Guus Schrijvers

Welcome to Guus Schrijvers

Ziekenhuisnetwerken en regio’s staan centraal op 10 november 2021

Het wemelt in Nederland van de goede voorbeelden van ziekenhuizen die op het niveau van specialismen en’/of ziektebeelden met elkaar samenwerken.  Twaalf daarvan komen aan de orde op het congres dat de Guus Schrijvers Academie (GSA) organiseert op 10 november in Utrecht. Reserveer daarom alvast deze datum.  De GSA zoekt nog naar vier sprekers die in een voordracht van 22 minuten hun goede voorbeeld introduceren.  Mark-Erik Nota, Lars Naber en Guus Schrijvers lichten hieronder goede voorbeelden en congres toe. Deze drie vormen de congrescommissie.

Een virtuele rondreis begint in het noorden des lands

Ter voorbereiding van het congres maakte  de congrescommissie een denkbeeldige rondreis in ons land. In Friesland trof zij de Coöperatie Heelkunde Friesland  aan, een maatschap van 32 Friese chirurgen. Voordeel: concentratie van niet-frequente operaties en eenvoudig onderlinge vervanging tijdens de ANW-diensten. Nadeel: aanpalend specialismen zoals radiologie werken niet in regionaal verband. In Groningen werkt Ommelander Ziekenhuis nauw samen met het UMC Groningen: de laatste is eigenaar van de eerste. Dit levert het voordeel op van snelle consultatie door Ommelander specialisten van UMC-experts van allerlei vakgebieden. Nadeel is dat de samenwerking haaks staat op de marktwerking tussen ziekenhuizen die in de wetgeving is vastgelegd.  Drenthe loopt voor met de herinrichting van de acute zorg. Sinds het voorjaar van 2020 versterken de ziekenhuizen in Assen, Emmen, Meppel en Scheemda hun acute-zorgprofiel, terwijl de ziekenhuislocaties in Hoogeveen en Stadskanaal een meer electief zorgaanbod krijgen, in combinatie met een spoedpost. De veranderingen zijn verstrekkend, maar toch met draagvlak binnen de zorg en politiek-bestuurlijk tot stand gebracht.

Overijssel en Gelderland doen het uitstekend

Overijssel kent  twee goede voorbeelden. Het ziekenhuis Meppel bleef overeind dankzij uitstekende ondersteuning van grote buurman, het  Isala ziekenhuis in Zwolle. Binnenkort komt in Meppel een geheel nieuw ziekenhuisgebouw van de grond. In Twente functioneert de Maatschap Radiologie Oost-Nederland (MRON ) van radiologen en nucleair geneeskunde die  voor het Medisch Spectrum Twente (Enschede en Oldenzaal), Ziekenhuisgroep Twente (Almelo en Hengelo) en Streekziekenhuis Koningin Beatrix (Winterswijk) werken. Voordeel: gemeenschappelijke apparatuur van hetzelfde merk maakt uitwisseling van data en beelden en overleg daarover eenvoudig. Nadeel is dat de besturen van de betrokken ziekenhuizen ander samenwerkingsambities hebben dan de radiologen. In Gelderland  pakt Ziekenhuis Rijnstate voortvarend  de uitgestelde zorg op die aan de orde is nu de bezetting met covid-19-patienten minder aan de orde is. Zij doet dat samen met een grote ZBC,  Medical Parc in Rozendaal,  die Rijnstate-operateurs ruimte biedt in haar accommodatie. Ook werkt dit Arnhemse ziekenhuis samen met het Slingeland ziekenhuis te Doetinchem en het Gelre ziekenhuis te Ede. Onder de naam ARTZ Oncologisch centrum  werken deze drie ziekenhuizen intensief samen op het gebied van oncologie.

Zuid Nederland:  zeker  de moeite waard

 Het Maastrichtse UMC+ en Zuyderland ziekenhyuis te Heerlen werken op tal van gebieden (oncologie, bijzondere tandheelkunde, cardiologie, klinische genetica, neurochirurgie, neurologie/ MS, oogheelkunde, plastische chirurgie en kindergeneeskunde) al jarenlang samen. Sinds 2017 werken de besturen van beide ziekenhuizen samen om de topzorg in Zuid-Limburg te behouden en te voldoen aan gestelde volume-normen.

Noord-Brabant was de eerste provincie waar de Covid-19 pandemie uitbrak. Sindsdien is daar een uitstekende samenwerking ontstaan tussen alle ziekenhuizen om besmette patiënten te spreiden over de instellingen. Van oudsher is daar de samenwerking op het terrein van de traumatologie. 

