Guus Schrijvers

Welcome to Guus Schrijvers

Krachtige basiszorg “oude (goede) wijn in nieuwe zakken”

Door Vera Kampschöer, gepensioneerd huisarts en manager huisartsenzorg Zorggroep Almere

In mei 2021 publiceerde het NIVEL  het rapport  Krachtige basiszorg breed geïmplementeerd,  Ervaringen van twee jaar implementeren in grootstedelijke achterstandswijken.

Krachtige basiszorg is een manier van werken in de eerstelijnsgezondheidszorg, die is ontwikkeld door huisartsen en buurtteammedewerkers in de Utrechtse achterstandswijk Overvecht. Basis voor deze manier van werken is het 4D-model, een vereenvoudigde versie van het meer bekende spinnenweb met de 6 domeinen van de Positieve Gezondheidszorg. In het 4D-model gaat het om lichaam-geest-maatschappelijk-sociaal (zie afbeelding).

Uitgangspunten van het werken volgens Krachtige basiszorg zijn:

  • In achterstandswijken hebben veel mensen niet alleen somatische en psychische gezondheidsproblemen, maar ook sociale, financiële en maatschappelijke problemen
  • De aanpak hiervan vraagt om een integrale benadering
  • Hiervoor is samenwerking tussen het medische en het sociale domein nodig

Tot zover niets nieuws. Dit waren ook de uitgangspunten voor de oprichting van gezondheidscentra in de jaren 70 en 80 in de vorige eeuw.

Het werken volgens Krachtige basiszorg gaat verder:

  • Het werken met het 4D-model leidt tot een gezamenlijke taal en visie van alle hulpverleners in de wijk
  • En nog belangrijker: het is een middel om mensen zelf inzicht te geven in de onderliggende problemen
  • En mensen kunnen zelf aangeven welk probleem het meest urgent is, en welke mogelijkheden of wensen ze zelf hebben om dit aan te pakken.

Het werken volgens Krachtige basiszorg vraagt duidelijke voorwaarden zoals structurele samenwerking tussen de huisartsenpraktijk en andere professionals in de wijk en het sociale domein, met vaste overlegmomenten en afspraken over de inzet van elkaars expertise. En het vraagt meer tijd van de hulpverleners voor het analyseren en behandelen van de problemen volgens het 4D-model..

In de afgelopen twee jaren hebben tien huisartsenpraktijken en gezondheidscentra in achterstandswijken van de vier grote steden met extra financiering van de zorgverzekeraars en het Achterstandsfonds deze manier van werken geïmplementeerd. De NIVEL-onderzoekers hebben dit proces gemonitord en geëvalueerd. De implementatie werd bemoeilijkt door de beperkingen van de Corona-maatregelen.

De doelen van Krachtige basiszorg zijn: gezondheidsverbetering van de populatie, verbetering van ervaren kwaliteit van zorg, vergroten van het werkplezier en vermindering van de werkdruk van professionals, en reductie van de zorgkosten.

Het rapport besteedt veel aandacht aan de activiteiten die zijn ingezet om meer tijd voor de patiënt te genereren en de samenwerking te verbeteren, zoals de andere organisatie van spreekuren, de inzet van extra professionals voor de samenwerking, het opzetten van gestructureerde samenwerking in de wijk en het scholen van medewerkers.

Alle praktijken hebben beperkte ervaring opgedaan in het werken met het 4D-model. De eerste ervaringen zijn zowel voor zorgverleners als voor patiënten positief: het geeft meer inzicht in onderliggende problemen en is ook voor patiënten zelf goed te snappen.

De (106) patienten die ervaring hebben met het 4D-model vinden het prettig om langer dan normaal over hun klachten en situatie te kunnen praten en begrijpen hierdoor hun klachten en problemen beter. Zij weten daardoor beter wat zij samen met hun zorgverlener aan hun problemen kunnen gaan doen. Het maakt niet uit welke medewerker van de huisartsenpraktijk dit gesprek voert. Het wordt niet duidelijk of ook andere hulpverleners in de wijk (wijkteam, GGZ) dit 4D-model gebruiken.

De invloed op het werkplezier en de werkdruk van de professionals is vooraf en na twee jaar gemeten, en laat een wisselend beeld zien. Krachtige basiszorg vergroot het werkplezier bij bijna alle professionals, ondanks de nadelige invloed van de COVID-crisis. De verandering van de werkdruk is gelijkelijk verdeeld : 33% verlichting van de werkdruk, 33% hetzelfde, 33% toename van de werkdruk door meer taken door Krachtige basiszorg. Wel geven zorgverleners aan dat zij minder vaak het gevoel hebben tijd tekort te komen voor hun patiënten, en dat zij nu voldoende tijd voor overleg hebben over hun patiënten.

Conclusies:

In deze twee jaar is de samenwerking in de wijk verbeterd, voelen patiënten zich meer gehoord en hebben professionals een werkwijze ontwikkeld waarmee zij de problemen van de patiënten beter kunnen aanpakken. Hierdoor is voor professionals het werkplezier toegenomen. Er zijn nog geen effecten gemeten op de gezondheid van de populatie en op de zorgkosten. Over all kan dus niet gesteld worden dat de doelen van Krachtige basiszorg  (al) zijn behaald.

