Guus Schrijvers

Welcome to Guus Schrijvers

Topmensen pleiten voor betere financiering van preventie

‘Preventie levert meer geld op dan het kost’.

Aan het woord is Thomas Plochg, directeur van de Federatie voor Gezondheid die zich dagelijks bezig houdt met de beweging van NaZorg naar voorzorg. De Federatie voor Gezondheid telt momenteel ruim 70 leden. Zowel publieke als private partijen trekken hier met elkaar op en versterken elkaar in het versterken van preventie. Elk lid doet dat op zijn eigen manier. Tegelijkertijd zoeken leden elkaar op om vorm te geven aan interdisciplinaire initiatieven en een bijdrage te leveren aan het grotere geheel. Plochg spreekt zijn boodschap over kosten van preventie uit op de vlog die hij voor deze Nieuwsbrief uitsprak. Hij doet dat als voorbeschouwing op de inleiding die hij houdt op het digitale én fysieke congres Financiering van preventie dat op 26 november 2020 plaatsvindt. Daar presenteert hij de gedachten die binnen de Federatie leven over kosten en baten van preventie.

Verwijder de schotten in de preventie

Hugo Backx is bestuurder van GGD GHOR Nederland , dé belangenbehartiger voor de publieke gezondheid en veiligheid in Nederland. Zij is de overkoepelende brancheorganisatie van de 25 Gemeentelijke Gezondheidsdiensten (GGD’en) en Geneeskundige Hulpverleningsorganisaties in de Regio (GHOR). Backx werkt mét en vóór zijn leden aan het versterken van de publieke gezondheid en veiligheid in Nederland. In een videoboodschap pleit hij voor het verwijderen van financiële schotten tussen de geldstromen bestemd voor preventie. Die schotten leiden tot versnippering en onduidelijke verantwoordelijkheden. Backx is op het genoemde congres Financiering van preventie dagvoorzitter. In een videoboodschap hoopt hij dat congresdeelnemers een sterke gezamenlijke ambitie tonen en hun eigen ervaringen en inzichten inbrengen.

Preventie, ja op wijkniveau

Al vele jaren geeft Karen van Ruiten leiding aan Alles is gezondheid. Deze heeft 3000 partners, werkt in zeventien regio’s en werkt samen in drie allianties 1. tegen kinderarmoede 2. Gender en Gezondheid en 3. voor het vergroten van Gezondheidsvaardigheden. Zij ijvert ervoor om preventie niet centraal maar op wijk- en regioniveau op te pakken. Een betere en eenvoudige financiering van preventie biedt daarbij uitkomst. In een videoboodschap licht Van Ruiten haar pleidooi toe. Zij doet dat als voorbeschouwing op haar voordracht op het genoemde congres Financiering van preventie op 26 november.

Ook Europa en de SER komen langs

Naast de drie hier genoemde preventie-toplieden treedt op dit congres ook Caroline Costongs, Directeur EuroHealthNet te Brussel op. Zij presenteert ervaringen met financiering in andere Europese landen. SER voorzitter Marriet Hamer laat enkele recente SER-adviezen de revue passeren. Daarmee sluit zij het congres af.

Kortom

We trachten in één dag veel informatie en ervaringen te delen. En u kunt kiezen: vanuit huis deelnemen of een keertje erop uitgaan naar een corona-veilige, grote congresruimte te Utrecht.

Kansen voor samenwerking in preventie

Omdat bij preventie en de bekostiging daarvan drie financiers (landelijke overheid, gemeenten en zorgverzekering) en vijf verschillende wetten betrokken zijn,  is samenwerking op de werkvloer, gezamenlijke programma’s en gezamenlijke financiering moeilijk te realiseren. Her en der zijn wel lokale initiatieven en projecten van zorgverzekeraars en gemeenten, maar de samenwerking is niet structureel en niet landelijk. Daarvoor moeten we de mogelijkheden van de verschillende wetten beter op elkaar aan laten sluiten en volledig benutten. Martien Bouwmans bespreekt vier voorbeelden en doet aanbevelingen.

Combineer selectieve en geïndiceerde preventie

Vanwege de verschillende kenmerken van gemeentelijk en verzekerd domein, is het lastig selectieve en geïndiceerde preventie te combineren. Maar de combinatie is wel de meest kansrijke en lucratieve. Hoe zou de organisatie en financiering van zulke combinatieprogramma’s vorm kunnen krijgen? Ik geef vier voorbeelden.

Stoppen met roken

In het zorgverzekeringspakket is een aanspraak vastgelegd voor hulp bij stoppen met roken. Verstokte rokers kunnen – mits zij gemotiveerd zijn – in aanmerking komen voor een begeleidingsprogramma, al of niet ondersteund door medicatie. De huisarts schrijft het voor (indiceert).

Op lokaal niveau zouden gemeenten bij hun acties om het roken verder te ontmoedigen in scholen en op sportvelden kunnen samenwerken met de plaatselijke huisartsen. Gemeentelijke instanties kunnen rokers in contact brengen met de huisarts; huisartsen kan gevraagd worden meer en gerichter het ‘stoppen met roken’-programma voor te schrijven. Dit vereist lokale afstemming en samenwerking tussen gemeente en zorgverzekeraar. Het programma van de gemeente wordt zo gecombineerd met bestaande aanspraken in de Zvw.

