Op 11 juni vindt het congres Het Relaxte Kind plaats. Tijdens dit interprofessionele congres geven zorgprofessionals, onderzoekers en beleidsmakers kennis en inzicht in de geestelijke gezondheid van de jeugd, de knelpunten, de vraagstukken en mogelijke oplossingen. De organiserende Guus Schrijvers Academie hoopt daarmee bij te dragen aan een optimale ontwikkeling van de jeugd en een podium te bieden aan zorginnovatie.
Antwoord op vele vragen
Tijdens het congres in stadion Galgenwaard te Utrecht beantwoorden deelnemers en sprekers de volgende vragen:
Hoe gaat het met de geestelijke gezondheid van onze jeugd? Marloes Kleinjan (Trimbos-instituut en Universiteit Utrecht) vertelt ons welke geestelijke gezondheidsproblemen onze jeugd heeft en in welke omvang die problemen voorkomen.
Welke innovatieve ontwikkelingen zien we in de geestelijke gezondheidszorg? Floortje Scheepers (Universiteit Utrecht) neemt ons mee met de innovatieve ontwikkelingen in de geestelijke gezondheidszorg in het algemeen en die voor de jeugd in het bijzonder. Zij geeft daarbij aan wat de betekenis van die innovaties is voor het functioneren van de preventie en zorg.
Welke effectieve aanpakken zijn er om problemen op het gebied van de geestelijke gezondheid bij jeugd te voorkomen, vroeg te signaleren en aan te pakken? Esther van Efferen-Werma van het Erasmus MC gaat hierop in.
Hoe kun je de schaduwkanten van het ouderschap bespreekbaar maken? Ouderschap is kwetsbaar en staat soms onder druk als gevolg van ziekte of stress. Susan Ketner en Peter v.d. Ende (Hanze Hogeschool Groningen) vertellen welke strategieën ouders kunnen inzetten om hun ouderschap te vervullen.
Hoe kunnen we kwetsbaarheden in de adolescentie (12-25 jaar), voorkomen en tijdig signaleren om de kans op SOLK (Somatisch Onbegrepen Lichamelijke Klachten) te verkleinen? Wico Mulder (Nederlands Centrum Jeugdgezondheid (NCJ)) geeft aan wat er moet gebeuren. Daarbij wordt de methodiek van @ease toegelicht.
Hoe geeft je ketensamenwerking vorm? In Capelle aan den IJssel werken gemeente, CJG en scholen samen in preventie, signalering en ondersteuning van jongeren met depressieve klachten en/of suïcidale gedachten. Ingrid Aikema (VO) en Marlies Kraaijeveld (CJG) vertellen hoe ze dat doen.
Hoe kunnen we kinderen met psychische problematiek beter helpen? Hoe kan een kind beter worden ondersteund en geholpen? Anneke Dantuma (STBN) en Mark Weghorst (NCJ) gaan de dialoog hierover aan voor een kindvriendelijk alternatief.
Hoe vertalen we de speerpunten uit de landelijke nota gezondheidsbeleid van het ministerie van VWS, die betrekking hebben op de geestelijke gezondheid van jeugd, naar lokaal beleid? Jeroen Lammers (Trimbos Instituut) gaat met u in gesprek over de mogelijkheden.
Welke goede praktijkvoorbeelden zijn er? In workshops en flitspresentaties maakt u kennis met:
– Ondersteuning voor kwetsbare gezinnen tijdens en na de zwangerschap: VoorZorg en
– Stevig Ouderschap, Lieke Vermeulen (NCJ)
– Leren omgaan met stress voor jongeren en voor ouders van een baby of peuter, EvaPotharst en Ed de Bruin (Minds / Universiteit van Amsterdam)
Hoe is het zorggebruik in de jeugdzorg af te remmen zonder kwaliteitsverlies en wachttijdverlenging (Paul van de Velpen,oud-directeur GGD Amsterdam en Guus Schrijvers, gezondheidseconoom/
Wat zijn de nieuwe speerpunten in de zorg voor jeugd als het gaat om geestelijke gezondheidszorg? Deze vraag staat centraal in de plenaire discussie aan het eind van het congres.
Doelstellingen van het congres
De Guus Schrijvers Academie is verantwoordelijk voor dit interprofessionele congres voor zorgprofessionals, onderzoekers en beleidsmakers. Het congres heeft drie oogmerken: 1. Interprofessionele bijscholing aan leidinggevenden in beleid, veld en onderzoek over actuele ontwikkelingen in mentale gezondheid en zorg aan kinderen 2. Een podium bieden aan ontwerpers van digitale en zorginnovaties en 3. het bijdragen aan kennis en inzichten over een optimale gezondheid voor de Nederlandse jeugd.
