Zorgverlener mag geen mentor zijn van PGB-houder
Onlangs bezocht ik een scholingsavond van vijftien gemeenteraadsleden van een Friese gemeente over het persoonsgebonden budget. Zij hadden drie experts uitgenodigd om te spreken over de vraag: Hoe verder met het PGB? Namens Zorgbelang Fryslân ging ik in op het cliëntenperspectief. De sfeer op de avond was serieus, maar gelukkig was er ook af en toe ruimte voor een lach.
Cijfers
In Friesland ontvangt 5% van de bevolking langdurig zorg, als dat Nederlandse percentage ook voor deze provincie geldt. Van die circa 30.000 Friezen (5% van 600.000 inwoners) krijgt zo’n 15% een Persoons Gebonden Budget (PGB). Dat komt neer op 4.500 PGB-houders. Vier van de vijf van hen zijn jonger dan 65 jaar. Een derde van de PGB-houders heeft een psychiatrische aandoening, iets minder een somatische beperking en ook iets minder een verstandelijke beperking. Kwetsbare ouderen vormen met 5% de kleinste groep. Gemiddeld bedraagt het PGB-budget zo’n 20.000 euro. PGB’s bestaan er binnen de WMO, de Zorgverzekeringswet en de Wet Langdurige Zorg.
Vaardigheden
Ik introduceerde drie vaardigheden waarover PGB-houders moeten beschikken. Zij moeten 1. hun zorgbehoeften kenbaar kunnen maken. 2. Zorgverleners kunnen aansturen en 3. Licht administratief werk kunnen doen, zoals het aftekenen van werkbriefjes van zorgverleners waarop staat hoeveel uren zij hebben gewerkt.
Belangenverstrengeling
Vele PGB-houders kunnen niet zelf hun administratie doen, vanwege hun psychiatrische of verstandelijke beperking of omdat ze niet genoeg energie hebben. In die situatie moet een mentor optreden namens de cliënt. Vele ouders van kinderen met een verstandelijke beperking zijn daartoe bijvoorbeeld goed in staat. Het komt echter ook nog weleens voor dat een zorgverlener als mentor optreedt. Dat wijs ik af. Want die zorgverlener wordt uit het PGB betaald. Er is dan sprake van belangenverstrengeling. Dit soort zorgverleners zou moeten wegblijven van de keukentafelgesprekken. De gemeenteraadsleden gingen hierop uitgebreid in zonder hierover een standpunt in te nemen.
Tarieven
Behalve de PGB-vaardigheden bracht ik naar voren, dat de PGB-tarieven 50% zouden moeten bedragen van de tarieven van zorg in natura. Dat is nu 80%. Want bij zorg in natura wordt ook betaald voor overheadkosten. Een voorbeeld ter toelichting. Een kleindochter helpt vijf avonden per week haar oma naar bed. Vanwege reuma kan zij dit niet meer alleen. Bij Zorg in natura kost een uur hulp 22 euro. De oma ontvangt nu 80% van 22 euro = 17.60 euro voor een uur hulp. In mijn voorstel ontvangt de oma 11 euro, die zij vervolgens doorgeeft aan haar kleindochter. Dat is een redelijk tarief voor dit werk. De kleindochter is ingeschreven als ZZP’er en ontvangt haar geld van de Sociale Verzekeringsbank. Via dit zogeheten Duitse model worden tal van mantelzorgers gemobiliseerd. Ook over dit punt discussieerden de gemeenteraadsleden.