Guus Schrijvers

Welcome to Guus Schrijvers

Onderneem actie op late uitval van studenten verpleegkunde

Samenvatting  van het proefschrift: EJM Bakker, Mental health and dropout of nursing students, diss, Amsterdam, 2022

Door Ellen Bakker, auteur van het proefschrift.

Om aan de toekomstige vraag naar gezondheidszorg te kunnen voldoen moeten meer verpleegkundigen worden opgeleid en behouden voor de zorg. Uitval uit de verpleegkunde-opleiding heeft met veel factoren te maken, maar er is weinig bekend over uitval in een laat stadium van de opleiding.  Dit proefschrift vergroot de kennis over factoren die deze late uitval verklaren. Ellen Bakker vat hieronder de bevindingen van haar proefschrift samen.

Dit proefschrift bestaat uit twee delen. Deel 1 bestaat uit een verkenning van de (determinanten van) mentale gezondheid en uitval van studenten verpleegkunde. Deel 2 richt zich op interventies ter verbetering van de mentale gezondheid van studenten verpleegkunde om uitval te voorkomen. De twee onderzoeksvragen per deel komen hieronder aan bod. Op verzoek van de redactie blijft een verantwoording van de onderzoeksmethoden hier achterwege. Een groot deel van het proefschrift gaat hierover. Deze samenvatting richt zich op de onderzoeksresultaten.

DEEL I Verkenning van de mentale gezondheid van studenten verpleegkunde en uitval

Onderzoeksvraag 1. Wat zijn redenen voor studenten verpleegkunde om te stoppen met de opleiding in een laat stadium?

Er vond een kwalitatieve studie plaats met semigestructureerde interviews. De onderzoeksgroep bestond uit elf voormalige studenten verpleegkunde van twee Nederlandse hogescholen. Twee kernthema’s kwamen uit de analyses van de interviews naar voren: ‘Terechtkomen in een neerwaartse spiraal’ en ‘In toenemende mate een mismatch ervaren tussen verwachtingen en realiteit’. De voormalige studenten die in een neerwaartse spiraal belandden waren gestopt vanwege gezondheids- en/of sociale problemen; zij kwamen tot de conclusie gekomen: “dit houd ik niet vol”. Zij misten een veilige leer- en werkomgeving tijdens de stage, studieloopbaanbegeleiding, en psychologische ondersteuning.

De voormalige studenten die in toenemende mate een mismatch tussen verwachtingen en realiteit ervoeren, concludeerden: “dit is niet wat ik wil”. Zij hadden adequate informatie bij de start van de opleiding gemist, zowel over de opleiding als over het werk als verpleegkundige. Later in de opleiding mistten zij informatie over het brede scala aan loopbaanmogelijkheden in de verpleging. Noch lichamelijke gezondheidsproblemen, noch mentale gezondheidsproblemen, noch sociale problemen speelden bij deze groep een rol in de keuze tot stoppen met de opleiding. Negatieve ervaringen tijdens praktijkstages leidden in beide groepen tot uitval.

Onderzoeksvraag 2. Welke psychosociale werkkenmerken hangen samen met mentale gezondheid en late uitval uit de verpleegkunde-opleiding?

Een prospectieve cohortstudie vond plaats als onderdeel van de zogenoemde SPRiNG (Studying Professional Resilience in Nursing students and new Graduates) studie. In de SPRiNG studie) werden drie jaar groepen van derdejaars studenten verpleegkunde van de bacheloropleiding verpleegkunde van Hogeschool Rotterdam gevolgd op determinanten van mentale gezondheid en uitval. Aangezien late uitval in de onderzoeksgroep laag was (1,9%), werd de ‘intentie om de bacheloropleiding verpleegkunde te verlaten’ onderzocht. Snel en hard werken, te veel werk, te weinig tijd, tegenstrijdige eisen en frequente blootstelling aan verbale en/of fysieke agressie bleken risicofactoren te zijn voor psychologische stress (in het Engels psychological distress). Steun van collega’s (geoperationaliseerd als: collega’s zijn competent, vriendelijk en behulpzaam, en hebben belangstelling voor mij) bleek hiertegen een beschermende factor te zijn; het deed de intentie om de opleiding te verlaten afnemen.  Uit deze studie blijkt dat het verbeteren van de psychosociale werkomgeving van stages de mentale gezondheid van studenten verpleegkunde verbetert en de intentie om de verpleegkunde-opleiding te verlaten vermindert. Mogelijk kan daarmee ook de daadwerkelijke late uitval uit de opleiding worden voorkomen.