Vergelijkbaar met Groningen kent Zeeland  ook een intensieve samenwerking tussen een perifeer ziekenhuis (het Admiraal de Ruijter ziekenhuis te Goes)  en een UMC (het Erasmus MC te Rotterdam).  Ook hier is de laatste eigenaar van de eerste. Dit levert grote voordelen voor onderlinge consultatie en Juiste Zorg op de Juiste Plek: eenvoudige patiënten blijven in Goes of gaan weer terug daarnaartoe en complexe patiënten gaan naar Rotterdam.

De Randstad: prachtige voorbeelden

Zuid Holland kent twee prachtige initiatieven van gezamenlijke ziekenhuizen. Het eerste is de gezamenlijke prostaatkliniek Anser van  acht ziekenhuizen, waaronder twee UMC’s.  Het tweede betreft de concentratie van alle orthopedische operaties in de regio Haaglanden in de locatie van het ziekenhuis Langeland Ziekenhuis  te Zoetermeer. Beide initiatieven beogen door het creëren van deze focusklinieken de kwaliteit te verhogen en kosten te verlagen.

In Utrecht  functioneert het Regionaal Academisch Kankercentrum RAKU.  Artsen en verpleegkundig specialisten van het UMC Utrecht, St. Antonius Ziekenhuis (Utrecht/Nieuwegein) en Meander Medisch Centrum (Amersfoort) werken als één regionaal team samen binnen het RAKU om patiënten met zeldzame tumoren in de buik de best mogelijke zorg te bieden en een betere genezingskans. De ziekenhuizen delen operatieteams en speciale robotapparatuur om operaties bij buiktumoren nog beter uit te voeren.

De laatste provincie die de congrescommissie aandeed was Noord-Holland. Zij bleef hangen in Amsterdam. Hier functioneren twee ziekenhuizen, beide met twee locaties: Het Amsterdam UMC Amsterdam met locaties AMC en VUmc en het OLVG met locatie West en Oost. Beide ziekenhuizen zijn intern en met elkaar bezig om taken te herschikken en bijvoorbeeld te komen tot goede en goedkope acute zorg voor de gehele agglomeratie Amsterdam.

Sprekers gevraagd op congres 10 november over samenwerking tussen ziekenhuizen

De hier bovengenoemde voorbeelden van goede samenwerking tussen ziekenhuizen zijn niet volledig: vele goede initiatieven bleven onvermeld. Wellicht zijn er nog betere die  de congrescommissie niet kent. De congrescommissie heeft als ambitie om 12 (twaalf!) van de vele goede voorbeelden aan de orde te komen. Acht daarvan nodigen wij zelf uit. Voor vier sprekers die zichzelf aanmelden,  bestaat  ruimte  op het congres van 4 x 22 minuten. Ben jij voorzitter, secretaris, projectleider van een samenwerkingsverband rond een specialisme of rond een ziektebeeld? Levert je inzet goede resultaten op? Of juist niet, omdat alles en iedereen tegenzit? Meld je dan aan bij de congrescommissie via Petra Schimmel op secretariaat@guusschrijvers.nl  of telefonisch via 06-53370437.  Zorg dat je aanmelding voor 1 september bij on binnen is.

Tenslotte   

 Op het congres van 10 november komen ook plenaire sprekers aan bod die in het algemeen de vraag beantwoorden: wat zijn voor- en nadelen van ziekenhuissamenwerking vanuit 1. Gezondheidsperspectief van patiënten 2. Professionele kwaliteit  zoals continuïteit van zorg 3.  Economische perspectief en 4. Het perspectief van werkgelegenheid en arbeidssatisfactie  van ziekenhuismedewerkers. Daarnaast  zou het kunnen zijn dat op 10 november de voornemens van de nieuwe regering voor de ziekenhuizen bekend zijn. Als dat zo is, verzoeken wij de plenaire inleiders en de goede-voorbeeld-sprekers om na  te gaan of de voornemens van de regering bestaande samenwerking tussen ziekenhuizen bevorderen of juist afremmen. Dus afsluitend: reserveer alvast de datum van 10 november. Medio september en wellicht eerder staat  het congresprogramma op https://www.guusschrijversacademie.nl/ . Dan kun jij je inschrijven.