Meer informatie
Door hier te klikken kom je bij het volledige congresprogramma en kun jij je inschrijven.
Een nieuw interventieprogramma gericht op het stimuleren van lichaamsbewustzijn van kinderen om spanning beter te leren herkennen en reguleren.
Dit is de lange titel van het afstudeeronderzoek van Laura van der Weijden waarin zij een innovatie ontwierp binnen de Divisie Hersenen, afdeling psychiatrie van het UMC Utrecht. Laura heeft ervaring als psychiatrisch verpleegkundige en is momenteel uitvoerend onderzoeker binnen het UMC Utrecht. Zij studeerde af aan de Masteropleiding Innovatie Zorg en Welzijn (MIZW) aan de Hogeschool Utrecht. Hieronder doet zij verslag van haar afstudeeronderzoek.
Inleiding
Agressief gedrag bij kinderen is één van de meest voorkomende redenen voor verwijzing naar de gezondheidszorg. Binnen kinderpsychiatrische klinieken, zoals afdeling ‘het Kompas’ van het Universitair Medisch Centrum Utrecht (UMC Utrecht), zijn zorgprofessionals veel bezig met agressiehantering. Dit vormt een belemmering voor de therapeutische behandeling, het leerproces en het welbevinden van het kind.
In een voorgaande nieuwsbrief sprak Floortje Scheepers, hoogleraar Innovatie in de geestelijke gezondheidszorg, over een lopend onderzoek naar het voorspellen en voorkomen van agressief gedrag, met behulp van de Empatica smartwatch bij kinderen die verblijven op het Kompas. De Empatica smartwatch is een wearable, wat een verzamelnaam is voor draagbare elektronica. Met de Empatica smartwatch kun je een continue meting doen van hartslag, beweging en huidgeleiding (psychofysiologische signalen).
Toen ik hoorde van dit onderzoek werd ik direct enthousiast over deze ontwikkeling en kon ik in samenwerking met het onderzoeksteam mijn afstudeeronderzoek hieraan verbinden.
Mijn onderzoek bestond uit: 1. De probleemanalyse, 2. Het interventievoorstel, 3. Het onderzoek naar de meest doeltreffende implementatie- en kennismanagementstrategieën en 4. De businesscase. Hiervoor heb ik literatuuronderzoek, deskresearch en veldonderzoek bij zorgprofessionals en het onderzoeksteam verricht. Hieronder volgt de samenvatting van de verschillende deelstudies met een focus op de probleemanalyse en het interventievoorstel.
De probleemanalyse
Emotieregulatieproblematiek
Verschillende interne en externe factoren hebben invloed op het ontstaan, aanhouden en escaleren van agressief gedrag bij kinderen op de kliniek. Emotieregulatieproblematiek bleek uit de probleemanalyse één van de belangrijkste factoren. Kinderen hebben in dit geval moeite om eigen emoties te herkennen en te reguleren. Meerdere kinderen op het Kompas benoemen vanuit het stoplichtmodel ‘vangroen naar rood te schieten’.
De fase oranje, waarbij de spanning oploopt, wordt vaak moeilijk herkend door het kind. In deze fase vinden juist vaak lichamelijke veranderingen plaats in zowel de fysiologie als in de lichamelijke expressie (zie ook a).
Lichaamssignalen: een waarschuwende functie
Het lichaam is de plaats waar we emoties kunnen opmerken. In de aanloop naar agressief gedrag is er vaak sprake van oplopende spanning die gepaard gaat met fysiologische arousal, ofwel opwinding (zie bijvoorbeeld b, c en d). De manifestaties van het fysiologische arousal zijn niet altijd zichtbaar zoals de lichamelijke expressie, maar kunnen wel opgemerkt worden door veranderingen in bijvoorbeeld hartslag, ademhaling, spiercontractie en zweten bij emoties als boosheid of angst. Deze fysiologische veranderingen kunnen aanwijzingen zijn van emotionele spanning en mogelijk agressief gedrag. De lichamelijke signalen hebben een waarschuwende functie, welke de mogelijkheid biedt om bijtijds alternatief gedrag in te zetten en agressie te voorkomen.
Lichaamsbewustzijn is de ‘ontbrekende sleutel’
Fysiologische verandering is een belangrijk waarschuwingssignaal voor (oplopende) spanning. Lichaamsbewustzijn, de mate waarin iemand zich bewust is van lichamelijke sensaties en arousal, speelt een belangrijke rol in het opmerken van deze waarschuwingssignalen. De focus en het bewustzijn van deze subtiele lichamelijke sensaties is dus van belang. Kinderen met emotie- en agressieregulatieproblematiek hebben echter moeite om deze waarschuwende signalen op te merken, waardoor het herkennen van (oplopende) spanning wordt bemoeilijkt.
Zo blijkt ook op de kliniek het Kompas. Ondanks meerdere preventieve maatregelen en behandelingen die zich richten op het herkennen van lichaamssignalen, zoals het stoplichtmodel en educatiemodules, ervaren meerdere kinderen in de huidige situatie nog steeds zelf vaak van ‘groen naar rood te schieten’, waardoor gezonde zelfregulatie of begeleiding door zorgprofessionals regelmatig te laat is. Het waarschuwingssignaal van (oplopende) spanning, fase oranje, wordt niet herkend. Voor deze kinderen helpt het huidige aanbod niet genoeg.
Door innovatieve technische mogelijkheden in het zichtbaar maken van fysiologische veranderingen is de interventie ‘’Expeditie LichaamsSignaaltjes’’ (ELS) ontworpen om op een nieuwe manier lichaamsbewustwording te stimuleren door het geven van psycho-educatie en de inzet van wearables.
De interventie:
Psycho-educatie
Tijdens de psycho-educatie leren kinderen op een interactieve wijze wat lichaamssignalen zijn en hoe deze signalen kunnen veranderen bij bepaalde emoties en spanningsmomenten. Zowel de fysiologische veranderingen in het lichaam als de expressie worden besproken.
Wearables
Recente innovatieve en technologische ontwikkelingen in het veld van wearables maken het mogelijk om fysiologische activiteiten op een objectieve manier te meten. Wearables worden in de geestelijke gezondheidszorg voor emotieregulatieproblematiek al breed (vooral bij volwassenen) onderzocht en gepilot (zie bijvoorbeeld e, f, g, h, i, j). Wearableonderzoek bij kinderen is veelal experimenteel of gericht op één specifieke doelgroep (zie bijvoorbeeld k, l, m, n, o). ELS brengt wearables naar de klinische praktijk en focust zich op kinderen met emotieregulatieproblematiek. Kinderen dragen de wearable (bijvoorbeeld een smartwatch) en kijken op een later moment retrospectief met een zorgprofessional naar de data. De lichaamssignalen bij fase oranje en rood worden visueel, wat het kind helpt om zijn of haar lichaam beter te begrijpen bij (oplopende) spanning. De expeditie stimuleert kinderen, door het gebruik van de Expeditie kaart, de eigen waarschuwingssignalen beter te leren (her)kennen. De interventie bestaat uit zes stappen. Deze zijn samengevat in het onderstaande schema.
Het einddoel van de interventie is het reduceren van escalaties door vroegtijdige signalering van spanningsoploop door en bij het kind. Kritische noot is dat niet alle kinderen lichaamssignalen tijdig kunnen herkennen bij spanningsoploop volgens ervaren groepsleiders en psychiaters. Mogelijk wel over een langer tijdsbestek, maar niet in de periode van opname. De verwachting voor deze kinderen is dat ELS toch bijdraagt aan bewustwording van veranderingen in het lichaam bij spanning, doordat de eigen lichaamssignalen in beeld worden gebracht.
Naast bewustwording van de eigen waarschuwingssignalen kan door te kijken naar de data het gedrag beter begrepen worden bij kinderen die het moeilijk vinden zichzelf uit te drukken. Verder stimuleert het samen kijken naar de data een gesprek met de zorgprofessional, wat goed kan zijn voor het contact en daarmee de behandelrelatie tussen kind en zorgprofessional. Tot slot kunnen patronen van spanning worden gesignaleerd uit de data, waardoor specifieke triggers bij het kind kunnen worden ontdekt.
Toekomstvisie
ELS is in eerste instantie ontwikkeld voor kinderen met externaliserende gedragsproblematiek. In de nabije toekomst zal de interventie ook relevant kunnen zijn voor kinderen met internaliserende gedragsproblematiek. Deze problematiek wordt steeds vaker gezien binnen de kliniek. Onderzoeken wijzen uit dat wearables hierin een belangrijke rol kunnen spelen (zie p).
In het huidige ontwerp van ELS wordt retrospectief gekeken naar de data om daarvan te leren. Mogelijk dat in de toekomst door middel van realtimedata stressalarmering ook mogelijk wordt.