DEEL II Interventies ter verbetering van de mentale gezondheid om uitval te voorkomen

Onderzoeksvraag 3 Welke bestaande preventieve interventies zijn er voor het verbeteren van de mentale gezondheid van studenten of beginnende verpleegkundigen om uitval te voorkomen?

De 21 studies die zijn opgenomen in het systematische literatuuronderzoek (hoofdstuk 5 van de dissertatie)  beschreven interventies op drie gebieden: (i) omgaan met stress of factoren die stress veroorzaken (N = 4 studies); (ii) faciliteren van de overgang van opleiding naar de verpleegkundige praktijk  (N = 14); en (iii) een gecombineerde aanpak (N = 3). De meeste studies gericht op studenten verpleegkunde beschreven interventies voor het omgaan met stress, waaronder cognitieve gedragstherapie, ontspannings-, en vaardigheidstraining in zelfzorg en positieve coping. De conclusie was dat er een breed scala aan interventies beschikbaar is, dat er aanwijzingen zijn dat die interventies belangrijk zijn om te voorkomen dat studenten of beginnende gediplomeerde verpleegkundigen uitvallen, maar dat het bewijs voor de effectiviteit ervan nog beperkt is. Er is behoefte aan studies van hoge kwaliteit op dit onderwerp.

Onderzoeksvraag 4. Hoe haalbaar is een training gebaseerd op verbindend communiceren voor implementatie binnen een curriculum van een bacheloropleiding verpleegkunde vanuit het perspectief van studenten verpleegkunde?

Tijdens praktijkstages zijn studenten verpleegkunde een potentieel kwetsbare groep voor ongewenst gedrag van en communicatieproblemen met patiënten, familieleden van patiënten en collega’s. Hun beperkte werkervaring, frequente contacten met patiënten en wisselingen van stageplek, het steeds moeten opbouwen van nieuwe werkrelaties in nieuwe werkomgevingen met hoge werkdruk en sterke hiërarchische verhoudingen dragen hiertoe bij. De verwachting was dat een training in geweldloze communicatie oftewel ‘verbindend communiceren’, ervaringsleren en reflectieve vaardigheden de communicatievaardigheden van verpleegkundestudenten zou versterken, conflictsituaties zou verminderen en relaties met patiënten, collega’s en docenten zou verbeteren. De training werd aangeboden aan en geëvalueerd in twee klassen derdejaars verpleegkundestudenten binnen de bacheloropleiding verpleegkunde van Hogeschool Rotterdam.

Uit dit evaluatieonderzoek bleek dat studenten de training verbindend communiceren ter voorkoming en hantering van conflictsituaties haalbaar vonden om te implementeren en te integreren in het curriculum van de opleiding verpleegkunde. Bij voorkeur vindt de training voorafgaand aan de praktijkstages plaats. De resultaten van de voor- en nameting lieten een statistisch significante verbetering van zelfcompassie zien, die samenhing met een afname van zelfkritiek, een van de subschalen in de zelfcompassievragenlijst. Zelfcompassie omschrijf ik in het Nederlands als vriendelijk en niet-veroordelend naar jezelf kijken, juist op momenten dat je het moeilijk hebt of blundert. Door de training in verbindend communiceren bleken studenten beter in staat conflictsituaties te begrijpen, zonder de schuld op zich te nemen.

Sinds 2016 verslechtert de mentale gezondheid van studenten  verpleegkunde

Een belangrijke conclusie van dit proefschrift is dat mentale gezondheidsklachten veel voorkomen bij verpleegkundestudenten en dat deze klachten toenamen tussen 2016 en 2019 (Figuur 1), en naar verwachting verder zullen toenemen vanwege belangrijke recente ontwikkelingen in de gezondheidszorg.

