Jeugdzorg blijft duur zonder overleg met huisartsen

De laatste jaren stijgt het aantal kinderen dat bij de jeugdzorg terecht komt met 5% tot 10% per jaar. Het aantal verwijzingen naar jeugdzorg via scholen en jeugdgezondheidszorg daalt. Het aantal verwijzingen via de huisarts stijgt. Gemeenten zouden hierover met regionale huisartsenverenigingen om de tafel moeten gaan zitten. Ze kunnen dan samen nadenken over nieuwe beslisbomen, richtlijnen en zorgpaden die het gebruik van gespecialiseerde jeugdzorg terugdringen.

Twee verwijsroutes
Een kind met opgroei- of opvoedproblemen komt via twee routes terecht bij de jeugdzorg. De eerste route is via de school en/of de jeugdgezondheidszorg .De leerkracht verwijst het kind eerst naar het schoolgebonden zorg-adviesteam. Als dit team de problemen van het kind niet aan kan, sturen ze het door naar Bureau jeugdzorg.
De tweede route loopt via huisartsen. Die ontmoeten een kind met psychische problemen op hun spreekuur, stellen een voorlopige diagnose en verwijzen door naar jeugdpsychiaters of gezondheidspsychologen. Sinds begin dit jaar ontvangen deze laatste professionals hun inkomsten van de gemeenten en niet meer van de zorgverzekeraars.

Psychopathologiseren
De laatste jaren steeg het aantal kinderen dat bij de jeugdzorg terecht kwam met 5% tot 10% per jaar. Dat is opmerkelijk. Want de Nederlandse kinderen scoren internationaal het hoogst op meetlatten voor somatische en geestelijke gezondheid. De belangrijkste verklaring voor het toenemend aantal verwijzingen is dat ouders hun kinderen met problemen psychopathologiseren. Ze zijn pas gerustgesteld als hun kind een etiket heeft van ADHD, PD NOS, discalculie of dislectie. Ik zeg het hier kort door de bocht. In mijn boek Zorginnovatie volgens het Cappuccinomodel ga ik in op andere mogelijke verklaringen en wijs die af op grond van eerder onderzoek.

Stigmatiseren
Door etiketten te plakken op het kind stigmatiseren de ouders hun kind en zoeken zij oplossingen bij het kind en niet bij zichzelf. Misschien zijn zelf wel te druk, geven zij het verkeerde voorbeeld of hebben zij een vechtrelatie. Dan zit het kind in de problemen en niet het probleem in het kind.

Kloof
Het centrum voor Jeugd en Gezin als zorgpiramideOp dit moment overleggen scholen en jeugdgezondheidszorg enerzijds en huisartsen anderzijds niet met elkaar over kinderen met problemen. Terwijl zij elkaar zo goed zouden kunnen aanvullen: de huisarts kent de thuissituatie goed en de jeugdarts weet veel van het gedrag op school. Er bestaat een grote kloof tussen beide routes: de getoonde afbeelding illustreert dat en is afkomstig uit mijn boek.

Huisartsen
De route via de school en de jeugdgezondheidszorg leidt thans tot minder verwijzingen naar de jeugdzorg. Beiden hebben veelal goede relaties met de gemeentelijke gebiedsteams of zijn voor het deel hulpverlening daarin opgegaan. Dat geldt niet voor de huisartsen. Die werken nog steeds zoals in de afgelopen jaren. Vele gemeenten maken zich thans ongerust over de groeiend aantal verwijzingen via de huisartsen. Het lijkt erop dat het afremmen via route 1 leidt tot meer gebruik van route 2 als sluiproute. Al die ervaringen verzamelde ik op 15 oktober tijdens een ontmoeting met ambtenaren en wethouders.

Draagvlak
Huisartsen hebben een goede naam in het terugdringen van gespecialiseerde zorg. Menig patiënt die zij vroeger doorverwezen naar een internist, longarts of cardioloog behandelen zij nu zelf. Of zij stimuleren patiënten om zichzelf te monitoren en zichzelf gezond te houden. Van daaruit redenerend moet er draagvlak te vinden zijn bij huisartsen om ook het verwijzen naar de jeugdpsychiatrie en gezondheidspsychologen terug te dringen.

Regionaal overleg
Ik heb de gemeenten aangeraden eerst contact te zoeken met de regionale huisartsen vereniging en daarna pas met individuele huisartsen in een wijk. Op regionaal niveau kunnen ze gaan nadenken over nieuwe beslisbomen, richtlijnen en zorgpaden die het gebruik van gespecialiseerde jeugdzorg terugdringen. Zonder zo’n regionaal overleg blijft de jeugdzorg duur en zwaar belast.

2 reacties

  1. Het lijkt mij inderdaad heel goed als er veel meer overleg tussen huisartsen en jeugdzorg/bescherming zou plaatsvinden. Sowieso tussen jeugdzord/bescherming en het netwerk van kinderen (ouders/familie/betrokkenen).

    U schrijft verder over psychopathologiseren en stigmatiseren:
    “De belangrijkste verklaring voor het toenemend aantal verwijzingen is dat ouders hun kinderen met problemen psychopathologiseren. Ze zijn pas gerustgesteld als hun kind een etiket heeft van ADHD, PD NOS, discalculie of dislectie.”
    Is het niet wat al te makkelijk de ouders hier als de voornaamste oorzaak van toename van psychopathologiseren en stigmatiseren toe te schuiven?
    Is het niet juist en vooral het gehanteerde zorgsysteem met verplichte indicatiestelling (om als overheidsinstelling-jeugdzorg en overige jeugdhulpverleners/zorgaanbieders) financieel gedekt te zijn), wat heeft gezorgd voor een sterke toename in ‘etiketteringsdrang’ vanuit de zorgaanbieders? Dat ouders hierin min of meer meegezogen/gedwongen werden/worden om hieraan mee te werken? Omdat ze anders geen hulp voor hun kind kunnen krijgen?
    Zit er niet een perverse financiële prikkel aan het indiceren van kinderen (‘etiketteren’) omwille van het krijgen van vergoedingen voor te verrichten werkzaamheden?
    Graag uw visie hierover.

  2. Het is voor veel ouders een vreselijk probleem als hun kind op een of andere manier lang niet lekker in zijn vel zit. Zij willen het beste voor hun kind en weten in die situatie vaak niet wat dat is. Ouders hebben (te) weinig mogelijkheden om advies te vinden bij dat probleem.
    De huisarts krijgt relatief veel opvoed vragen, heeft daar betrekkelijk weinig deskundigheid in, en heeft slechts een beperkt aantal deskundigen op dit gebied in zijn sociale kaart staan. Deze hebben daarom altijd lange wachtlijsten en of hoge onbetaalbare tarieven. Meer deskundigheid die laag drempelig beschikbaar is helpt echt om in de huisartspraktijk kleine problemen klein te houden.
    Jeugd is 1 woord, maar baby’s, peuters, schoolkinderen en pubers vragen sterk verschillende benaderingen, teveel om in de persoon van een poh GGZ jeugd te verenigen.
    De gemeenten kunnen de huisarts ondersteunen door een makkelijke toegang tot deskundigheid. Dat is helaas nog steeds niet gerealiseerd. Integendeel door traagheid van contracteren door gemeenten hebben veel jeugd hulpverleners maandenlang niet kunnen declareren en zijn er mee gestopt of zijn hun inkomen in zwaardere zorg gaan verdienen. Jammer Jammer Jammer. Mijn sociale kaart voor relatief eenvoudige hulpvragen voor kinderen is uitgedund dit jaar

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *