Guus Schrijvers

Welcome to Guus Schrijvers

Ontwikkelingen mentale gezondheid jeugd

Door Marloes Kleinjan – programmahoofd van het programma Jeugd bij het Trimbos-instituut en hoogleraar Youth Mental Health Promotion aan de Universiteit Utrecht.

De mentale gezondheid van jongeren in Nederland lijkt onder druk te staan. Dit is mogelijk als gevolg van sociaal-maatschappelijke ontwikkelingen en een complexe samenleving die veel vraagt van kinderen en jongeren. Op dit moment lijkt de maatschappelijke aandacht voor mentaal welzijn en mentale druk onder kinderen en jongeren groter dan ooit. De grondslag voor deze toegenomen aandacht ligt, anders dan soms gedacht, enige tijd voor het uitbreken van de coronacrisis. Het wordt gevormd door verschillende rapporten die in 2018 uitkwamen. Hierin werd gewaarschuwd voor de toegenomen maatschappelijke verwachtingen en mentale druk onder jongeren.

Mentale druk jongeren

In de zomer van 2018 kwam het RIVM met haar Volksgezondheid Toekomstverkenning (VTV) waarin gesignaleerd werd dat de mentale druk onder jongeren aan het toenemen was (RIVM, 2018). “Veel jongeren en jongvolwassenen ervaren druk om te presteren en dit lijkt toe te nemen,” volgens deze themaverkenning. Deze ontwikkeling kon volgens het RIVM ook consequenties hebben voor de psychische gezondheid van jongeren en jongvolwassenen en mogelijk leiden tot meer burn-out of burn-outachtige klachten.
Het was echter op dat moment nog moeilijk om dit met cijfers inzichtelijk te maken, ook omdat er veel verwarring was over begrippen en definities.

Te hoge verwachtingen jongeren

Diezelfde zomer kwam er ook een rapport uit van de Raad van Volksgezondheid en Samenleving (RVS). Hierin werd gewaarschuwd voor de hoge verwachtingen die de maatschappij aan jongeren en jongvolwassenen stelt en hoe zich dat kan vertalen naar een hoge mentale druk (RVS, 2018). Aan het einde van de zomer in 2018 kwam het rapport van het Health Behaviour in School-aged Children rapport uit (HBSC). Hierin werd geen toename in psychische problematiek geconstateerd. Wel werd opgemerkt dat sinds 2001 het percentage leerlingen dat nogal veel of veel druk ervaart van schoolwerk verdubbeld was (Stevens, Van Dorsselaer, Boer e.a., 2018) Deze drie rapporten leidden tot een serie alarmerende berichten in de media die elkaar gedurende de zomerperiode van 2018 in korte tijd opvolgden.

Alarmerende signalen stress jongeren

Om de alarmerende signalen beter te kunnen duiden, zijn na september 2018 een aantal vervolgonderzoeken uitgezet. Deze zijn uitgevoerd om meer zicht op het mogelijke probleem van mentale druk en stress onder jongeren en jongvolwassenen te verkrijgen. Eén van deze onderzoeken is het rapport van het RIVM, Trimbos-instituut en Amsterdam UMC. Dit gaat over de beschikbare cijfers van de mentale gezondheid en ervaren stress van jongeren en jongvolwassenen in de leeftijd van 12-25 jaar (Schoemaker, Kleinjan, Van der Borg e.a., 2019). In dit onderzoek werd onder andere geconcludeerd dat we de mentale gezondheid van jongeren niet sterk in beeld hebben. Er geen landelijke cijfers beschikbaar waren over psychische stoornissen, stress en prestatiedruk.

Landelijke onderzoek naar mentale gesteldheid jongeren

Er ontbreekt een goed landelijk beeld met betrekking tot de mentale gezondheid en de ervaren stress en (prestatie)druk. Dit was mede aanleiding voor UNICEF  om het Trimbos-instituut te vragen een groot landelijk onderzoek uit te voeren naar het mentale welbevinden, stress, prestatiedruk en psychosociale problemen onder jongeren in Nederland (10-18 jaar).Dit onderzoek, ‘Geluk onder Druk?’, is in juni 2020 afgerond en gepubliceerd (Kleinjan, Pieper, Stevens e.a., 2020) Het onderzoek ‘Geluk onder Druk? Liet zien dat het mentaal welbevinden van jongeren relatief toch stabiel leek door de jaren heen.