Figuur 1. Prevalentiecijfers van twee indicatoren van mentale gezondheid gemeten na 8 maanden stagelopen in diverse zorgsettingen in drie cohorten derdejaars studenten (cohort 2015-2016, N=225; cohort 2016-2017, N=181; cohort 2017-2018, N=305).

Voorbeelden hiervan zijn het wegwerken van de wachtlijsten voor uitgestelde zorg, de dreiging van opvlammingen van COVID-19 infecties, de nieuwe varianten van deze infecties en de mogelijk blijvende noodzaak om te switchen van klassikaal naar online onderwijs. Deze ontwikkelingen beïnvloeden de leeromgeving van deze studenten momenteel negatief en daarmee hun mentale gezondheid. Aandacht voor psychosociaal gezonde en veilige leer- en werkomgevingen voor studenten verpleegkunde en hun begeleiders is meer dan ooit nodig.

Aanbevelingen aan opleiders van studenten verpleegkunde

Het is dan ook noodzakelijk dat verpleegkunde-opleidingen en zorgorganisaties de factoren die een rol spelen bij de mentale gezondheid van studenten verpleegkunde en late uitval begrijpen, erkennen en er actie op ondernemen. Werken aan behoud van verpleegkundigen moet beginnen tijdens de opleiding. Drie belangrijke aanbevelingen daarbij zijn: i) investeer in een psychosociaal gezond en veilig leer- en werkklimaat voor studenten verpleegkunde en hun begeleiders, ii) bescherm en verbeter de mentale gezondheid en studie- en stage/werkbevlogenheid van studenten verpleegkunde tijdens de opleiding en iii) actualiseer het huidige curriculum van de bacheloropleiding verpleegkunde in Nederland met thema’s over gezondheid op stage/werk. Een gezondheidssurveillancesysteem met feedback en ondersteuning op maat, geïmplementeerd in het verpleegkundeonderwijs bij voorkeur voor de start van de eerste praktijkstage, is een veelbelovende interventie.

Toestroom studenten verpleegkunde biedt schijnperspectief als werkklimaat niet verbetert

Marc Spoek, Manager Gezond werken in de Zorg bij Stichting IZZ

Het aantal jongeren dat kiest voor een opleiding verpleegkunde stijgt. Dit studiejaar kozen 17% meer jongeren voor deze studie dan het voorgaande jaar en in september zijn duizend mensen meer dan vorig jaar gestart met hbo-Verpleegkunde. Zo bleek recent uit de aanmeldcijfers van de Vereniging Hogescholen (VH). Hoopgevend nieuws, echter in het licht van de uitstroomcijfers in de zorg bieden deze positieve cijfers een schijnperspectief. Want eenmaal gestart met hun baan in de zorg, vertrekt een groot deel (39%) van hen net zo hard weer binnen twee jaar (onderzoek RegioPlus, 2020). Onder hen bevinden zich ook verpleegkundigen. Hoe voorkom je dit en hoe behoud je verpleegkundigen voor langere tijd voor je organisatie en voor de zorg in het algemeen?

Hoog verloop

Als we kijken naar het verloop in de zorg in het algemeen, dan zien we dat jaarlijks momenteel 22 procent van de mensen de zorg verlaat (RegioPlus, 2020). Vaak betreft dit ook jongere zorgmedewerkers. Niet zelden gedreven door hun mentale (on)gezondheid. Want recent onderzoek van Stichting IZZ onder medewerkers die werkzaam zijn in ziekenhuizen, GGZ, VVT en GHZ, toont aan dat het psychische zorggebruik van jonge zorgmedewerkers sinds 2015 met 40% is gestegen en hun verzuim met 10%. Zij zijn meer emotioneel uitgeput, ervaren een hogere werkdruk en zijn minder bevlogen ten opzichte van hun oudere collega’s. 