Bewustwording van je eigen spanningspatroon is ook voor andere problematieken en leeftijdscategorieën interessant. Mogelijk zijn er ook kansen in het toepassen van ELS bij kinderen zonder deze problematieken, bijvoorbeeld als aanbod op basisscholen ter primaire preventie. Relevantie voor deze doelgroepen is echter niet onderzocht in het huidige onderzoek.
Het wetenschappelijk artikel gebaseerd op Laura’s afstudeeronderzoek wordt momenteel geschreven. Bent u nieuwsgierig geworden naar ELS? Je kunt Laura van der Weijden bereiken via laura.vanderweijden@outlook.com of via LinkedIn voor meer informatie.
Kijk op de congresagenda van de Guus Schrijvers Academie: Op 11 juni 2021 vindt het Congres Het relaxte kind plaats. Vooraanstaande sprekers delen dan actuele inzichten over dit onderwerp. Alle congressen van de Guus Schrijvers Academie zijn ook online te volgen!
“Sinds 2012 zijn vele bedden in psychiatrische ziekenhuizen gesloten. De op te bouwen ambulante ggz zou voortaan hulp bieden aan de mensen met ernstige psychische aandoeningen. Want die verbleven in die instellingen. Wel nu, dat is mislukt. De Monitor Ambulantisering GGZ 2018 laat zien dat de afbouw van bedden niet gepaard is gegaan met opbouw van gepaste ambulante ggz. Er zijn dure producten bijgekomen in de verslavingszorg en de behandeling van angst/depressie, maar niet voor mensen met ernstige psychische aandoeningen.”
Aan het woord is Jim van Os, hoogleraar psychiatrie bij het UMC Utrecht. Ik interview hem in een serie voorbeschouwingen op het congres Ambulantisering van de ggz: wat gaat goed en wat kan beter. Dat vindt plaats op 26 maart 2020 in het Stadion Galgenwaard. Bert van der Hoek, bestuurder bij het Trimbos Instituut en ondergetekende organiseren het congres. Eerder in zijn leven werkte Van Os acht jaar in Engeland en werd hij internationaal ggz-expert. Na twintig jaar werken bij de Universiteit van Maastricht kwam hij in juni 2017 over naar het UMC Utrecht. Tijdens het interview wijst Van Os mij op twee publicaties van zijn hand, waarin hij zijn visie op de ggz onderbouwt. Het eerste verscheen onlangs in het Tijdschrift voor Sociale Vraagstukken en het tweede in het toonaangevende blad World Psychiatry. Hieronder gebruik ik af en toe een formulering uit deze, makkelijk leesbare, stukken.
Is de ambulantisering ook mislukt in de andere landen die je volgt?
Ja, helaas wel. In Italië, Frankrijk, Verenigd Koninkrijk, Verenigde Staten gingen ook vele psychiatrische ziekenhuizen dicht waar mensen met ernstige psychische aandoeningen verbleven. Ook daar is voor hen te weinig opgebouwd in de ambulante setting.
Waarom lukt die ambulantisering nergens goed?
Twee redenen noem ik. Alles wat een combinatie is van chronische psychose, verslaving, verstandelijke beperking, forse persoonlijkheidsproblematiek, veiligheidsrisico, zwerfgedrag, suïcidaliteit, agressie en ernstig autisme past steeds minder in de ggz van diagnose behandelcombinaties, evidence-based richtlijnen, kwaliteitsstandaarden en indrukwekkende data dashboarden met vragenlijstresultaten. Gedwongen opnamen zijn de laatste tien jaar met 80 procent toegenomen; een fenomeen dat duidt op tekortschietende zorg voor mensen met ernstig psychisch lijden. De trend is in al die landen dezelfde: professionals worden steeds meer afgerekend op DBC’s en value based health care indicatoren. Maar de enige uitkomst die ertoe doet is of iemand zijn leven weer een beetje op orde heeft en als zinvol ervaart. Die wordt niet of nauwelijks gemeten.
En de tweede reden?
Van de Nederlandse bevolking maakt 7 procent gebruik van de gzz. Ofwel ruim 1 miljoen inwoners. Uit epidemiologisch onderzoek blijkt dat psychisch lijden – en dan heb ik niet over kleine teleurstellingen – bij driemaal zoveel mensen voorkomt, bij ruim 20 procent. Dat betekent dat ambulante ggz met een open toegang voor iedereen zich bij marktwerking niet richt op de meest kwetsbare burgers, de mensen met ernstige psychische aandoeningen. Die passen niet goed in het businessmodel van de marktwerking ggz. Kortom, de marktwerking is doorgeslagen. De ggz moet terug naar het publieke domein: de prioriteit van het zorgaanbod gaat dan liggen bij de minst weerbaren.
