Gemeenten moeten meer oog hebben voor familiebeleid
Het welzijnsbeleid in Nederland legt de nadruk op buurt-, wijk- en dorpteams bij het aanbieden van informele en professionele jeugdzorg, gehandicaptenzorg en ouderenzorg. Daar is niets mis mee. Maar die oriëntatie is te eenzijdig en richt zich te weinig op het versterken van de familieband. Ik heb vijf beleidssuggesties hiervoor.
It takes a village is een boek van Hillary Clinton dat in 1996 uitkwam. Zij vraagt daarin aandacht voor mensen buiten de familie bij het opvoeden van en zorgen voor kinderen. In 1987 had de toenmalige Engelse premier Margareth Thatcher, een andere oneliner: There is no such thing as society. There are individual men and women, and there are families. Zij legde juist wel de nadruk op zorg door families. Wie had het meest gelijk, Clinton of Thatcher?
Rol familieleden
Ook al omarm ik de ideeën van Clinton, ik moet ik toegeven dat Nederlandse statistieken Thatcher meer gelijk geven. Immers familieleden geven veel meer mantelzorg dan buurt- of dorpsgenoten. Dat geldt helemaal voor persoonlijke zorg zoals hulp bij het aankleden, toiletgang en helpen bij het innemen van voedsel en medicijnen.
Beleidsinitiatieven
Mantelzorgers bieden per week gemiddeld vijftien uren hulp aan hun familie, aldus prof. Alice de Boer op het mantelzorgcongres van 20 april. Het versterken van familiebanden mag daarom van mij best een beleidsdoel worden, naast het buurtgerichte werken. Ik denk aan vijf kleine beleidsinitiatieven om mee te beginnen. Hier volgen ze:
- De gemiddelde afstand van een mantelzorger naar zijn familielid bedraagt 31 kilometer, aldus onderzoeker prof. Alice de Boer. Gemeenten zouden een reiskostenvergoeding kunnen aanbieden voor mantelzorgers die verder weg wonen dan bijvoorbeeld 10 kilometer.
- De helft van de Nederlandse gemeenten nodigt mantelzorgers NIET automatisch uit om deel te nemen aan het keukentafelgesprek van een cliënt. Ze attenderen de cliënt er niet op om hun mantelzorger erbij te vragen. Vele keukentafelgesprekken vinden dan ook plaats zonder mantelzorgers. Dit moet anders.
- Vijf op de zes mantelzorgers heeft een baan, zo bleek uit de lezing van Mezzo directeur Liesbeth Hoogendijk op het mantelzorgcongres op 20 april. Gemeenten voeren keukentafelgesprekken meestal tijdens kantooruren op tijdstippen waarop mantelzorgers aan het werk zijn. Opties om zo’n gesprek te voeren aan het begin van de avond of op zaterdagen ontbreken. Welke gemeente gaat deze mogelijkheden als eerste introduceren?
- Op Koningsdag, reikten alle burgemeesters koninklijke onderscheidingen uit aan vrijwilligers in hun gemeenten. Mensen krijgen een lintje, als zij tenminste vijftien jaar gedurende tenminste zes tot acht uur per week vrijwilligerswerk hebben gedaan. Meestal waren zij druk op maatschappelijke terreinen zoals sport, cultuur, onderwijs en zorg. Dat is natuurlijk prima. Maar een mantelzorger die in de familie even veel uren maakt als een vrijwilliger in een maatschappelijke sector, komt niet in aanmerking voor een onderscheiding. Het wachten is op een burgemeester die nou ook eens een mantelzorger beloont op koningsdag.
- Met kleine beloningen – een onkostenvergoeding, een feestelijke middag- en respijtzorg blijken vele mantelzorgers hun zorg langer vol te houden. In mijn eigen lezing op het mantelzorgcongres ben ik hierop uitgebreid ingegaan. Welke gemeente zet respijtzorg bovenaan de agenda van het welzijnsbeleid?
Het wachten is op gemeenten die een of meer van deze vijf initiatieven oppakken: want mantelzorg is goedkoop, maar niet gratis.