In het diepe gegooid

Bovengenoemde cijfers vormden aanleiding voor vervolgonderzoek dat we in samenwerking met CNV Jongeren en Utrechtzorg deden. Wat bleek? Jonge zorgmedewerkers worden sectorbreed te kort ingewerkt en te snel in het diepe gegooid. Zij hebben het gevoel zich constant te moeten bewijzen, ervaren te weinig tijd en geen (passende) steun van de leidinggevende. Terwijl ze het juist belangrijk vinden dat er naar ze wordt geluisterd, dat ze gezien en gehoord worden en hulp krijgen. Ook wordt de aansluiting tussen bevoegdheden en verantwoordelijkheden gemist en is er geen goede afstemming tussen school en praktijk. Alarmerende feiten die serieus genomen moeten worden, wil je ook de verpleegkundigen voor langere tijd met plezier bij je laten werken. Zeker nu de meesten van hen direct de impact van corona ondervinden en daardoor extra werkdruk ervaren, is extra aandacht voor deze aspecten geboden.

Werkklimaat moet beter

Hier ligt op de eerste plaats een belangrijke uitdaging voor zorgorganisaties. Het werkklimaat moet en kan beter dan het nu is. Wil je verpleegkundigen behouden voor de zorg en voor de eigen organisatie, dan schiet het werkklimaat en de ‘zo nodige dialoog’ in de organisatie vaak nog tekort. Zorgorganisaties kunnen meer doen dan ze vaak denken. Blijven sturen op (zij)instroom van nieuwe medewerkers is nodig, maar leidt niet tot substantieel meer medewerkers als ze er aan de achterkant weer net zo hard uitlopen. Zonder een beter werkklimaat, is het dweilen met de kraan open.

Drie hoofdzaken voor behoud

Om het werkklimaat te verbeteren en verpleegkundigen zo lang mogelijk met plezier bij je te laten werken, zijn er in het algemeen drie zaken van belang voor organisaties om aan te werken. De begeleiding van nieuwe medewerkers, de werksfeer en de mogelijkheden om een loopbaan op te bouwen komen veelvuldig naar voren als reden waarom mensen al dan niet bij hun werkgever blijven. Dit bleek uit onderzoek dat we recent deden in samenwerking met Transvorm, Avans Hogeschool en het regioteam van het ministerie van VWS.

Begeleiding, werksfeer en ontwikkeling

Beroepen in de zorg zijn zwaar, er gebeurt veel, het vergt veel van medewerkers, ook op het emotionele niveau. En zeker bij de verpleegkundigen. Als je dat niet goed begeleidt, kan dat ertoe leiden dat mensen overvraagd worden en opbranden. Hoe beter je mensen hierin begeleidt, hoe enthousiaster ze zullen worden voor het vak. Die begeleiding is ook belangrijk voor hoe werknemers het werkklimaat bij hun werkgevers ervaren. De werksfeer en het werkplezier hangen af van de mate van aandacht die er voor de medewerkers is. Mensen in de zorg willen zich kunnen uiten vanuit hun vakkennis. Ze willen weten dat er naar hen wordt geluisterd als zij iets inbrengen. Ze willen worden aangesproken op hun professionaliteit en eigen verantwoordelijkheid. Ook willen zorgmedewerkers zich kunnen blijven ontwikkelen. Je moet mensen een perspectief bieden, of dat nu is door specialisaties of de mogelijkheid om op andere afdelingen te werken.

Buddysysteem en meer

Zorgmedewerkers en hun werkgevers zien voor ondersteuning en behoud van (jongere) zorgmedewerkers zelf veel heil in een buddysysteem -met de inzet van zogenaamde kop(pel)coaches-, intervisies met het team en een jongerenraad binnen de organisatie. Verpleegkundigen en hun leidinggevenden kunnen deze oplossingsrichtingen ook inzetten. Hierdoor zullen verpleegkundigen (jong en ouder) zich beter thuis voelen in de organisatie, gaan ze met meer plezier en vertrouwen naar hun werk en kunnen ze met een gezond en veilig gevoel hun werk blijven doen.