Maak dat laatste eens concreet
Ten eerste laten wij het positieve gezondheidsbegrip van Hubert hanteren – in de ggz heet dat al 40 jaar ‘herstelondersteunende zorg’. Laten wij inzetten op het bevorderen van weerbaarheid in flexibele, improviserende lokale netwerken in plaats van bureaucratische mammoetinstellingen. Ervaringsdeskundigen vormen de ruggengraat daarvan. Er komt nu al een parallelle ggz op die veelal wordt betaald uit de Wet Maatschappelijke Ondersteuning. Laten we doen alsof de strikte separatie van WMO en ZVW niet bestaat. Laten wij ook behandelingen richten op ondersteuning waar iemand naar toe wil in zijn leven in plaats van het illusoire ‘fixen’ van diagnosticeerbare ziekten. Laten we erkennen dat behandeling gaat over mensen helpen bij verandering waar ze ambivalent tegenover staan – en dat relatie en betrokkenheid daarin centraal staan, niet de techniek. Uitkomsten van de ggz liggen dan op het vlak van weerbaarheidsbevordering, existentieel herstel van zingeving en van sociale participatie.
Daarnaast is er noodzaak, gezien de hoge prevalentie van psychisch lijden, voor een breed toegankelijke publieke ggz in de vorm van bijvoorbeeld eCommunities. Levendige, ervaringsdeskundige online plekken waar iedereen altijd terecht kan voor informatie over en hulp voor dingen als: wat is psychisch lijden? Hoe moet je je ertoe verhouden? Wanneer moet je het als een ziekte zien en wanneer als een gezonde reactie op dat er iets moet veranderen in je leven? Hoe krijg je er zelf grip op? Hoe gebruik ik gratis eHealth instrumenten? Hoe krijg ik contact met lotgenoten?
Die eCommunities heb je toch elders in 2018 beschreven?
Wat moet het congres op 26 maart in ieder geval bespreken?
Er is sprake van een kentering in de psychiatrie naar weerbaarheidsbevordering en werken met ervaringsdeskundigen in flexibele, improviserende lokale netwerken waar het onderscheid tussen WMO en ZVW is weggevallen. En waar ook een publieke ggz ontstaat. Dat alle congresdeelnemers na 26 maart die kentering gaan versnellen, dat zou ik graag zien gebeuren.
Dit interview is er een uit een serie voorbeschouwingen op het congres Ambulantisering van de ggz: wat gaat goed en wat kan beter? Dat vindt plaats op 26 maart in het Stadion Galgenwaard te Utrecht. Eerdere interviews vonden plaats met Paul Naarding over netwerkzorg in de ouderenpsychiatrie, met Ariette van Reekum over het opstarten van de ambulantisering; met Adriaan Jansen over de korte wachttijden van GGZ Friesland en met Jeroen Muller over de voortschrijdende ambulantisering in Amsterdam. Wil jij naar het congres op 26 maart? Klik dan hier, lees de brochure, schrijf je in en verwerf nieuwe kennis(sen). Staatssecretaris Blokland opent dit geaccrediteerde congres.
Guus Schrijvers maakt gebruik van functionele en analytische cookies. De daarmee verzamelde gegevens gebruik ik niet om activiteiten van individuele gebruikers te volgen. Door op accepteren te klikken geeft u toestemming voor het plaatsen van cookies bij bezoek aan deze website. Klikt u op weigeren dan kunt u wellicht geen gebruik maken van alle mogelijkheden van mijn website. AccepterenWeigeren
Privacy & Cookies Policy
Privacy Overview
This website uses cookies to improve your experience while you navigate through the website. Out of these cookies, the cookies that are categorized as necessary are stored on your browser as they are essential for the working of basic functionalities of the website. We also use third-party cookies that help us analyze and understand how you use this website. These cookies will be stored in your browser only with your consent. You also have the option to opt-out of these cookies. But opting out of some of these cookies may have an effect on your browsing experience.
Necessary cookies are absolutely essential for the website to function properly. This category only includes cookies that ensures basic functionalities and security features of the website. These cookies do not store any personal information.
Any cookies that may not be particularly necessary for the website to function and is used specifically to collect user personal data via analytics, ads, other embedded contents are termed as non-necessary cookies. It is mandatory to procure user consent prior to running these cookies on your website.