Betere toegang tot ouderenzorg en gehandicaptenzorg is nu al mogelijk, zo bewijzen goede voorbeelden

Patiënten, cliënten, mantelzorgers en hun hulpverleners weten vaak niet bij welke instantie ze precies moeten aankloppen als ze langdurige zorg nodig hebben. Ze worden geregeld van het kastje naar de muur gestuurd. De vier verschillende zorgwetten, regels en geldpotjes staan te vaak centraal, in plaats van de burger. Dit blijkt uit het rapport Zorgen voor burgers uit mei 2018 van de Nationale Ombudsman: ‘Hoewel de overheid de zorg dichter bij de burger wilde brengen, is versnippering ontstaan. Dat komt door systeemdenken in wet- en de regelgeving en door de zorg- en dienstverlening over meerdere wetten te verdelen met alle bureaucratische rompslomp van dien.’ 

Geen nieuwe wetgeving 

De organisatoren van dit congres hebben het pad verlaten om te pleiten voor nieuwe kaderwetgeving waarbinnen de Jeugdwet, de Wet Maatschappelijke Ondersteuning, de Wet Langdurige Zorg en de Zorgverzekeringswet op elkaar worden afgestemd. Hier is het betere de vijand van het goede. Want nieuwe wetgeving (1) duurt zes tot acht jaar, (2) veroorzaakt weer nieuwe implementatie-problemen en (3) biedt geen garantie dat er dan minder bureaucratische rompslomp optreedt.

Minder rompslomp en bureaucratie  

Beter is het om te kijken naar

1. goede voorbeelden die hier en daar beschikbaar zijn en nu al leiden tot minder versnippering en rompslomp en

2. Partijen die betrokken zijn of uitvoerder de ruimte te geven zélf met praktisch voorstellen tot afstemming en/of samenwerking te komen of reeds bestaande jurisprudentie te benutten. 

Goede voorbeelden van goede toegangWel nu, op het congres goede toegang tot ouderenzorg bieden alle sprekers óf goede voorbeelden óf ze gaan in op de ruimte die de wetten in hun teksten of in de jurisprudentie toch bieden voor onderlinge afstemming. Dat congres vindt plaats op 16 april in het stadion Galgenwaard te Utrecht.  Voordat wij hieronder hier nader op ingaan, volgt een opsomming van de wetten die, gedeeltelijk of geheel, gaan over langdurige zorg. Onder dit laatste verstaan wij op dit congres de langdurige ouderenzorg en de gehandicaptenzorg, waaronder ook die aan kinderen. De langdurige geestelijke gezondheidzorg blijft buiten beschouwing.

Centrale vragen op het congres 

Het congres geeft antwoorden op twee centrale vragen:

  • Welke goede voorbeelden geven experts en collega’s? 
  • Hoe ga ik goed om met de jurisprudentie van de vier wetten die gaan over  toegang en afstemming van langdurige zorg? 

Vier wetten

De vier genoemde wetten en hun afstemmingsproblemen zijn de volgende:

Eigen regie en inzet mantelzorg NIET van belang

De Wet Langdurige Zorg (Wlz) is erop gericht lichamelijke- en andere beperkingen op te heffen die levenslang blijven en op alle levensgebieden invloed hebben. Eigen regie en inzet van mantelzorgers komen minder aan de orde. Dat sluit niet aan op de Wet Maatschappelijke Ondersteuning (Wmo) en de Jeugdwet, waarin eigen regie juist wel centraal staat. En als mensen langdurige beperkingen hebben en toch willen participeren, op welke wet doen zij dan in eerste instantie een beroep? En hoe verhoudt zich het Volledig Pakket Thuis binnen de WLZ zich tot Eerstelijnsverblijf en wijkverpleegkundige zorg van de Zorgverzekeringswet?  Dit gebrek aan afstemming veroorzaakt veel ergernis bij cliënten, mantelzorgers, professionals, onafhankelijke cliëntondersteuners en CIZ-indicatiestellers.

Eigen regie en inzet mantelzorg WEL van belang

De Wmo beoogt eigen regie en participatie van cliënten te bevorderen.  Wijkverpleegkundigen in de Zorgverzekeringswet doen hetzelfde. Maar zij zitten meestal niet in het sociale wijkteam van de Wmo. Ook hebben zij een eigen team van verzorgenden om zich heen die bij cliënten over de vloer komen. Dat zijn weer anderen dan de huishoudelijke hulpen van de Wmo. De Wlz, de Zorgverzekeringswet en de Wmo: in de praktijk ontbreekt vaak afstemming. 

