Guus Schrijvers

Welcome to Guus Schrijvers

2020: grote stappen voor de implementatie van eHealth

Door Rolien de Jong, postdoc Master Innovatie Zorg en Welzijn (MIZW) aan de HU.

Al sinds het begin van de eeuw is er de belofte van eHealth, d.w.z. ondersteuning van de gezondheid met ICT, in relatie tot de Triple Aim doelen: kansen voor verbetering van de ervaren kwaliteit van zorg , de gezondheid van de populatie en het verlagen van kosten per hoofd van de bevolking. Aanvankelijk werd met een technology-pushvanuit management perspectief de implementatie ingezet. Zorgverleners en patiënten werden pas later betrokken bij de implementatie. Dit leverde slechts beperkt succes op, want opschaling bleef uit. 

In 2020 ontstonden er mogelijkheden voor ontwikkeling en opschaling door de komst van Covid19 en de bijbehorende maatregelen. Er kwamen noodgedwongen vragen uit de markt voor eHealth oplossingen, een market-pull.

Dit heeft belangrijke inzichten opgeleverd voor doorontwikkeling.

  1. Ontwikkelen van een (eHealth-) noodoplossing in tijden van crisis: EU helpt maar denk aan integratie binnen bestaande processen 

Met de pandemie ontstond breed behoefte aan een snelle herkenning van mensen die het virus verspreidden. Het is een verworvenheid dat er op initiatief van de overheid op een opensourcemanier de app Coronamelder is gerealiseerd, met alle betrokkenen. Een mooi proces waarbij iedereen op transparante wijze een (nieuwe) rol pakt. Goed om te weten dat dit mogelijk is tussen stakeholders. Belangrijk voor partijen om zich te realiseren dat de versie die er nu is geen eindproduct is, het is een proces met blijvende iteraties. 

Een bijkomend succes is dat de afspraken over privacy rondom deze app samen met andere landen zijn ontwikkeld. Dit onderstreept het belang van het ondersteunen en ontwikkelen van EU regelgeving omtrent eHealth (i. Citizens’ secure access to their health data, also across borders, ii. Personalised medicine through shared European data infrastructure, iii.  Citizen empowerment with digital tools for user feedback and person-centred care).

Wat er ook gebeurde bij het ontwikkelen van de noodoplossing, was dat deze buiten de bestaande processen om werd ontwikkeld. In Nederland heeft de huisarts de rol van poortwachter: enerzijds zonder verwijzing van de huisarts geen vergoeding van specialistische zorg, anderzijds gids om patiënten te voorzien van informatie over voor- en nadelen van verdere behandeling. Zoals de symptoomcheck voor Covid19 nu is ingericht, met de Coronamelder en de teststraten van de GGD, heeft de huisarts geen rol bij de symptoomcheck. Uit onderzoek is bekend dat bij implementatie van eHealth een belangrijke succesfactor is dat het is geïntegreerd in de bestaande processen. Indien er een ‘work-around’ wordt gecreëerd is het altijd moeilijk om daarna terug te keren naar de normale processen.

2. Opschaling van eHealth door zorgverleners in tijden van Covid19, maar wie wil er terug naar de oude situatie?

Uit een onderzoek van het Nivel naar de Organisatie van Zorg op Afstand in Coronatijd blijkt dat er een toename is van met name beeldbellen. Huisartsen geven aan dat het belangrijk is om het draagvlak voor het toepassen van eHealth oplossingen bij patiënten te verhogen. Interessant is echter dat uit het onderzoek blijkt dat patiënten die de eHealth toepassingen gebruiken hierover positief zijn. Uitzoeken hoe het zit met de wederzijdse verwachtingen en het draagvlak is dus een agendapunt dat op tafel ligt. Misschien vinden patiënten het wel fijn om niet meer in een wachtkamer te hoeven zitten?

Ook telemonitoring bleek meer te worden ingezet. De evidencebase hiervoor is gestaag gegroeid in de afgelopen jaren, zoals eerder besproken in deze Nieuwsbrief. Met name voor chronische ziekten als hartfalen en diabetes, met harde indicatoren, blijkt een mix van eHealth toepassingen en fysiek contact goed te werken. 

3. Neem bij ontwikkeling van eHealth zowel actieve als de passieve patiënten mee

De altijd interessante Dutch Design Week 2020 leverde inzichten op wat betreft de betrokkenheid van patiënten bij eHealth ontwikkeling. Door de coronamaatregelen zijn het nu niet meer alleen de actieve patiënten die gebruik maken van eHealth maar ook de passieve groep. 