Jongeren, schoolwerk en stress

Het percentage onder jongeren dat verhoogd scoorde op emotionele problemen bleef redelijk gelijk door de tijd, wat aansloot bij de eerdere conclusie van het HBSC onderzoek Wel zijn er verschillen tussen groepen jongeren: de ene groep weet beter met stress en moeilijke gebeurtenissen om te gaan of weet beter te ‘floreren’ dan andere groepen. Wel bleek wederom dat de ervaren druk door schoolwerk de afgelopen tien jaar is gestegen en ook tussen 2017 en 2019 hoog blijft.

Stress werd door jongeren voornamelijk ervaren vanuit school en huiswerk; met 27% lag dit percentage significant hoger dan bij enige andere onderzochte stressfactor, zoals sociale media (2%), de mening van anderen (9%) of de thuissituatie (7%).

Coronacrisis en mentale gezondheid jeugd

Tijdens het uitkomen van “Geluk onder Druk?” was dit net toen de coronacrisis was gestart. In korte tijd werden er veel onderzoeken gestart of nieuwe metingen binnen bestaande onderzoeken uitgevoerd. Ze probeerden grip te krijgen op de gevolgen van de crisis en de bijbehorende maatregelen voor het welbevinden en de mentale gezondheid van de jeugd. Het Nederlands Jeugdinstituut heeft in 2021 alle Nederlandse onderzoeken (>100) die tot dan toe uitgekomen waren gebundeld (NJi, 2021). Hieruit werd geconcludeerd dat er sprake was van minder welbevinden en meer psychische klachten als gevolg van de crisis en dat de schoolsluiting hier waarschijnlijk een rol in speelde

Internationale literatuurstudie 

In 2022 brachten het Nivel en het RIVM een literatuurstudie uit waarin ze de nationale en internationale literatuur hebben gebundeld Deze literatuurstudie keek naar zes thema’s: fysieke gezondheid, behoefte aan zorg, mentale gezondheid, sociale effecten; overige effecten en risico- en beschermende factoren. Daarnaast is onderzocht welke factoren de jeugd kunnen beschermen tegen negatieve gevolgen, en welke de problemen juist groter maken. De onderzochte internationale studies gaan over de periode tot het najaar van 2020. De Nederlandse studies namen ook het voorjaar van 2021 mee.

Gevolgen voor jongeren van de coronacrisis

Uit de literatuurstudie bleek dat de coronacrisis voor veel jongeren een negatieve invloed heeft gehad op de fysieke en mentale gezondheid. Veel jongeren hadden vaker last van klachten als depressie, angsten en eenzaamheid. Bij jongeren die al mentale problemen hadden, was sprake van meer negatieve gevolgen van de crisis, hun bestaande problemen werden erger. Tegelijkertijd liet de studie zien dat jongeren ook veerkrachtig zijn. Veel jongeren hadden in de onderzochte periode geen of weinig klachten, of de klachten namen weer af nadat maatregelen werden versoepeld.

Ontwikkeling mentale gezondheid jongeren

Tot slot schreef het CBS zeer recent een position paper over de ontwikkeling van mentale gezondheid bij jongeren (Traag, maart 2022. Dit bureau concludeerde dat binnen de groep jongeren verschillen bestaan in mentale gezondheid. Jongeren van 12 tot en met 17 jaar hebben, vergeleken met oudere jongeren, het minst vaak last van een slechte mentale gezondheid. Bij 18 tot en met 24-jarigen komen problemen met de mentale gezondheid bijna twee keer zo vaak voor.

Na het begin van de coronapandemie in Nederland veranderden de cijfers over mentale gezondheid, maar pas vanaf het laatste kwartaal van 2020. Die ontwikkeling zette zich voort in 2021. In dat jaar lag het aandeel personen met een slechte mentale gezondheid aanmerkelijk hoger dan in voorafgaande jaren en deze toename was het sterkst voor jongeren. Het blijft in bovenstaande onderzoeken onduidelijk wat de effecten van corona op de mentale gezondheid op de lange termijn zijn. Hier zit een belangrijk vraagstuk voor de komende jaren.

