Guus Schrijvers

Welcome to Guus Schrijvers

Oratie dr. Lisette Schoonhoven: Verpleegkunde – May you live in interesting times

Door Petrie Roodbol, verplegingswetenschapper.

Introductie

Begin april jl. hield professor Lisette Schoonhoven haar inaugurele rede vanwege haar benoeming tot hoogleraar aan het UMC Utrecht op het vakgebied van verplegingswetenschap, in het bijzonder kwaliteit en patiëntveiligheid van verpleegkundige zorgverlening. Hoewel alle universitair medische centra van ons land inmiddels wel over een hoogleraar verplegingswetenschap beschikken, heeft Utrecht met het instellen van een vijfde leerstoel een behoorlijke koploperspositie. Mede hierdoor krijgt de ontwikkeling van verplegingswetenschap steeds meer gestalte zoals uit deze oratie blijkt.

De zorg en in het bijzonder de verpleging, staat voor grote uitdagingen en in die zin zijn het “interesting times.” Steeds meer mensen bereiken een hoge leeftijd en lopen daarbij kans op een of meer chronische aandoeningen met de daarbij behorende zorgvragen. Tegelijkertijd is er een schrikwekkend tekort aan verpleegkundigen die deze zorg kunnen leveren. En desondanks zijn de eisen waaraan de verpleegkundige zorg moet voldoen onverminderd hoog. Zij moet veilig, doeltreffend, doelmatig en cliëntgericht zijn.

Dit doet een appèl op verplegingswetenschap. Verpleegkundigen hebben handvatten nodig waarmee aan deze voorwaarden toch kan worden voldaan. De kern van het onderzoek van deze leerstoel richt zich op patiëntveilige, cliëntgerichte, dagelijkse verpleegkundige zorgverlening, zowel inhoudelijk als organisatorisch.  

Directe verpleegkundige zorg

Zorg moet veilig zijn voor patiënten; zorg gerelateerde schade moet zoveel mogelijk worden voorkomen. Een bekend voorbeeld is decubitus, doorliggen. Op dit gebied is al veel kennis ontwikkeld. Het voorkomen ervan is voor verpleegkundigen arbeidsintensief. Onderzoek moet nu uitgaan naar technologie dat het werk van verpleegkundigen daarbij kan verlichten.

Vooral oudere patiënten kunnen in het ziekenhuis ondervoed raken, met negatieve gevolgen voor het herstel. Hoe kun je dit op een eenvoudige manier voorkomen? Natuurlijk is het belangrijk dat verpleegkundigen zich bewust weten van het belang van goede voeding, maar hoe zorg je ervoor dat in de hectiek van alle dag vol onderzoek, behandeling, controles en gesprekken er ook daadwerkelijk rustig en aandachtig gegeten en voldoende gedronken wordt?

Een ander onderwerp gerelateerd aan patiëntveiligheid is medicatietoediening. Hoe voorkom je medicatiefouten, ook in de thuissituatie waarbij patiënten vaak meerdere verschillende geneesmiddelen gebruiken?

Sinds kort houden verschillende vakgroepen verplegingswetenschap in ons land zich bezig met onderzoek naar basale verpleegkundige zorg: wassen en aankleden, communicatie, mobiliteit en voeding waarover wetenschappelijk nog niet veel bekend is. Het wordt ook wel essentiële zorg genoemd en maakt deel uit van de Utrechtse onderzoekslijn onder meer met onderzoek naar het stimuleren van lichamelijke activiteit van patiënten tijdens de dagelijkse bezigheden. Zorgverleners zijn geneigd tot overname van activiteiten die patiënten best zelf kunnen doen waardoor zij spierkracht behouden en fit blijven. Natuurlijk moet ook essentiële zorg cliëntgericht zijn en aansluiten bij de behoefte van patiënten. Verpleegkundigen blijken verschillende stijlen van betrokkenheid te tonen. Als zij het heel druk hebben, vragen patiënten veel minder om hulp terwijl ze die wel nodig hebben. Tegelijkertijd vinden verpleegkundigen het moeilijk de verantwoordelijkheid met betrekking tot de gezondheid van patiënten te delen uit angst het overzicht te verliezen. Zij zijn geneigd vaker zorg over te nemen dan nodig. Hoe zou dit verbeterd kunnen worden?