Het blijkt dat, hoewel patiënten in toenemende mate via telemonitoring data aanleveren, zij slechts beperkt een rol spelen bij nader onderzoek van de data. En als ze al een rol spelen, is het de vraag welke groep patiënten dit zijn? Zijn dit de actieve patiënten die voornamelijk gemotiveerd worden door de nieuwe technologie (de early adopters), of de passieve patiënten die gemotiveerd zijn om hun klachten te verminderen (majority)? Hoe kan in onderzoek hiermee rekening worden gehouden?

Een ander aandachtspunt is dat zorgverleners niet zijn opgeleid om patiënten te betrekken bij ontwikkelingen zoals eHealth, terwijl we weten dat juist daar cocreatie van belang is. 

Ik wens iedereen een gezond en gelukkig 2021 toe!

En wat betreft de gezondheidszorg gaat dat zeker lukken nu we weten:

  • Dat we samen veilige eHealth oplossingen kunnen maken
  • dat deze nog wel geïntegreerd moeten worden in bestaande processen
  • dat eHealth toepassingen werken omdat ze in toenemende mate worden gebruikt
  • dat we wel de wederzijdse verwachtingen moeten checken wat betreft opschaling
  • dat eHealth echt gaat helpen als  het in cocreatie wordt ontwikkeld.

Gezondheid en de Sociale Staat van Nederland: geeft dit richting aan beleid?

Een bespreking door Robert Mouton, bestuursadviseur

Begin september bracht het SCP “De Sociale Staat van Nederland 2020” uit. Hoewel het niet los staat van andere rubrieken beperk ik mij hier tot het hoofdstuk “Gezondheid”, vat het samen en sluit af met drie opmerkingen mijnerzijds. Het hoofdstuk is (hier ) in te zien.

  • De ervaren gezondheid is minder goed  onder lager opgeleiden; onder jongeren komt een als goed ervaren gezondheid het meest voor, onder lager opgeleiden het minst. Dit op basis van de CBS gezondheidsenquête 2019.
  • De levensverwachting (2008-2019) is voor mannen (2,1 jr. )meer gestegen dan voor vrouwen (1,3 jr.). Het verschil in levensverwachting is gedaald van 4 naar 3,1 jr. Dit is toe te schrijven aan rookgewoonten. Ook zien we de levensverwachting bij mannen boven de 65 sterker stijgen (1,6 jr.) dan bij vrouwen (0,8 jr.).
  • De levensverwachting bij geboorte in als goed ervaren gezondheid is enigszins gedaald. We leven dus langer, maar daarvan niet een groter deel in goede gezondheid. Ditzelfde geldt niet voor ouderen: voor 65+ ers is wel sprake van een toename van het aantal jaren in goede gezondheid.
  • Lichamelijke beperkingen komen onder lager opgeleiden relatief veel voor. 12 procent  van de bevolking heeft één of meer beperkingen.
  • In 2018 mochten mannen ruim 73 jr. zonder matige of ernstige lichamelijke klachten verwachten. Vrouwen 71 jr. Mannen zijn er tussen 2008 en 2019 in die zin op vooruit gegaan, vrouwen ook, maar minder.
  • In de bevolking van 12 jr. en ouder rapporteerde 11,5 procent in 2019 een laag psychisch welbevinden over de afgelopen 4 weken. Het psychisch welbevinden is laag onder mensen  met een laag inkomen.
  • De levensverwachting in goed psychisch welbevinden daalde enigszins, gerekend vanaf de geboorte. Voor 65+ ers is de levensverwachting in goed psychisch welbevinden tussen 2008 en 2018 significant gestegen.
  • De coronacrisis heeft op korte termijn weinig effect op de ervaren gezondheid, maar wel enigszins op het aandeel mensen met een laag psychisch welbevinden. Het is moeilijk te voorspellen, maar afgaande op de gevolgen van de economische crisis (2008) kan verwacht worden dat een verhoging van de werkloosheid samen gaat met een verlaging van de algemene sterfte, maar ook met 1 procent meer suïcides bij personen onder de 65 jaar.

Tot zover het rapport. Welke betekenis hebben deze bevinden voor het algemeen sociaal beleid en voor het volksgezondheids- en gezondheidszorgbeleid?  Belangrijke lessen die in het kader van public health beleid telkens weer naar voren komt zijn:

  • Sociaal beleid en volksgezondheidsbeleid zijn gelet op de volksgezondheid onlosmakelijk aan elkaar verbonden. Public health – beleid, met zijn grondwettelijke basis, is voor de sociale staat van Nederland van cruciaal belang als men de hier geconstateerde verschillen tussen bevolkingsgroepen serieus neemt.
  • Preventiebeleid, of dit nu om directe preventie gaat (bijv. antirookbeleid) of om indirecte preventie (bijv. sociaal beleid rond werkenden  in een economische crisis) verdient het hoog op de agenda te staan: landelijk, regionaal,  lokaal.
  • In het kader van zorgvernieuwing kan dit rapport een belangrijk  signaal zijn om de public health en met name preventie, hoog op de agenda te  plaatsen. Tezamen met de eerder in deze nieuwsbrief aangehaalde door de SER noodzakelijk geachte transitie kan het nationaal preventieakkoord (2018) een impuls krijgen en/of bijvoorbeeld de rol van de verzekeraars bij preventie overwogen worden.