Onderzoek jeugd onzeker over toekomst

In 2022 komt een nieuwe meting van het nationaal representatieve onderzoek Health Behaviour in School-aged Children onderzoek uit (HBSC). De laatste meting van HBSC kwam uit in 2018. HBSC vindt sinds 2001 iedere vier jaar plaats. Het is een belangrijk onderzoek om vast te stellen of en hoe het welbevinden en de mentale gezondheid van de jeugd zich ontwikkelt door de tijd en of het sinds de start van de coronacrisis is aangetast. Daarbij blijft het wel een vraag of een eventuele daling in het welbevinden en/of een stijging in psychische problematiek niet ook (deels) een gewone reactie is op een extreme situatie (corona). Wel lijken verschillende recente rapporten uit te wijzen dat er onder jongeren een grote onzekerheid heerst over de toekomst. De reden daarvoor komt door een voortdurende wooncrisis, de klimaatcrisis, onzekerheid op de arbeidsmarkt en het onderwijssysteem dat niet bij een ieders behoefte aansluit Sociaal-Economische Raad (SER, 2022).Dit belemmert jongeren in hun ontwikkeling naar volwassenheid. Gelukkig staat hiertegenover dat veel jongeren en jongvolwassenen veerkrachtig zijn.

Balans draagkracht en draaglast jongeren

Om te verklaren waarom de één wel problemen krijgt en de ander niet, is het belangrijk te kijken naar de balans tussen draaglast en draagkracht: tussen de hoeveelheid problemen waarmee zij te maken krijgen en wat jongeren en hun omgeving aankunnen. Voor hun mentale welzijn hebben jongeren in hun dagelijks leven voldoende tegenwicht van beschermende factoren nodig tegen de stress en de tegenslagen die bij het leven horen. Idealiter komt dat tegenwicht niet alleen vanuit henzelf of hun ouders en andere opvoeders, maar klinkt het ook door in de maatschappelijke normen waar jongeren en jongvolwassenen mee te maken krijgen. Het is belangrijk de basis van jongeren en jongvolwassenen te verstevigen. Tevens in te zetten op het versterken van hun veerkracht vanuit maatschappelijke systemen waar jongeren zich in bevinden; op school, in hun vrije tijd, in de media en in het overheidsbeleid.

Samen bouwen aan een sterke basis voor de zorg aan de jeugd

Door Anita Kraak – Expert bij het Nederlands Jeugdinstituut, arts maatschappij en gezondheid, MPH en Afke Donker – Senior monitoring en sturingsinformatie bij het Nederlands Jeugdinstituut en Thijs Tuenter Onderzoeker bij het Nederlands Jeugdinstituut.

Na de coronacrisis lijkt de groei van het jeugdzorggebruik door te gaan. Doordat iedereen druk bezig is met de eigen opdracht, dreigt de gezamenlijke maatschappelijke opgave uit het zicht te raken. Reden te meer om kritisch te kijken naar de oorzaken van het groeiend jeugdzorggebruik en naar de lessen uit de coronacrisis over het belang van een sterke pedagogische basis.  Drie experts van het Nederlands Jeugd Instituut  schetsen trends in het jeugdzorggebruik  en oorzaken daarvan waaronder de corona pandemie.  Dit artikel eindigt met  het formuleren van een gezamenlijke opdracht in de komende jaren  voor alle partijen in de  zorg voor de jeugd.   door het alledaagse opgroeien en opvoeden in het gezin sterker te verbinden met de school, de vrije tijd, de wijkvoorzieningen en andere vormen van ondersteuning.

Trend in jeugdzorggebruik

Het gebruik van jeugdzorg is de afgelopen twintig jaar alleen maar toegenomen[1]: van 1 op de 27 kinderen en jongeren onder de 18 jaar in 2000 naar 1 op de 7,5 in 2021 (Zie tabel 1). Na 2019, toen 1 op de 8 jongeren jeugdzorg kreeg, is de trend niet precies vast te stellen. Dat komt door corona en door een verandering in de meting door het CBS.