Gecombineerde leefstijlinterventie

Recent is de gecombineerde leefstijlinterventie (GLI) in het zorgverzekeringspakket opgenomen. Er wordt nog maar matig, maar wel steeds meer gebruik van gemaakt (7000 GLI-deelnemers in 2019  volgens het RIVM). De GLI is, zoals de titel zegt, een combinatie van acties op het gebied van gedrag, voeding en bewegen, meestal begeleid door een leefstijlcoach. Het onderdeel bewegen wordt niet uit de Zvw betaald.  Dat is op zichzelf begrijpelijk, want als we ‘meer bewegen’ uit het zorg-basispakket gaan betalen is het eind aan de reikwijdte van het pakket zoek. Voor het welslagen van de GLI is bewegen echter essentieel. Nu moet de leefstijlcoach leunen op lokale, gemeentelijk gefinancierde sport- en beweegactiviteiten. Dat vereist samenwerking en afstemming tussen gemeente en zorgverzekeraar, tussen sport- en zorgverlening. Die samenwerking komt niet vanzelf tot stand. Samenwerking geeft hoe dan ook een hoger rendement van de GLI , en nóg meer rendement als de leefstijlinterventies integraal verbonden worden met interventies in de fysieke en sociale leefomgeving (SER, Zorg voor de toekomst, pag. 111).  Leg daarom samenwerking met betrekking tot de GLI expliciet vast in de contractvoorwaarden en regelgeving en intensiveer het toezicht daarop.

Overgewicht bij kinderen

Het is aan gemeente, bij wijze van voorbeeld, om een programma te starten op scholen en wijken ter voorkoming of bestrijding van overgewicht bij kinderen. Daarbij zou  samenwerking met de eerstelijnszorg geregeld moeten worden.  Om de samenwerking structureel te borgen zou het goed zijn om binnen de programma’s van scholen en wijken díe kinderen, die expliciet aan een aantal zorgindicaties voldoen op te sporen. Een BMI hoger dan een bepaalde grenswaarde zou een goed criterium kunnen zijn om voor deze kinderen met ernstig overgewicht of obesitas de zorg voorop te stellen en het hele programma te vergoeden uit de Zvw.  Het overgewichtpreventieprogramma wordt dus door de gemeente gefinancierd voor een hele groep kinderen en daarbinnen is een aantal kinderen voor wie de zorgverzekeraar de kosten op zich neemt. Zo ontstaat gezamenlijke financiering van één lokaal programma.

In Amsterdam loopt al geruime tijd een dergelijk experiment Maar ook daar is de bekostiging het probleem. Om dit principe, de zorgverzekeraar betaalt voor individuen binnen de groep die het door de gemeente betaalde programma volgt,  landelijk tot methodiek te verheffen, dient de mogelijkheid om zo tefinancieren in de Zvw wettelijk te worden vastgelegd of toegestaan. Door de totale kosten van het programma te delen door het aantal deelnemers kan een prijs per persoon voor het programma bepaald worden.

Valpreventie

De directeur van het CPB riep recent op meer aan valpreventie te doen binnen de zorg.  ‘Verdient zichzelf terug’, aldus Hazekamp.. Zeker, maar hoe dan? Groepsgewijze valpreventie voor ouderen is in beginsel een gemeentelijke verantwoordelijkheid (selectieve preventie). Binnen de valpreventie-groepen bevinden zich ongetwijfeld individuele ouderen waarvoor het volgen van de cursus essentieel is. Denk aan ouderen die nu met een alarmapparaatje rond de hals lopen om bij vallen de thuiszorg te kunnen alarmeren. Dat is meteen een eenvoudig indicatiecriterium om de Zvw het valpreventieprogramma voor een oudere in zijn geheel te laten betalen (geïndiceerde preventie) . Zo zou aan valpreventieprogramma’s van de gemeente een aanzienlijke bijdrage uit de Zvw-kas geleverd kunnen worden. Door de gezamenlijke financiering wordt het mogelijk valpreventie structureler, breder en landelijk toe te passen, mits gemeenten het initiatief nemen tot de organisatie van valpreventieprogramma’s. Als de gemeente geen programma organiseert kan de Zvw er ook niet op aansluiten. De gezamenlijk financiering kan een sterke impuls aan zo’n programma geven.  De oplossing voor de toekomst is dus om binnen de groepsprogramma’s individuen op grond van eenvoudige criteria te selecteren en voor hen het volledige programma ten laste van de Zvw te brengen.

Meer preventie in het zorgstelsel? Faciliteer dan dat  de stelsels makkelijker met elkaar kunnen (en mogen) samenwerken en financieren. Zorg voor een prikkel tot samenwerking omdat samen financieren voor beide partijen interessant is. Lokale samenwerken tussen zorgverzekeraar en gemeente kan op meer gebieden dan alleen leefstijl. Ook op ggz- en jeugdissues kan preventiesamenwerking lonen. Denk bijvoorbeeld aan afspraken over de inzet en gezamenlijke bekostiging van de praktijkondersteuner ggz of jeugd in de huisartspraktijk.

