Guus Schrijvers

Welcome to Guus Schrijvers

Wie betaalt de kosten van de organisatie van integrale zorg- en dienstverlening.

Integrale zorg-en dienstverlening rondom kwetsbare ouderen kent veel verschillende hulp- en dienstverleners. Kijk in uw eigen omgeving of put uit eigen ervaringen: de afstemming, organisatie en communicatie tussen de betrokken  hulpverleners rondom het bed en daarbuiten, is vaak erg gebrekkig. Bij wie moet u zijn? Vaak gaat het van het kastje naar de muur….

Integrale zorg is lastig. Niet alleen omdat er zoveel verschillende hulpverleners  zijn, maar ook omdat er verschillende financiers betrokken zijn. Ieder betaalt zijn deel in de zorg : de ZVW betaalt huisarts, poh en wijkverpleging, het sociaal domein loopt via de gemeente, en verreweg de meeste zorg voor ouderen (ook voor een deel aan huis) wordt bekostigd door de WLZ (het zorgkantoor).

De uren zorg- en dienstverlening zélf zijn wel geregeld, die worden gewoon betaald,  maar de organisatiekosten van het geheel, integraal, over de domeinen heen, wie is daar verantwoordelijk voor, wie gaat dat betalen?   Financiers zijn terughoudend en verwijzen  deels naar elkaar. Er zijn geen betaaltitels over de financiële domeinen heen. Dat is jammer, want de organisatie van integrale zorg komt niet vanzelf tot stand.

In den lande zijn er inmiddels al diverse integrale programma’s voor zorg en dienstverlening aan kwetsbare ouderen. Vaak vindt men lokaal voor de organisatie van het geheel wel een  ad hoc  oplossing:  soms betaalt de verzekeraar, soms voor een deel de gemeente, soms betaalt de aanbieder de organisatie uit eigen (reserve)middelen. Maar weer nergens betaalt het zorgkantoor mee voor het organiseren van de noodzakelijke afstemming en taakverdeling. Dat is toch vreemd?

Met enkele kleine, maar cruciale maatregelen kan de integrale zorg- en dienstverlening een flinke stap voorwaarts maken. Dat hoeft niet veel te kosten, maar het moet wel geregeld, anders komt integrale zorg niet voldoende en standaard tot stand. Hoe? Meer hierover in een flits-presentatie op de studiedag van de Guus Schrijvers Academie op 3 oktober.

Studiemiddag over afstemming van Wmo, Wlz, Jeugdwet en Zvw

Goede samenwerking in de keten, maar ook over domeinen heen, is essentieel om goede zorg en ondersteuning voor kwetsbare ouderen te realiseren. Hoe werken professionals (huisartsen, wijkverpleegkundigen en wijk- of buurtteammedewerkers) samen om de cliënt integrale zorg te kunnen leveren terwijl de financiering uit meerdere domeinen komt? Welke rol spelen de financiers (gemeenten, zorgverzekeraars en zorgkantoren) daarbij? En hoe werken die op hun beurt weer samen om ‘Zorg Veilig Thuis’ mogelijk te maken en de cliënt een zo gelukkig en gezond mogelijk leven te laten leiden?

Complexe cliënten

Deze vragen beantwoordt Jeroen Crasborn tijdens een interactieve studiemiddag over de grensoverstijgende aanpak in de (langdurige) zorg. Hij geeft aan wat hierbij wel en niet werkt. Crasborn is senior manager zorgstrategie van Zilveren Kruis Achmea. Hij is binnen deze zorgverzekeraar troubleshooter voor complexe cliënten die in geen enkele wet passen. Hij opent deze middag vanuit zijn grote ervaring met casuïstiek. De studiemiddag vindt plaats als onderdeel van de studiedag Actualiteiten in de indicatiestelling voor langdurige zorg. Dat vindt plaats op 13 juni 2019 in Utrecht. Er zijn die middag drie interactieve colleges, waarvan Crasborn de eerste voor zijn rekening neemt.

CIZ

Voor het tweede college tekenen de ervaren CIZ adviseurs Rona Bosman en Marianne van Toornburg. Zij wijzen op de hoge afwijzingspercentages voor de Wet Langdurige Zorg (Wlz) : 35% van de aanvragen in 2017 voor mensen jonger dan 18 jaar werd afgewezen. Voor psychiatrische patiënten was dat zelfs 70%. De afwijzingspercentages per gemeente variëren in hoge mate. Wij verwachten bij dit tweede college veel vragen, in de trand van: waarom wijst het CIZ zoveel van mijn aanvragen af? Hoe maakt het CIZ haar afwegingen? Bosman en Van Toornburg hopen leerzame feedback van de deelnemers te ontvangen.

GGZ

Bart Bongers is manager GGZ bij Zorg in Ontwikkeling. Hij verzorgt de derde voordracht op deze studiemiddag. Bongers werkt in Zuid-Limburg. Die regio heeft het hoogste gebruik van geestelijke gezondheidszorg van Nederland. Daarom zijn daar ook de wachttijden het langste. Daarvoor zijn drie oorzaken: 1. De definitie van psychiatrische stoornis is te vaag. 2. De goede ambulante ondersteuning spoort meer onderconsumptie op, zoals langdurige depressies van ouderen 3. Lange wachttijden versterken de positie van de zorgaanbieder bij begrotingsonderhandelingen.

Wijkcoöperatie

Om de eerste en derde oorzaak weg te nemen hebben tien Zuid Limburgse zorgaanbieders het initiatief genomen om een coöperatie te vormen op wijkniveau. Alle geld vanuit de drie wetten voor langdurige zorg (de Wlz, de Zvw en de Wmo) komt bij het coöperatiebestuur binnen. Die verdeelt dat zodanig over de tien aanbieders dat er minimale doorstroom is van patiënten naar de gespecialiseerde GGZ. Bart Bongers heeft zich de afgelopen jaren ingezet voor het opzetten van de wijkcoöperatie. Tijdens deze sessie doet hij verslag over de totstandkoming en de voorlopige resultaten. Aan het eind komt de vraag aan de orde: Is de wijkcoöperatie als model ook geschikt voor ouderenzorg, eerste lijn en zorg aan verstandelijk gehandicapten?

Tenslotte

Deze studiemiddag sluit aan op een serie plenaire voordrachten van vertegenwoordigers van beleidsinstanties zoals de Nederlandse Zorgautoriteit, Het Vlaamse Agentschap voor Personen met een Handicap, de Vereniging van Nederlandse Gemeenten en het hoofdkantoor van het CIZ. Zij spitsen hun verhaal toe op hun beleidsveranderingen in 2020. Wil jij op de 13 juni in één dag kennis opdoen over indicatiestelling en afstemming van langdurige zorg in 2020? En ervaringen uitwisselen met andere deelnemers? Klik dan hier voor het uitgebreide programma en schrijf je in.