Tabel 1. Ontwikkeling jeugdzorggebruik[2] onder kinderen en jongeren (0 t/m 17 jaar oud)[3]

 JeugdhulpJeugdzorgRatio
2000 [4]128.100    (3,7%)1 op de 27
2009 [5]264.252    (7,5%)1 op de 14
2015 [6]343.100    (10,0%)370.410    (10,8%)1 op de 9 à 10
2016368.340    (10,8%)391.780    (11,5%)1 op de 9
2017387.070    (11.4%)404.040    (11,9%)1 op de 8 à 9
2018396.235    (11,7%)412.660    (12,2%)1 op de 8
2019418.010    (12,0%)428.215    (12,8%)1 op de 8
2020[7]408.680    (12,2%)418.855    (12,6%)1 op de 8
2021[8]428.305    (13,0%)443.320    (13,4%)1 op de 7,5

Niet alleen is het aantal jeugdigen met een vorm van jeugdzorg de afgelopen decennia toegenomen, de hulpverleningstrajecten duren ook langer.  

Of een beroep wordt gedaan op jeugdhulp hangt niet alleen af van de ernst van de problematiek van het kind of de jongere, maar ook van hoe ouders en samenleving omgaan met problemen en tegenslag en welke verwachtingen zij daarbij van de hulpverlening hebben[9]. Dit zien wij bijvoorbeeld als we kinderen uit gezinnen met relatief hoge en lage inkomens met elkaar vergelijken. Kinderen uit een gezin met een relatief hoog inkomen worden vaker via de huisarts verwezen naar jeugdhulp en krijgen minder vaak hulp in hun netwerk of hun wijk dan kinderen uit gezinnen met een laag inkomen[10].

Maatschappelijke trends

In de duiding van het voortdurend stijgend jeugdzorggebruik wordt een verband gelegd met maatschappelijke trends als individualisering, afnemende sociale cohesie en een toenemend geloof in maakbaarheid[11].

Individualisering

Dat Nederland individualistischer wordt, zien we aan het afnemend aantal mensen dat lid is van een kerkelijke gemeenschap[12] of van een vakbond, en aan het feit dat steeds meer mensen alleen wonen[13]. Ook vinden steeds minder mensen dat iemand die langdurig ziek of beperkt is, voornamelijk door familie of vrienden verzorgd zou moeten worden[14]. Een meer individualistische maatschappij zorgt voor minder invloed van sociale netwerken en lokale gemeenschappen. Mensen worden voor hulp meer afhankelijk van professionele organisaties. Ook kan een individualistische maatschappij ervoor zorgen dat er meer kinderen en jongeren zijn die bepaalde beschermende factoren niet ervaren.[15]

Sociale cohesie

Individualisering betekent niet automatisch minder sociale cohesie. Het vertrouwen dat mensen hebben in elkaar en in instituties is een graadmeter voor sociale cohesie. Dat vertrouwen blijkt tussen 2012 en 2018 te zijn toegenomen[16] en het aantal mensen dat vrijwilligerswerk doet, is niet afgenomen[17]. In wijken met veel corporatiewoningen is de sociale cohesie wel afgenomen. Mensen in wijken met weinig sociale cohesie zijn minder tevreden over hun leven dan mensen in wijken met veel sociale cohesie[18]. Hulp uit de wijk is een van de beschermende factoren[19] voor de ontwikkeling van kinderen.

Geloof in maakbaarheid

Maakbaarheid veronderstelt dat wij en anderen controle hebben over hoe ons leven er uit ziet, dat we niet zijn overgeleverd aan lot en toeval. Het geloof in maakbaarheid is af te lezen aan het gevoel van regie dat mensen denken te hebben over hun leven. In 2018 was dat gevoel groter dan in 2010[20]. Bovendien dachten mensen ook vaker dat anderen veel regie en controle over hun eigen leven hadden.  SCP-directeur Kim Putters wijst op de ongewenste effecten van het denken in termen van maakbaarheid. Het kan er bijvoorbeeld voor zorgen dat mensen geen oog meer hebben voor mensen met een beperkte zelfredzaamheid[21]. Om hulp te ontvangen hebben zij soms eerst een diagnose nodig. Hulp kan daardoor toenemend gemedicaliseerd worden. En als  iemand hulp krijgt, is dat om zichzelf weer op de rit te  krijgen. Maar is die verachting wel altijd reëel?