Beter benutten van de mogelijkheden in de huidige stelselwetten maakt een preventiefonds niet meteen overbodig.  Een preventiefonds kan een goede aanvulling zijn voor alles wat niet binnen de stelsels geregeld kan worden. Zo leiden bijvoorbeeld betaalachterstanden voor de premie zorgverzekering tot schuldhulpverlening bij gemeenten. Vroegtijdige samenwerking kan dit voorkomen en zou goed via dat  fonds bekostigd kunnen worden.

Dit artikel verscheen eerder in Zorgvisie op 15 oktober 2020

Kijk op de congresagenda van de Guus Schrijvers Academie: op 26 november 2020 vindt het Congres Financiering van Preventie plaats. Vooraanstaande sprekers delen dan actuele inzichten over dit onderwerp. Alle congressen van de Guus Schrijvers Academie zijn ook online te volgen!

Ziekenhuiszorg bij groeiende vraag en tekort aan handen toch toegankelijk en betaalbaar in 2030

Congres, 19 mei 2020, Galgenwaard Utrecht

Zo net aan het begin van 2020 lijkt 2030 nog een heel eind weg. Maar toch zijn moderne ziekenhuisbestuurders vandaag de dag al druk bezig met het voorsorteren van hun organisatie op het zorglandschap over tien jaar. Zal dit landschap dan zo anders zijn dan nu? Nee waarschijnlijk niet, maar vele studies en experts schetsen een toekomst waarbij de uitdagingen van nu alleen maar groter zullen worden en niet kunnen worden opgelost door enkel meer van hetzelfde te blijven doen.

Ook in 2030 zijn er mensen ziek maar het zullen er meer zijn. Mensen blijven langer leven door nieuwe behandelingen en steeds meer mensen zijn ouder dan 65 jaar. Over tien jaar kunnen we nog betere diagnoses stellen, nog betere behandelingen bieden die dan ook meer op het individu zijn toegesneden. Maar tegelijkertijd zal er, onder meer door de toenemende vergrijzing, een chronisch gebrek aan personeel blijven bestaan om zorg te kunnen bieden.

Meer zieken, meer hoogwaardige dure behandelingen en een tekort aan handen, daarvoor zijn oplossingen nodig.

Waarbij het de centrale vraag is: ‘Hoe kan de ziekenhuiszorg doorgroeien/door ontwikkelen, terwijl deze toch toegankelijk en betaalbaar blijft’?

Op deze vraag zal een mix van antwoorden moeten komen. Er zullen wellicht andere eisen aan de interne organisatie van het ziekenhuis worden gesteld. Verdwijnen de MSB’s? Worden medisch Specialisten mede eigenaar van een ziekenhuis?

Evenzeer veranderen de netwerkrelaties die een ziekenhuis met andere ziekenhuizen en andere externe zorgaanbieders onderhoudt. De Minister denkt aan meer regionalisatie. Maar wat zijn regio’s? Waar bestaan die uit en hoe komen die tot stand? En niet in de laatste plaats zal ook de relatie met patiënten veranderen, waarbij met name voor verpleging en gastvrijheid naar oplossingen buiten het ziekenhuisgebouw worden gezocht. Nederlandse ziekenhuizen bouwen het aantal bedden af, terwijl er voor de toekomst meer patiënten worden verwacht. Waar staan over tien jaar dan de bedden voor medisch specialistische verpleging ? Bij de patiënt thuis? In hotels? En hoe wordt die zorg dan geleverd? Alleen middels eHealth technieken? Of wordt het ziekenhuis steeds mobieler en komt deze dan ook bij de patiënt thuis?

Zijn de uitdagingen voor de ziekenhuiszorg kenmerkend voor Nederland? Of staan andere landen ook voor vergelijkbare uitdagingen en hoe gaan zij daar mee om? Daarom hebben wij voor dit congres als keynote spreker, Prof. dr. Zeev Rotstein uit Israël uitgenodigd om een voordracht te houden over hoe hij en zijn collega’s het vooraanstaande Hadassah Medical center toekomst bestendig houden.

Daarnaast zijn er sprekers die vanuit de academie en adviespraktijk hun gedachten komen delen ten aanzien van zwakke plekken in de Nederlandse ziekenhuiszorg, al of niet in vergelijking met voorbeelden uit het buitenland. Zij presenteren voorbeelden van maatregelen die de ziekenhuiszorg gedurende komende tien jaar, op een hoog peil tegen betaalbare kosten, kunnen houden.

En zoals gebruikelijk op de congressen van de Guus Schrijvers Academie zullen er meerdere concrete en praktische voorbeelden worden besproken van innovaties uit het veld die al worden geïmplementeerd en waarvan ook al resultaten te vermelden zijn.

Op 19 mei 2020 organiseert de Guus Schrijvers Academie het congres “ziekenhuiszorg bij groeiende vraag en tekort aan handen toch toegankelijk en betaalbaar in 2030” in Utrecht. Meer informatie, het programma en de sprekers treft u op de congrespagina aan.