Aandachtspunten:

Het toepassen van Krachtige basiszorg kost extra tijd en geld, kennis en motivatie bij de medewerkers en een stabiel team van hulpverleners. Onzekerheid over de financiering en personeelstekorten zowel in de eerstelijn als bij de wijkteams met daarbij veel wisselingen in personen, zijn een bedreiging  voor deze werkwijze. Door organisatorische veranderingen, financieringstekorten of personeelswisselingen vallen soms vaste contactpersonen weer weg en wordt het samenwerken lastiger. Daarnaast zijn er zorgen over de capaciteit van de organisaties in de wijk, vooral op het gebied van GGZ die met een toename in het aantal mensen met psychische problemen steeds langere wachtlijsten heeft.

Voor  iemand, als ondergetekende, die ruim dertig jaar in een gezondheidscentrum heeft gewerkt, zijn de beschreven inspanningen bekende ingrediënten om de multidisciplinaire samenwerking te verbeteren en meer samenhang te bereiken tussen zorg en welzijn. Ook de zorgen om de continuïteit van de financiering bestaan al meer dan dertig jaar. Oude wijn in nieuwe zakken dus, maar daarom niet minder belangrijk. Nieuw is nu wel, de steeds grotere urgentie om voldoende professionals te kunnen binden aan het werken in deze wijken.

Het werken in een achterstandswijk vraagt om investering in duurzame samenwerking tussen eerste lijn en het sociale domein, enerzijds om de professionals in staat te stellen hun werk goed te doen, en anderzijds om de bewoners vertrouwen te geven in de zorg, die op elkaar is afgestemd en waar ze niet van het kastje naar de muur worden gestuurd. Het vraagt om hulpverleners die de wijk en elkaar kennen, en op die manier de bewoners in hun kracht kunnen zetten. Dat kost geld, en dat laat zich moeilijk vertalen in gezondheidswinst en besparingen in de zorg- of welzijnskosten. Het vragen naar een financiële business-case hiervoor, doet geen recht aan de complexiteit van deze wijken.

Het 4D-model lijkt een nuttig hulpmiddel, maar vraagt vooral om een lange adem en een langdurige implementatie. Denk aan afspraken voor een periode van 10-15 jaar in plaats van 2 jaar, zowel van de kant van de zorgverzekeraars als van de gemeente en van de zorgaanbieders.

Doen wat werkt: vier lessen om jeugdzorg te verbeteren

Charles de Monchy en  Ernst Jan Wind vergeleken kwaliteit en kosten de jeugd(gezondheids)zorg in Rotterdam met die in Utrecht, dat met het Cappuccinomodel aan de slag is. Zij publiceerden deze week een overzichtelijk en gedetailleerd artikel hierover. Guus Schrijvers hielp hen als  friendly reviewer bij het ordenen van alle informatie. Op verzoek van hem schreven de twee auteurs een samenvatting 364 woorden. Zie hieronder.

Het begon vorig jaar zomer toen Ernst Jan Wind een ‘rondleiding’ langs samenwerkende teams in de jeugdzorg in de Utrechtse wijk Zuilen Ondiep organiseerde. Het werkplezier spatte er van af, en de resultaten waren uitstekend: géén wachttijd en meer dan 90% van de jeugdigen kon na hulp zelfstandig verder. Tegelijkertijd verschenen er stapels alarmerende studies en reportages over de jeugdzorg in Rotterdam. We schrokken ons rot van wat we in die rapporten aantroffen: wachttijden van 4-5 maanden en medewerkers die de sector ontvluchten. Lang verhaal kort: dit zijn de vier lessen die dat verklaren:

  1. Vertrouwen in professionals werkt zóveel sneller dan van te voren ‘resultaten’ in arrangementen vastleggen dat we daarmee de wachttijden kunnen verklaren;
  2. Alles wat een gemeente wil staat of valt bij werkplezier;
  3. Faciliteer de samenwerking tussen de lijnen, het gaat echt niet vanzelf;
  4. Focus op wat werkt in de praktijk van de wijk, dus geef de ruimte om een wijkspecifiek aanbod te ontwikkelen.

In het artikel leggen we netjes uit hoe we daar aan komen.

Maar we kwamen ook nog op een ander punt, namelijk de financiële problemen die in Rotterdam spelen, terwijl Utrecht geen noemenswaardig tekort op de begroting heeft en voldoende zorg inkoopt. Toen we de cijfers gingen vergelijken, moesten we concluderen dat de verliezen aan vermijdbare transactiekosten in Rotterdam dermate groot zijn, dat als ze bovenstaande punten aanpakken de financiële problemen in de jeugdzorg oplosbaar worden. Wellicht is dit voor de lezers van Zorginnovatie via het  Cappuccino model niet heel verrassend, het is wel een punt dat volgens ons tot nu toe onderbelicht is.

Het motto van dit verhaal is ‘doen wat werkt’: er zijn al zo ongelofelijk veel problemen in de zorg opgelost, het is zonde om die kennis niet te gebruiken. We zijn daarom een initiatief gestart om de uitwisseling van wat werkt tussen multidisciplinaire teams in het veld, managers en bestuurders structureel te verbeteren. We komen graag met professionals in contact die daar aan mee willen doen en samen met ons willen leren.

Charles de Monchy: demonchy.charles@gmail.com, Ernst Jan Wind: ernstjan@impulsor.health

Het artikel staat hier:  https://www.sociaalweb.nl/blogs/doen-wat-werkt-vier-lessen-om-jeugdhulp-te-verbeteren. Een PDF download staat hier: https://www.planfacilitators.net/