Corona als vergrootglas

Door de coronalockdowns en -maatregelen viel een deel van het sociale leven van jongvolwassen weg. Daardoor voelden ze minder verbinding met anderen. Voorzieningen en contacten waar zij in het dagelijks leven gebruik van maakten, vielen weg. Ze konden niet meer naar school, naar sportclubs, afspreken met vrienden. Daardoor verzwakte de invloed van een aantal beschermende factoren[22] . Dat had effect op hun mentale gezondheid: niet alleen hadden zij vaker te maken met eenzaamheidsgevoelens, depressiviteit, angsten en moedeloosheid, ook nam de ernst van al bestaande mentale problemen toe.[23] Begin 2021 zagen ggz-aanbieders een sterk toegenomen hulpvraag voor psychische problemen als suïcidaliteit en eet- en gedragsstoornissen.[24] Tijdens de tweede lockdown steeg het aantal jongeren dat antidepressiva kreeg voorgeschreven sterk.[25] Als gevolg van de toegenomen depressieve gevoelens en angsten gingen in 2021 ook meer jonge vrouwen naar de huisarts.[26]

Aanslag op de veerkracht

Vanuit het geloof in de maakbaarheid wordt de oplossing voor problemen vaak primair bij het kind of de jongere zelf gezocht. Maar was een groot deel van hun klachten tijdens de coronapandemie ook niet een normale reactie op een abnormale situatie? Liet de coronacrisis niet gewoon zien wat er gebeurt als sociale contacten beperkt worden en jongeren niet kunnen meebeslissen over maatregelen? Dat jongeren zich slechter gingen voelen, lag voor een belangrijk deel aan de wereld om hen heen. Jongeren die meer steun ervaarden van hun omgeving en vertrouwen hadden in mensen en instituties, hadden minder last van angst en stress tijdens corona.[27] Dat maakt zichtbaar dat veerkracht ontstaat in de interactie met de omgeving.

Samen bouwen aan een sterke basis

De coronapandemie leert ons dat het denken in termen van maakbaarheid en een eenzijdige focus op presteren niet duurzaam is, maar bijdraagt aan grotere kansenongelijkheid en polarisatie, afname van veerkracht en mentaal welbevinden, toenemende eenzaamheid en een groter beroep op zorg.  We kunnen nooit alle risico’s in het leven voorzien of uitsluiten, maar wel leren er samen beter mee om te gaan. We moeten er samen voor zorgen dat alle jongeren een sterke basis hebben waarop zij kunnen terugvallen, zonder dat er direct hulpverlening ingezet worden is. De RVS[28] spreekt in dit verband van het omzetten van wissels. Ook de SER[29]  benadrukt het belang van de omgeving waarin jongeren opgroeien.

Opvoeden en opgroeien: een gezamenlijke opgave

Het problematiseren van alledaagse opvoed- en opgroeivragen is schadelijk omdat steeds meer jongeren daardoor gaan denken dat ze niet oké zijn en een diagnose nodig hebben. Hierdoor groeit de vraag naar jeugdhulp. Als jongeren onnodig een beroep doen op hulp, lopen we het risico dat jongeren die direct hulp nodig hebben op een wachtlijst terechtkomen.  Dat kan niet zo door blijven gaan. Laten we daarom de onderliggende maatschappelijke patronen ter discussie stellen en samen met jongeren ontdekken hoe we kunnen werken aan een samenleving waarin iedere jongere gezien wordt in zijn eigen kwaliteiten en zijn eigen toegevoegde waarde heeft. Daarvoor moeten we nu investeren in een pedagogische infrastructuur waar men naar elkaar omkijkt en waar kinderen, jongeren, opvoeders en professionals de ruimte krijgen om te leren.  