Organisatie van de zorg

Naast de directe zorg voor patiënten is de leerstoel van Schoonhoven gericht op de organisatie van de verpleegkundige zorg. Uit verschillende onderzoeken blijkt dat er verband is tussen het aantal verpleegkundigen en patiëntveiligheid. Een tekort aan verpleegkundigen leidt tot meer sterfte in zorginstellingen, maar ook tot een andere prioritering van verpleegkundige werkzaamheden. Praten met patiënten zoals geruststellen of het samen bespreken en plannen van de zorg, schieten er als eerste bij in. Overigens blijkt uit onderzoek het tekort aan verpleegkundigen niet opgelost te kunnen worden door uitbreiding van de bezetting met assistent-verpleegkundigen; sterfte vermindert dan niet.

Daarom zal de aandacht vooral uit moeten gaan naar de juiste verhouding van MBO en HBO opgeleide verpleegkundigen en naar loopbaanontwikkeling, inclusief die van master-opgeleide verpleegkundigen zoals verplegingswetenschappers en verpleegkundig specialisten en die van leidinggevenden. Het gebruik van resultaten van wetenschappelijk onderzoek voor het verpleegkundig handelen moet worden gestimuleerd samen met het gebruik van technologie.

In zowel de “Academische Werkplaats Verpleegkunde in de Eerste Lijn” als in het programma “Toekomstbestendige Verpleegkunde” van het UMCU worden de verschillende onderzoeksresultaten in praktijk gebracht en uitgeprobeerd.

Beschouwing

Dit laatste kan worden gezien als een waardevolle aanvulling op het rijk gevarieerde onderzoeksprogramma dat zal bijdragen aan het oplossen van het grote probleem waar de zorg voor staat: ondanks krapte op verantwoorde wijze tegemoet komen aan een groeiende zorgvraag. Bij proefimplementatie van onderzoeksresultaten kunnen werkwijzen worden verbeterd en desgewenst worden vereenvoudigd voordat grootschalige toepassing plaatsvindt. Mogelijk dat de relevantie ervan door zorgverleners dan wel erkend wordt in tegenstelling tot zoals onderzoek uitwijst, nu het geval is.

Vermijdbare schade als decubitus, ondervoeding of onjuist medicatiegebruik vergroten de vraag naar zorg. Juist omdat het onderzoeksprogramma zich richt op het voorkomen daarvan en dan ook nog in de dagelijkse zorgverlening welke op uitgebreide schaal plaats vindt, kan het effect op het verminderen van de werklast van verpleegkundigen met behoud van kwaliteit, substantieel zijn. Daarbij opgeteld de aandacht die uitgaat naar de organisatie van zorg, de rol van technologie en de betrokkenheid en houding van verpleegkundigen, kan dit onderzoeksprogramma dat het dagelijkse werk van verpleegkundigen betreft, van grote waarde zijn.

Toestroom studenten verpleegkunde biedt schijnperspectief als werkklimaat niet verbetert

Marc Spoek, Manager Gezond werken in de Zorg bij Stichting IZZ

Het aantal jongeren dat kiest voor een opleiding verpleegkunde stijgt. Dit studiejaar kozen 17% meer jongeren voor deze studie dan het voorgaande jaar en in september zijn duizend mensen meer dan vorig jaar gestart met hbo-Verpleegkunde. Zo bleek recent uit de aanmeldcijfers van de Vereniging Hogescholen (VH). Hoopgevend nieuws, echter in het licht van de uitstroomcijfers in de zorg bieden deze positieve cijfers een schijnperspectief. Want eenmaal gestart met hun baan in de zorg, vertrekt een groot deel (39%) van hen net zo hard weer binnen twee jaar (onderzoek RegioPlus, 2020). Onder hen bevinden zich ook verpleegkundigen. Hoe voorkom je dit en hoe behoud je verpleegkundigen voor langere tijd voor je organisatie en voor de zorg in het algemeen?

Hoog verloop

Als we kijken naar het verloop in de zorg in het algemeen, dan zien we dat jaarlijks momenteel 22 procent van de mensen de zorg verlaat (RegioPlus, 2020). Vaak betreft dit ook jongere zorgmedewerkers. Niet zelden gedreven door hun mentale (on)gezondheid. Want recent onderzoek van Stichting IZZ onder medewerkers die werkzaam zijn in ziekenhuizen, GGZ, VVT en GHZ, toont aan dat het psychische zorggebruik van jonge zorgmedewerkers sinds 2015 met 40% is gestegen en hun verzuim met 10%. Zij zijn meer emotioneel uitgeput, ervaren een hogere werkdruk en zijn minder bevlogen ten opzichte van hun oudere collega’s. 

