De toegang tot wijkverpleegkundige zorg gebeurt in vijf stappen. Bij elke stap is samenwerking nodig met zowel huisarts als sociaal team. Die stappen moeten huisarts, wijkteam en wijkverpleegkundige zorgvuldig en voorzichtig zetten. Anders struikelt een of meer van dit drietal. Hieronder volgt een opsomming van de vijf stappen plus de struikelkansen daarbij.
- De aanmelding van de zorgvraag
Deze vindt meestal plaats door de huisarts met een concrete vraag, bijvoorbeeld: graag tweemaal daags blaaskatheter legen. Wijkverpleegkundigen zijn meestal in dienst van een VVT-aanbieder. Die zijn op hun beurt weer gecontracteerd door een zorgverzekeraar. Indien huisartsen te maken hebben met tien zorgverzekeraars, lopen zij kans te struikelen. Zij moeten dan aanmeldadressen hebben van wijkverpleegkundigen voor tien verschillende zorgverzekeraars. Dat is een heel gedoe en men kent elkaar niet meer persoonlijk. Een ander struikelpunt is dat wijkbewoners niet weten hoe zij zich rechtstreeks tot een wijkverpleegkundige kunnen richten met een zorgvraag. - De behoefte-inventarisatie bij de cliënt
Na de aanmelding door de huisarts ontbreekt soms de behoefte-inventarisatie van de wijkverpleegkundige bij de patiënt. Die gaat dan lijken op een apotheker die het voorgeschreven medicijn gewoon aflevert. Een struikelpunt is dan dat essentiële wijkverpleegkundige behoeften dan niet worden geïnventariseerd. Bijvoorbeeld, is de draagkracht van de mantelzorgers op orde bij de betreffende patiënt? Moet het sociale wijkteam erop worden geattendeerd dat hier sprake is van bijvoorbeeld eenzaamheid en zelfverwaarlozing? - Het besluit om zorg in te zetten
De wijkverpleegkundige indiceert zelf en is niet afhankelijk van een backoffice dat de beslissing tot zorginzet moet bekrachtigen. Dat is uitstekend. Hiermee heeft zij een positie die vergelijkbaar is met die van een huisarts: die beslist zelfstandig over toediening van medicatie en over doorverwijzing. De positie is onvergelijkbaar met die van het sociale team. Bij jeugdteams en WMO-teams is meestal sprake van een backoffice op het stadhuis, dat beslist of zorg en begeleiding worden ingezet. Struikelblok kan zijn dat bij complexe patiënten het WMO-team en het wijkverpleegkundig-team geen samenhangend zorg/leefplan opstelt. Als ook (praktijkondersteuners van) huisartsen dan hun eigen beslissingen nemen, is de chaos compleet. - De zorgevaluatie
Stel, dat de zorginzet van het twee maal daags legen van de blaaskatheter van start is gegaan. Dan zou na enkele weken of dagen die inzet onderwerp van evaluatie moeten zijn van wijkverpleegkundige en huisarts. Bijvoorbeeld over de vraag of de patiënt nu beter slaapt, omdat ze niet meer iedere twee uur na de wc moet. Dat overleg komt niet tot stand als dat met tien verschillende wijkverpleegkundigen moet gebeuren. Dit is ook een mogelijk struikelblok. - Het besluit om de zorg aan te passen
Meestal is een zorginzet niet het begin van een zorgtraject maar een tussenstation. Waarschijnlijk was de genoemde patiënt met katheter al in de zorg. Te verwachten is dat patiënten geen constante zorgbehoeften hebben. Soms worden die groter soms worden die kleiner. Een struikelblok ontstaat als er geen geldigheidsduur is afgesproken voor de zorginzet en evenmin voor het overleg dat nodig is om de zorginzet te verruimen of te reduceren.
Samenwerken
Deze vijf stappen van toegang tot de wijkverpleegkundige zorg zijn zonder te struikelen te doen, indien een wijkverpleegkundige samenwerkt met specifieke huisartsen over meerdere patiënten tegelijk (1), tijd heeft om zelf een brede zorginventarisatie te doen (2) en (3) met een specifiek buurtteam samenwerkt voor verschillende cliënten tegelijk.
Contact
Graag komt ondergetekende in contact met wijkverpleegkundigen voor wie deze drie punten gedeeltelijk, grotendeels of volledig opgaan. De reden daarvoor is, dat ik een congres voorbereid over samenwerking tussen eerste lijn en sociale team. Dat vindt plaats op 29 september te Utrecht. Kortom, werk jij als wijkverpleegkundige goed samen met én specifieke huisartsen én een specifiek wijkteam? Ken jij wijkverpleegkundigen voor wie de drie punten opgaan? Wil je dan een mail sturen naar ondergetekende op mail@guusschrijvers.nl?
Werk voor zowel een thuiszorgorganisatie ( MOB ) als voor een coöperatie voor wijkverpleegkundige zorg te Rotterdam, krijg aanmeldingen via h.a , POH, wijkagent, woningbouw, wijkteam e.a.. Werk samen met WMO en wijkteam en HA , indiceer zelfstandig de zorg voor MOB, de cliënten die ik bezoek voor de coöperatie hebben geen indicatie nodig. Weet niet in hoeverre ik kan helpen maar wil wel een poging doen,
met vr gr Maudy