We kunnen vandaag al een stap in die richting zetten door het alledaagse opgroeien en opvoeden in het gezin sterker te verbinden met de school, de vrije tijd, de wijkvoorzieningen en andere vormen van ondersteuning. En door hulpverlening nog veel meer dan nu in te zetten waar die nodig is: in de leefwereld van jongeren. Eigenlijk wisten we al voor corona dat dit nodig was[30]. Ook jongeren zelf noemen dit als de belangrijkste beschermende factoren voor hun welzijn[31]. Laten we daarom beter naar hen luisteren.


[1] Yperen, T. van, A. van de Maat, J. Prakken (2019). Het groeiend jeugdzorggebruik. Duiding en aanpak. Utrecht: het Nederlands Jeugdinstituut.

[2] Jeugdhulp = (voormalige) jeugdhulpverlening, jeugd-ggz, jeugd-lvb; jeugdzorg = jeugdhulp + jeugdbescherming en jeugdreclassering; het aantal geeft unieke kinderen en jongeren aan, dubbeltellingen van kinderen en jongeren die meerderde zorgvormen gebruiken, zijn eruit gefilterd.

[3] Yperen, T. van, A. van de Maat, J. Prakken (2019). Het groeiend jeugdzorggebruik. Duiding en aanpak. Utrecht: het Nederlands Jeugdinstituut.

[4] Schatting op basis van gebruikscijfers jeugd-ggz en jeugdhulp minus 30 procent geschatte overlap (Pommer e.a., 2011).

[5] SCP (Pommer e.a., 2011); betrouwbare cijfers over jeugdhulp, jeugdbescherming en -reclassering samen ontbreken

[6] Bron voor cijfers uit 2015 en later: CBS. Cijfers over jeugdhulp | Nederlands Jeugdinstituut (nji.nl) en Cijfers over jeugdzorg | Nederlands Jeugdinstituut (nji.nl)

[7] In 2020 is het gebruik van jeugdzorg gedaald, maar de invloed van de coronamaatregelen is niet precies vast te stellen.  

[8] In 2021 heeft het CBS de berichtgeverspopulatie uitgebreid. Deze uitbreiding is verantwoordelijk voor 31 duizend nieuwe jongeren met jeugdzorg. Meer informatie hierover in de publicatie van het CBS: https://www.cbs.nl/-/media/cbs/onze-diensten/methoden/onderzoek/pdf/toelichting-trendbreuk-jeugdzorgcijfers-2020-en-2021.pdf  

[9] S. Bot, S. de Roos, K. Sadiraj, S. Keuzenkamp, A. van der Broek, E. Kleijnen. (2013). Terecht in de jeugdzorg (Voorspellers van kind- en opvoedproblematiek en jeugdzorggebruik), Den Haag: SCP

[10] Analyses door het NJi op niet-openbare CBS-microdata: Gezinsinkomen en verwijzers | Nederlands Jeugdinstituut (nji.nl)

[11] Kraak, A. en Kleinjan, M. (2021). Naar gezamenlijke veerkracht en kansen voor iedereen. Utrecht: Trimbos en NJi.

[12] SCP (2022). Buiten kerk en moskee. Buiten kerk en moskee (dir.md)

[13] Worden we individualistischer? (cbs.nl)

[14] de Klerk, M., Eggink, E., van Echtelt, P., Kromhout, M. en van den Berg, E (2022). Uitdagingen in het sociaal domein. Den Haag: SCP.

[15] Top-tien-positieve-ontwikkeling-jeugd_0.pdf (nji.nl)

[16] Schmeets, H. en Exel, J. (2020). Vertrouwen, maatschappelijk onbehagen en pessimisme.Den Haag: CBS. Meer recente cijfers zijn beschikbaar via:  https://opendata.cbs.nl/statline/#/CBS/nl/dataset/82378NED/table?dl=1F1D9

[17] Worden we individualistischer? (cbs.nl)

[18] Wennekers, A., Boelhouwer, J., Campen, C., Kullberg, J. (2019). De sociale staat van Nederland 2019. Den Haag: Sociaal en Cultureel Planbureau.

