We kennen dan ook verschillende onderscheidingen binnen de preventie om het hanteerbaar te maken. Die onderscheidingen werken tegelijk weer misverstanden op: want wat is dan primaire preventie? En wat is dan actieve preventie? Als je je er in gaat verdiepen kom je een wereld tegen waarvan je aanvankelijk het bestaan niet had kunnen vermoeden. Maar over een ding zijn zorgprofessionals, onderzoekers en beleidsmakers (ofwel onze lezers) het sinds Corona wel eens: preventie moet, uit het verdomhoekje komen. Dat impliceert duidelijke bekostiging, berekeningen over wat het oplevert in termen van gezondheidswinst en geld en een aanpak die disciplines en organisaties-overstijgt. Wat de beste organisatievorm is, is natuurlijk de vraag, welke actoren er bij nodig zijn en waar regie ligt idem dito. Het is in dat kader interessant wat zich op internationaal gebied vanuit de eerste lijn ontwikkelt. Vergelijking tussen interdisciplinaire aanpakken en solo-activiteiten liet zien dat er hogere scores waren voor de zorgverlening, effectievere gezondheidsvoorlichting en betere gezondheidsuitkomsten als deze interdisciplinair waren aangepakt. Een goed opgezette team-aanpak speelt daarbij een sleutelrol. Het is daarom cruciaal dat bij een vraag naar een nieuwe opzet en bekostiging van preventie we ons afvragen naar welke partijen we als eerste luisteren en bedenken hoe we die partijen het beste kunnen faciliteren: werk dus bottom-up. Dat is wat anders dan beginnen bij de besturing, de taakverdeling, de regio, de regie, de fondsvorming of de overhevelingen binnen zorgwetgeving (topdown). Deze special over preventie is een opmaat voor het congres van 26 november over de financiering van preventie. In deze special treft u vanuit verschillende perspectieven inleidingen aan. Veel leesplezier!

De redactie,

Robert Mouton en Guus Schrijvers

November 2020