In het diepe gegooid

Bovengenoemde cijfers vormden aanleiding voor vervolgonderzoek dat we in samenwerking met CNV Jongeren en Utrechtzorg deden. Wat bleek? Jonge zorgmedewerkers worden sectorbreed te kort ingewerkt en te snel in het diepe gegooid. Zij hebben het gevoel zich constant te moeten bewijzen, ervaren te weinig tijd en geen (passende) steun van de leidinggevende. Terwijl ze het juist belangrijk vinden dat er naar ze wordt geluisterd, dat ze gezien en gehoord worden en hulp krijgen. Ook wordt de aansluiting tussen bevoegdheden en verantwoordelijkheden gemist en is er geen goede afstemming tussen school en praktijk. Alarmerende feiten die serieus genomen moeten worden, wil je ook de verpleegkundigen voor langere tijd met plezier bij je laten werken. Zeker nu de meesten van hen direct de impact van corona ondervinden en daardoor extra werkdruk ervaren, is extra aandacht voor deze aspecten geboden.

Werkklimaat moet beter

Hier ligt op de eerste plaats een belangrijke uitdaging voor zorgorganisaties. Het werkklimaat moet en kan beter dan het nu is. Wil je verpleegkundigen behouden voor de zorg en voor de eigen organisatie, dan schiet het werkklimaat en de ‘zo nodige dialoog’ in de organisatie vaak nog tekort. Zorgorganisaties kunnen meer doen dan ze vaak denken. Blijven sturen op (zij)instroom van nieuwe medewerkers is nodig, maar leidt niet tot substantieel meer medewerkers als ze er aan de achterkant weer net zo hard uitlopen. Zonder een beter werkklimaat, is het dweilen met de kraan open.

Drie hoofdzaken voor behoud

Om het werkklimaat te verbeteren en verpleegkundigen zo lang mogelijk met plezier bij je te laten werken, zijn er in het algemeen drie zaken van belang voor organisaties om aan te werken. De begeleiding van nieuwe medewerkers, de werksfeer en de mogelijkheden om een loopbaan op te bouwen komen veelvuldig naar voren als reden waarom mensen al dan niet bij hun werkgever blijven. Dit bleek uit onderzoek dat we recent deden in samenwerking met Transvorm, Avans Hogeschool en het regioteam van het ministerie van VWS.

Begeleiding, werksfeer en ontwikkeling

Beroepen in de zorg zijn zwaar, er gebeurt veel, het vergt veel van medewerkers, ook op het emotionele niveau. En zeker bij de verpleegkundigen. Als je dat niet goed begeleidt, kan dat ertoe leiden dat mensen overvraagd worden en opbranden. Hoe beter je mensen hierin begeleidt, hoe enthousiaster ze zullen worden voor het vak. Die begeleiding is ook belangrijk voor hoe werknemers het werkklimaat bij hun werkgevers ervaren. De werksfeer en het werkplezier hangen af van de mate van aandacht die er voor de medewerkers is. Mensen in de zorg willen zich kunnen uiten vanuit hun vakkennis. Ze willen weten dat er naar hen wordt geluisterd als zij iets inbrengen. Ze willen worden aangesproken op hun professionaliteit en eigen verantwoordelijkheid. Ook willen zorgmedewerkers zich kunnen blijven ontwikkelen. Je moet mensen een perspectief bieden, of dat nu is door specialisaties of de mogelijkheid om op andere afdelingen te werken.

Buddysysteem en meer

Zorgmedewerkers en hun werkgevers zien voor ondersteuning en behoud van (jongere) zorgmedewerkers zelf veel heil in een buddysysteem -met de inzet van zogenaamde kop(pel)coaches-, intervisies met het team en een jongerenraad binnen de organisatie. Verpleegkundigen en hun leidinggevenden kunnen deze oplossingsrichtingen ook inzetten. Hierdoor zullen verpleegkundigen (jong en ouder) zich beter thuis voelen in de organisatie, gaan ze met meer plezier en vertrouwen naar hun werk en kunnen ze met een gezond en veilig gevoel hun werk blijven doen.