[19] Top-tien-positieve-ontwikkeling-jeugd_0.pdf (nji.nl)

[20] Wennekers, A., Boelhouwer, J., Campen, C., Kullberg, J. (2019). De sociale staat van Nederland 2019. Den Haag: Sociaal en Cultureel Planbureau.

[21] Putters, K. (2021). Nieuwe bestuurscultuur begint bij herijking van het sociaal contract. Den Haag: SCP.

[22] Top-tien-positieve-ontwikkeling-jeugd_0.pdf (nji.nl)

[23] Bosmans, M., Marra, E., Alblas, E., Baliatsas, C., Vetten, M. de, Gameren, R. van, Schulpen, S., Moleman, Y., Bhattathiri, G., Gerbecks, J., Ditchev, L. & Dückers, M. (2022) De gevolgen van de coronapandemie voor de gezondheid en het welzijn van de jeugd: een systematische literatuurstudie. Utrecht/Bilthoven: Nivel, RIVM

[24] IGJ (2021). Onvoldoende tijdige en juiste hulp voor jongeren met ernstige psychische problematiek

[25] Nivel (2021). Toename in voorschrijven psychofarmaca aan jongeren tijdens tweede lockdown

[26] Jansen, T., Bolt, E., Hooiveld, M., Hendriksen, J. & Korevaar, J. (2022). In 2021 meer jongvolwassen vrouwen naar de huisarts met depressieve gevoelens en angst. Utrecht: Nivel

[27] Snel, FG. E., Engbersen, GBM. G., van Bochove, ME. M., & de Boom, J. (2021). Sociaal kapitaal als bescherming tegen de mentale gevolgen van COVID-19. Mens en Maatschappij, 96(2), 213-242.

[28] Wissels omzetten voor een veerkrachtige samenleving | Advies | Raad voor Volksgezondheid en Samenleving (raadrvs.nl)

[29] Veelbelovend – Kansen en belemmeringen voor jongeren in 2021. Sociaal-Economische Raad. Den Haag 2021. VERKENNING 22/02 | Veelbelovend – Kansen en belemmeringen voor jongeren in 2021 (ser.nl)

[30] Top-tien-positieve-ontwikkeling-jeugd_0.pdf (nji.nl)

[31] Kraak, A. en Kleinjan, M. (2021). Naar gezamenlijke veerkracht en kansen voor iedereen. Utrecht: Trimbos en NJi.

IJsland, jongeren en preventie

Lian Smeets – Onderzoeker en adviseur lokaal middelenbeleid bij het Trimbos-instituut.

Sinds de introductie van het IJslandse preventiemodel, twintig jaar geleden, is het middelengebruik onder IJslandse jeugd sterk gedaald (zie figuur 1) en behoren zij nu tot de minst gebruikende jongeren in Europa. Wat hebben ze in IJsland gedaan? En vooral: wat kunnen Nederlandse gemeenten daarvan leren? Zes Nederlandse gemeenten helpen die vraag te beantwoorden in een pilot (2018-2021). Zij verkennen, samen met het Trimbos-instituut en het Nederlands Jeugdinstituut (NJi), hoe Nederlandse gemeenten de IJslandse aanpak succesvol kunnen gebruiken. Lian Smeets doet hieronder verslag over de Nederlandse ervaringen.

Figuur 1: Middelengebruik onder 15- en 16-jarige IJslandse jongeren.

Waarom jongeren drinken, roken en drugs gebruiken

De eerste stap die ze in IJsland hebben gezet, is nagaan hoe het komt dat jongeren wel of geen middelen gebruiken. Ook is gekeken welke zaken van invloed zijn op het welbevinden van jongeren. Uit de wetenschappelijke literatuur hebben de IJslanders de belangrijkste omgevingsfactoren geselecteerd die het risico op middelengebruik verkleinen (beschermende factoren) of het risico vergroten (risicofactoren). Deze zijn grofweg op te delen in vier domeinen of omgevingen: Gezin, Peergroep (vrienden en leeftijdsgenoten), School en Vrije tijd (zie figuur 2). Hieronder vallen factoren zoals emotionele support van ouders en deelname aan professioneel begeleide vrijetijdsactiviteiten, die een beschermende werking kunnen hebben op het middelengebruik van jongeren. Binnen deze domeinen vallen ook factoren zoals laat buiten rondhangen of pesten, die het risico op middelengebruik vergroten.