Maar wijkverpleging valt onder de Zorgverzekeringswet

De Zorgverzekeringswet betaalt huisartsenzorg, praktijkondersteuners bij huisartsen, wijkverpleegkundigen, eerstelijnsverblijf en geriatrische revalidatie. Dat is meestal zorgverlening met een tijdelijk karakter. Maar wat te doen, als die tijdelijke zorg toch permanent nodig is? En als cliënten langdurig wijkverpleging nodig hebben, doen zij dan een beroep op het Wlz-thuispakket of op een samengesteld pakket van de andere wetten? Wordt wel in alle gevallen op de juiste, zorggronden gekozen of spelen financiële overwegingen mede een rol? Hoe is de onderlinge samenwerking tussen al deze spelers vormgegeven

18-minners en 18-plussers en de kloof blijft maar voortbestaan

De Jeugdwet bekommert zich onder meer om kinderen met verstandelijke en/of lichamelijke beperkingen. Deze wet tracht welzijn, zorg en onderwijs te integreren. Op papier is dat natuurlijk uitstekend. Maar hoe vindt de aansluiting met de Zorgverzekeringswet, de samenwerking met de huisarts, en het vervoer van huis naar zorginstelling plaats? En kan de bekende kloof tussen 18-minners (die onder de Jeugdwet vallen) en de 18-plussers (die met de Wmo te maken hebben) in de praktijk toch gedicht worden? 

Een aantal sprekers uit de kring van het Ministerie van VWS, de zorgverzekeraars en de rechtspraak gaat in algemene zin op bovengenoemde problematiek.

De goede voorbeelden

Op dit congres komen de volgende goede voorbeelden aan bod:

  1. Het verbeteren van de afstemming van de wetten voor langdurige zorg via een wijkcoöperatie (Bart Bongers)
  2. Zorgcoördinatie: één fysieke zorgmeldkamer. Ervaringen uit Zwolle en Twente (Douwe Hatenboer)
  3. Geintegreerde PGB’s: de laatste stand (Aline Molenaar)
  4. Betaling en ondersteuning aan mantelzorgers, de laatste stand (Natalia Vermeulen)
  5. Afstemming in de praktijk van de drie wetten voor de indicatiestelling rond personen met dementie (Monique Spierenburg)
  6. Één sessie met goede voorbeelden die thans lopen. Deelnemers kunnen zich hiervoor aanmelden. 

Let op: de drie plenaire sprekers plaatsen enkele kanttekeningen bij deze goede voorbeelden en geven aan welke ze nog missen.

Tijdens de plenaire afsluiting vormen deze goede voorbeelden het eerste agendapunt. Aan de orde komen de volgende vragen:

1. Zijn de goede voorbeelden voldoende om bureaucratie en rompslomp te verminderen?

2. Op welke manieren is de nationale opschaling van de goede voorbeelden te versnellen?    

De jurisprudentie

De volgende sprekers bersteden aandacht aan jurisprudentie die afstemming tussen de wetten meer dan aanvankelijk mogelijk maken:

  1. De jurisprudentie in brede zin rond afstemming van de vier wetten, Plenaire spreker Elly Koning, advocaat bij Lex Sigma health care advocaten te Amsterdam. 
  2. Één sessie met flitspresentaties over jurisprudentie over meer samenhang in de wetten: Gewonnen en verloren rechtszaken.  Deelnemers kunnen zich hiervoor aanmelden.
  3. Openbaar spreekuur waarin congresdeelnemers casuïstiek kunnen voorleggen (Zorgverzekeraar, CIZ en Gemeente)
  4. Met Bestuurlijke ongehoorzaamheid kom je een heel eind (Hans Adriani Wethouder Nieuwegein)

Let op: de drie plenaire sprekers plaatsen enkele kanttekeningen bij de jurisprudentie en geven aan welke uitspraken door de rechter ook elders van belang zijn. 

Tijdens de plenaire afsluiting vormt de jurisprudentie het tweede agendapunt. Aan de orde komen de volgende vragen: 

(1) Biedt een andere interpretatie van bestaande wetgeving voldoende ruimte voor variatie per patiënt en per regio? 

(2) Of zijn toch wetswijzigingen nodig?  

(3) Bestaat er casuïstiek die nog onvoldoende door rechters zijn getoetst?

(4) Leiden eigen bijdragen (die tussen de wetten sterk verschillen), tot professioneel ongewenste instroom of ongewenste weigeringen door cliënten om van een tot wet gebruik te maken?    

Voor het volledige programma klik je hier .