Voor een beter beeld van de inbedding van het hoofdstuk “Gezondheid”  verwijs ik naar het originele rapport. Woorden van ongerustheid van het SCP klinken daar in door. Het planbureau pleit dan ook voor een brede aanpak van de gevolgen van de coronacrisis.

Het onderzoek en de resultaten zijn uitstekend weergegeven en de verantwoording is optimaal, maar het is en blijft een monitor, geen beleidsstuk

Zie ook: Zorg voor of zorgen om de toekomst? Recensie van het SER rapport Zorg voor de Toekomst

Netwerken binnen PvdA en Groen Links: Verklein gezondheidsverschillen

Sociaal-economische verschillen in gezondheid en levensverwachting zijn onaanvaardbaar vanuit het principe van gelijkwaardigheid van mensen: Hoger opgeleiden leven gemiddeld 72 jaar in goede gezondheid, laagopgeleiden slechts 53 jaar. Bovendien is bewezen dat grote verschillen in gezondheid en inkomen resulteren in sociaal ongezonde samenlevingen, waarin veel geweld, verslaving en overgewicht voorkomt en veel burgers die zich in eigen land niet thuis voelen. Met woorden van deze strekking opent een pas uitgekomen nota, opgesteld door personen uit de netwerken zorg van Groen Links en PvdA. De nota heeft als titel Onaanvaardbare Gezondheidsverschillen: oorzaken, gevolgen en kansen om die te verkleinen  Op basis van twee conferenties met leden van de PvdA en van Groen Links, vele discussies in de voorbereidingsgroep en recente rapporten over gezondheidsverschillen kwam de nota tot stand. Het stuk richt zich tot de Kamerfracties en alle gemeenteraadsfracties van de twee partijen.  Penvoerders ervan zijn Nico Bernts (PvdA), Fuusje de Graaff (GL), Pouwel van der Siepkamp (GL), Paul van der Velpen (GL) en ondergetekende (PvdA). Hieronder volgen enkele aanbevelingen uit de nota voor de gemeenteraadsfracties. 

  • Zorg ervoor dat projecten en initiatieven in verschillende beleidssectoren elkaar versterken en bijdragen aan een cultuuromslag, waarbij  er naast eigen verantwoordelijkheid ook gewerkt wordt aan een collectieve verantwoordelijkheid voor de omgeving van burgers.
  • Verbeter de vaak beperkte toegankelijkheid voor laaggeletterden van voorzieningen waar iedereen recht op heeft;
  • Verbeter een adequate inkomensondersteuning en armoedebeleid (In Nederland leven ca. 1 miljoen mensen in armoede);
  • Verbeter met een gerichte aanpak de leefsituatie van jonge kinderen: De eerste 1000 dagen van een kind zijn cruciaal voor zijn/haar gezondheid als volwassene; 
  • Dring roken, alcoholgebruik en ongezond eten terug, om te beginnen in wijken waar dit kinderen het meeste treft;
  • Tref maatregelen om milieurisico’s (bijvoorbeeld blootstelling aan fijnstof) te verkleinen;
  • Spreek beheerders van bijvoorbeeld supermarkten, scholen, woningbouwverenigingen aan op hun mogelijke bijdrage aan het verbeteren van een gezonde omgeving voor onze burgers;
  • Benut beter de gemeentelijke mogelijkheden tot preventie door alleen effectieve interventies in te kopen binnen de Wet Maatschappelijke Ondersteuning en de Jeugdwet en de Jeugdgezondheidzorg;
  • Top met het steeds opnieuw aanbesteden: gun kwalitatief goede welzijns-, onderwijs, huisvestings-, en zorgorganisaties het werk voor langere termijnen, zodat duurzame samenwerking kan ontstaan. 
  • Spreek door de gemeente gesubsidieerde instellingen aan op het verkleinen van de gezondheidsverschillen. 

De onderbouwing van deze aanbevelingen tref je niet in dit bericht aan en wel in de nota. De aanbevelingen voor de kamerfracties lijken daarop, zijn algemener en bevatten een pleidooi voor fiscale gezondheidspolitiek zoals een suikertax. 

De netwerken zorg van Gl en PvdA hopen dat hun fracties in de Kamer en de gemeenteraden de nota gebruiken om initiatiefvoorstellen, moties of schriftelijke vragen te stellen. De volledige nota tref je hier aan.