Figuur 2: De domeinen in het IJslandse preventiemodel.

Meten is weten

Om na te gaan hoe het gaat met de IJslandse jeugd, maken ze in IJsland gebruik van een jaarlijkse monitor. Op school worden alle leerlingen van 10 tot 20 jaar jaarlijks bevraagd door middel van een uitgebreide vragenlijst, waarin de belangrijkste risico- en beschermende factoren aan bod komen. De resultaten van deze monitor worden binnen twee tot drie maanden teruggekoppeld in rapporten op landelijk, gemeentelijk en schoolniveau aan diverse stakeholders.

Op basis van deze rapporten gaan onderzoekers, beleidsmakers en mensen uit de praktijk de dialoog met elkaar aan om prioriteiten te bepalen. Samen bedenken zij op welke risico- en beschermende factoren ingezet moeten worden, welk beleid en welke interventies daarvoor geschikt zijn en welke stakeholders een rol kunnen spelen. Uit de praktijk worden bijvoorbeeld ouders, scholen en organisatoren van jeugdactiviteiten betrokken. Het betrekken van de community is een cruciaal onderdeel van deze werkwijze. Doordat de monitor jaarlijks wordt uitgevoerd, krijgen de stakeholders snel feedback en kunnen de preventie-activiteiten worden bijgesteld waar nodig. Deze jaarlijkse cyclus wordt weergegeven in figuur 3.

Figuur 3: Jaarlijkse cyclus van het IJslandse preventiemodel.

Pilot: Het IJslandse model in Nederland

Brede aandacht van landelijke media over het succes van het IJslandse model wekte in de zomer van 2017 de interesse van Nederlandse gemeenten en landelijke partijen. Om de aanpak verder te verkennen en te kijken of en hoe deze in Nederland ingevoerd kan worden, hebben het Trimbos-instituut en het Nederlands Jeugdinstituut in samenwerking met ICSRA (Icelandic Centre for Social Research and Analysis) een pilottraject opgezet. Samen met de gemeenten Amersfoort, Hardenberg, samenwerkingsverband Kempengemeenten (Bergeijk, Bladel, Eersel, Reusel-De Mierden), Súdwest-Fryslân, Texel en Urk is deze pilot tussen 2018 en 2021 uitgevoerd.

Ervaringen uit de pilot

De pilotgemeenten zijn enthousiast over het IJslandse model. Zo zegt Fiona Kremers, projectleider IJslandse model in de Kempengemeenten:  Het model gaat om het veranderen van de sociale omgeving van jongeren op een positieve manier, door in te zetten op zinvolle vrijetijdsbesteding en ouderbetrokkenheid. Ook na afloop van de pilot gaan de gemeenten  graag door met deze werkwijze. Concreet hebben zij ingezet op vrijetijdsactiviteiten voor jongeren en het werken aan ouderbetrokkenheid. Hieronder vind je per gemeente een interessant artikel ter illustratie van hun ervaringen met het IJslandse model:

De gemeenten geven aan dat de relatie en samenwerking met lokale partners verbeterd is door de IJslandse werkwijze. Daarnaast waarderen gemeenten de langetermijnvisie die het model biedt op jeugdbeleid en de datagestuurde werkwijze. De zes gemeenten raden andere gemeenten dan ook zeker aan om op de IJslandse manier te werken aan preventiebeleid voor jongeren.

Meer informatie

In deze video delen een aantal pilotgemeenten hun ervaringen met de IJslandse werkwijze.

Wil je meer te weten komen over het IJslandse model? Bezoek dan onze website.

Kijk op de congresagenda van de Guus Schrijvers Academie: Op 21 juni vindt het congres Het relaxte kind! plaats. Vooraanstaande sprekers delen dan actuele inzichten over de zorg voor de jeugd. Alle congressen van de Guus Schrijvers Academie zijn fysiek op locatie maar ook online te volgen!