Vanaf 2020 worden velen van de naoorlogse geboortegolf 75 jaar. Dat feit zorgt voor een grote toename van de behoefte aan ouderenzorg, gehandicaptenzorg en geestelijke gezondheidszorg. Bij continuering van het bestaande beleid, inclusief de sterkere nadruk op de eerste lijn, moeten er tot 2030 tenminste 104 verpleeghuizen van 200 bewoners erbij komen. Of, wie kleinschalig denkt, 1.040 voor 20 bewoners. Elders berekende ik dit met cijfers van het CBS en de Primos bevolkingsramingen uit 2016.
Babyboomers
Die babyboomers zijn anders dan de 75-plussers van voor de oorlog: Ze zijn vaak beter opgeleid, mondiger, hebben meestal een pensioen opgebouwd en bezitten veelal een eigen huis. Na bestudering van diverse rapporten van het Sociaal Cultureel Planbureau schat ik in dat zo’n twee derde van de toekomstige 75-plussers hiertoe behoort. Een derde heeft alleen AOW, heeft geen eigen vermogen, geen uitgebreid netwerk en bezit ook niet zo veel gezondheidsvaardigheden en participatie-competenties.
Struisvogelpolitiek
Je zou verwachten dat bij de provinciale verkiezingen deze maand ouderenzorg een belangrijke rol zou spelen. En ook dat de voorbereidingen van de nieuwe Omgevingswet veel aandacht aan de toekomst van hoogbejaarde babyboomers zou besteden. Dat was niet het geval. Waarom dat is, valt buiten het bestek van dit artikel. Ik vermoed dat het een vorm van collectieve struisvogelpolitiek is: niet op de agenda zetten zorgt voor rustige verkiezingen.
Solidariteit
Het zou het beste zijn als de overheid blijft zorgen voor alle ouderen in Nederland. Dat het gezegde van Willem Drees: De overheid zorgt voor u van de wieg tot het graf behouden blijft. Maar wat gaat er gebeuren als die 104 verpleeghuizen er niet komen? Voor mij als sociaal democraat en volksgezondheidsexpert is de op één na beste oplossing dan dat toekomstige welvarende 75-plussers (zoals ikzelf) grotendeels voor de eigen oude dag gaat zorgen.
De anderen groep ouderen behoudt de steun zoals nu bestaat via de Wet Langdurige Zorg, Zorgverzekeringswet en de Wet Maatschappelijke Ondersteuning. De solidariteit met de arme ouderen zonder eigen vermogen blijft hiermee behouden. Ook dient de kwaliteitsinspectie op alle ouderenzorg en ouderenhuisvesting behouden te blijven. Want iedere oudere heeft recht op veilige, hygiënische, brandveilige en verantwoorde zorg. Hieronder werk ik dit second-best scenario uit.
Grote rol casemanagers
De rijke ouderen gaan geen zorg en huisvesting betrekken bij beursgenoteerde ondernemingen voor ouderenzorg. Daarvoor is de ouderenzorg te kleinschalig en te wijkgericht. Ik verwacht wel een grote rol voor case managers, die de zorg organiseren voor ouderen en hun vertrouwen genieten. Zij huren zorg in, die rijkere ouderen zelf gaan betalen. Minder draagkrachtige ouderen krijgen die zorg vergoed. De casemanagers hebben nauwe relaties met huisartsen en specialisten ouderengeneeskunde. Daardoor is ook de medische kant – vele ouderen slikken vaak meer dan vijf geneesmiddelen per dag- voldoende geregeld.
Online zorgplatform
Voor het inhuren van zorgverleners is een leef/zorgplan nodig dat is opgesteld door ouderen samen met een casemanager. Deze gaat via een online zorgplatform op zoek naar een organisatie of een ZZP’er die in de specifieke zorgbehoefte kan voorzien. Ik voorzie dus dat er voor de goed opgeleide, na-oorlogse ouderen in de toekomst een digitaal zorgplatform ontstaat die iets weg heeft van bijvoorbeeld Airbnb. Het ontwikkelen van zo’n platform, is echter wel duur en complex. Sinds kort is er al zo’n platform voor het inschakelen van hulp of het zoeken naar een plek waar een oudere met beperkingen kan gaan wonen. Dat zijn online programma’s voor het eerstelijnsverblijf. Per regio bieden zij aan ouderen die acute zorg nodig hebben een overzicht van beschikbare plaatsen en hulpverleners in kleine woonvormen.
Kleine woonvormen
Die kleine woonvormen hebben iets weg van de vroegere, kleine verpleeghuizen. Helaas is hun medische dienstverlening onder de maat: de Landelijke Huisartsen Vereniging heeft hiertegen al geprotesteerd, aldus vakblad Skipr. Verenso, de vereniging van specialisten ouderengeneeskunde, signaleert in een nota problemen met dossiervoering en de aanwezigheid van verpleegkundigen. Deze tekortkomingen zijn slecht voor de reputatie van de kleine verpleeghuizen. Maar als de NZa en de inspectie deze weg weten te werken, kunnen kleine woonvormen voor welvarende ouderen van grote betekenis worden.
Verbeteringen bestaande ouderenzorg
Voor de minder draagkrachtige ouderen behoud ik graag de dienstverlening die thans onder de wetten Langdurige Zorg en Maatschappelijke Ondersteuning en de Zorgverzekeringswet vallen. Ook daar valt nog wel wat te verbeteren. Zo pleit ik voor verbetering van de toekenning van het persoons gebonden budget, het verminderen van marktwerking in de thuiszorg en het coördineren van ouderenzorg binnen de wijk. Maar dat zijn relatief kleine veranderingen vergeleken met het principiële besluit of rijkere babyboomers voor hun eigen oude dag moeten gaan zorgen.
Studiedag
Op 13 juni is er in Utrecht een studiedag over actualiteiten in indicatiestelling binnen de zorgsector en betere afstemming van bovengenoemde wetten in de langdurige zorg. Interesse? Klik dan hier voor meer informatie.